wagner

Wagner en populaire cultuur

1 oktober 2019

Tekst: Kasper van Kooten
 

Richard Wagner typeerde zijn muziektheaterwerken graag als ‘kunstwerk van de toekomst, en niet geheel ten onrechte. Met de première van Der Ring des Nibelungen in 1876 introduceerde hij immers niet alleen een volkomen nieuw operagenre, maar ook een voorloper en inspiratiebron van de film. 

BAYREUTHER FESTSPIELHAUS

Veel mensen beschouwen Wagners kunst als zwaar, serieus en intellectueel, en ver verwijderd van populaire cultuur. Wagner heeft hier zelf toe bijgedragen door zijn ‘muziekdrama’ als verheven alternatief voor de zijns inziens oppervlakkige, op amusement gerichte opera te bestempelen. Toch was hij ook niet vies van amusement en effectbejag om de toeschouwer volledig in het verhaal te zuigen. Voor Der Ring des Nibelungen liet hij zich sterk inspireren door de special effects uit het theater van zijn eigen tijd. In de allereerste opvoering van de Ring in het Bayreuther Festspielhaus – dat Wagner speciaal voor zijn eigen kunst had laten ontwerpen – maakte hij gebruik van verschillende optische illusietechnieken. Zo leken de Rijndochters in Das Rheingold door de Rijn te zwemmen, terwijl ze in werkelijkheid rond werden gereden op karretjes. De door de hemel galopperende Walküren uit de derde akte van Die Walküre werden gevisualiseerd door projecties van een toverlantaarn, een van de populairste effecten van het negentiende-eeuwse spektakeltheater.

Naast deze incidentele trucs is de vormgeving van het Bayreuther theater en de functie van Wagners muziek in de Ring heel bijzonder. In Bayreuth is de orkestbak volledig overkapt en het auditorium verduisterd, waardoor de aandacht van de toeschouwer volledig op het toneel gericht wordt. De onzichtbare orkestmuziek versterkt de emoties van het verhaal en is zo geschreven dat de toeschouwer zich nauwelijks van haar aanwezigheid bewust is, afgezien van enkele spectaculaire scènes waarin het orkest volledig mag uitpakken. Juist doordat het orkest onzichtbaar is en de muziek subtiel, komt Wagners partituur des te dieper binnen, als een geraffineerd, goed gedoseerd parfum. Al deze technieken wijzen vooruit naar het filmgenre: de vormgeving van het theater naar de bioscoop, en Wagners muziek naar de filmsoundtrack.

wagner

LEIDMOTIEVEN IN DE RING

Het is dan ook geen toeval dat Wagner een belangrijke inspiratiebron werd voor de eerste generatie filmmakers aan het begin van de twintigste eeuw. Filmproducent W. Stephen Bush stelde in 1911 zelfs dat “iedereen die films maakt bewust of onbewust een discipel van Wagner is.” De fascinatie voor Wagner had twee oorzaken. Allereerst was er aanvankelijk veel kritiek op het filmgenre als plat massavermaak, en werkte de verbinding met Wagners prestigieuze muziekdrama statusverhogend. Ten tweede was het in stomme films noodzakelijk dat de muziek het verhaal vertelde, en Wagners compositietechniek bood daar een uitstekende gereedschapskist voor. Vooral het voor Wagners muziekdrama kenmerkende gebruik van leidmotieven – terugkerende melodieën die verbonden zijn met een persoon, object of idee – bood filmmakers houvast. Maar waar Wagners leidmotieftechniek uiterst verfijnd is, zien we in de film een zekere vulgarisering plaatsvinden, waarbij een kleine verzameling muzikale clichés gebruikt wordt om verschillende sferen te schetsen. Die vaste formules waren ook noodzakelijk, omdat de muziek vaak live tijdens de filmvertoning geïmproviseerd diende te worden. In veel gevallen is de Wagner-inspiratie duidelijk hoorbaar, en in sommige filmmuziekhandboeken uit die tijd werden zelfs letterlijke Wagnercitaten aanbevolen als muzikale illustratie van filmscènes.

Wagner

WAGNER'S RING  EN LORD OF THE RINGS

Wagners invloed op populaire cultuur bleef ook na de Tweede Wereldoorlog prominent, en beperkt zich bovendien niet tot film. We vinden die bijvoorbeeld ook terug in fantasy-literatuur, en bij uitstek in J.R.R. Tolkiens vermaarde The Lord of the Rings (gepubliceerd in 1954-1955). Zelf beweerde Tolkien dat de enige gelijkenis tussen zijn werk en Wagners magnum opus daarin school dat beide ringen rond waren. Dat Tolkien ontkende door Wagner te zijn beïnvloed, is in zoverre terecht dat hij zich net als Wagner op bestaande sprookjes en mythen baseerde en daar zijn eigen draai aan gaf, maar toch zijn er opvallende overeenkomsten die tot Wagner herleid kunnen worden. De aanwezigheid van een ring wiens bezitter de wereld aan zich kan onderwerpen, is bijvoorbeeld een vondst van Wagner, en Tolkien kan dat thema dus uitsluitend aan zijn operacyclus hebben ontleend. Verder is de structuur – een drieluik met een voorgeschiedenis, The Hobbit – vergelijkbaar met die van Wagners Ring, en gaan beide ‘Ringen’ over een strijd tussen goed en kwaad om de heerschappij over een wereld met verschillende niveaus en wezens. De populariteit van Tolkiens epos kreeg een flinke impuls door Peter Jacksons verfilming ervan (2001-2003). De filmmuziek van Howard Shore bevat hier en daar typisch-Wagneriaanse klanken, vooral wanneer de duistere macht van de Ring centraal staat. En ook Shore maakte grif gebruik van leidmotieven.

COMPONIST JOHN WILLIAMS

De epische monumentaliteit van Wagners Ring heeft ook navolging gekregen in andere meerdelige filmprojecten waarin muziek een prominente rol speelt. Het beroemdste voorbeeld daarvan is de Star Wars-saga van George Lucas, die in 1977 startte en waarvan later dit jaar het negende en (voorlopig) laatste deel zal verschijnen. Opnieuw is er sprake van een kosmische strijd tussen goed en kwaad, hier uitgevochten in een ver afgelegen heelal. George Lucas typeert de delen van Star Wars als ‘space operas’, en John Williams, die de filmmuziek schreef, liet zich inspireren door Wagners muziek en maakte veelvuldig gebruik van leidmotieven. Qua raffinement komt zijn leidmotiefgebruik dichter bij Wagners werkwijze in de buurt dan veel andere filmmuziek. Zo introduceert Williams bepaalde motieven soms al vóórdat de personen aan wie ze gekoppeld zijn ten tonele verschijnen, en breekt hij de melodieën regelmatig op in motivische flarden die als een subtiele hint werken. In alle hierboven besproken voorbeelden fungeert Wagner vooral als voorbeeld of inspiratiebron. Er zijn echter ook veel films waarin Wagners muziek letterlijk wordt overgenomen, waarbij er vaak ook interessante parallellen zijn tussen de plots van de betreffende opera en film. Daarbij roept de verwijzing naar Wagner associaties met thema’s uit zijn opera’s op, maar de relatie werkt soms ook andersom. In het laatste geval zorgt de betreffende film er bijvoorbeeld voor dat bepaalde stereotype ideeën over Wagners kunst versterkt worden. Op de toonaangevende Internet Movie Database wordt Wagner liefst 1133 keer vermeld als ‘soundtrack composer’, dus binnen het bestek van dit artikel kan slechts het topje van de ijsberg belicht worden. Vooral muziek uit Tristan und Isolde en Der Ring des Nibelungen wordt regelmatig ingezet om een film extra betekenislagen te geven. Tristan-citaten en -allusies onderstrepen vaak obsessief verlangen en onmogelijke liefde (bijvoorbeeld in Hitchcock’s Vertigo (1958). Daarnaast worden ze ook vaak gebruikt in films waarin de hoofdpersonen een intens verlangen naar de dood hebben (zoals Alejandro Amenábars Mar adentro (2004) en Lars von Triers Melancholia (2011).

walkuere

DIE WALKÜRE IN APOCALYPSE NOW

De Walkürenritt is van oudsher een geliefd muziekstuk om spectaculaire oorlogs- en achtervolgingsscènes mee te illustreren. Wagner schreef deze majestueuze muziek om de heldenmoed en levenslust van de Walküres te onderstrepen, maar heroïek slaat in de bioscoop makkelijk om in een orgiastische verheerlijking van vernietiging. Zo zien we in The Birth of a Nation (1915) hoe de Ku Klux Klan te paard onder begeleiding van de Walkürenritt een nederzetting van Afro-Amerikanen met de grond gelijk maakt. Francis Ford Coppola zal deze controversiële film ongetwijfeld op zijn netvlies hebben gehad toen hij besloot om dezelfde muziek te gebruiken voor een scène uit Apocalypse Now (1979). Hierin zien we hoe de Amerikaanse legeraanvoerder Kilgore de Walkürenritt keihard uit helikopters laat schallen terwijl zijn manschappen een Vietnamees dorp onder vuur nemen. Kilgore legt uit dat de muziek zijn eigen soldaten opzweept, terwijl ze de tegenstanders de stuipen op het lijf jaagt. Apocalypse Now legt zo een link tussen het raciale geweld van de Ku Kux Klan en het imperialisme van de Vietnamoorlog. Niet elke filmbezoeker herkent echter de kritische angel van deze scène. Zo liet de kersverse AC Milan-voorzitter Silvio Berlusconi zijn nieuwe elftal in 1986 in een helikopter het San Siro-stadion invliegen onder begeleiding van de Walkürenritt. En volgens een ‘embedded’ oorlogsjournalist
luisterden Amerikaanse grondtroepen tijdens de Irakoorlog in 2003 gezamenlijk de Walkürenritt alvorens de stad Ramadi te belagen.

Die Walkure - Apocalypse now

Die Walkure - Apocalypse now

WAGNER DE OORLOGSCOMPONIST

Wagner-muziek als aanmoediging voor moord en vernietiging; het is een pijnlijke conclusie, en een hardnekkig stereotype. Ook filmregisseur Woody Allen deed ooit een duit in het zakje door te stellen “dat hij steevast de behoefte krijgt om Polen binnen te vallen wanneer hij naar Wagner luistert.” Uiteraard heeft Wagner hier zelf de kiem voor gezaaid met zijn manifeste Duits nationalisme en antisemitisme, maar het clichématige gebruik van de Walkürenritt in films geeft Wagner ten onrechte het imago van een soort oorlogscomponist. Hetzelfde geldt voor het hardnekkige cliché dat Wagners muziek per definitie bombastisch is, een gedachte die door de majestueuze koperklanken van de Walkürenritt bevestigd wordt. Hoe misplaatst dit vooroordeel is, blijkt echter wel uit de vele verstilde scènes die Die Walküre rijk is; van Siegmund en Sieglinde’s kennismaking tot en met Brünnhildes smeekbede in de derde akte en het daaropvolgende, ontroerende afscheidsgezang van Wotan. Veel mensen zullen Wagners muziek tegenwoordig eerder in de context van een film horen dan in het operatheater. Maar wie wil ontdekken hoe verfijnd, gevarieerd en ontroerend een Wagneropera is, zal toch echt Die Walküre in het theater moeten zien.

Dit artikel verscheen in het tijdschrift van de Nationale Opera Odeon