Alban Berg

Alban Berg

Componist

De Twaalftoonsmeester

Alban Berg (1885-1835) behoort samen met Arnold Schönberg en Anton Webern tot de Tweede Weense School. Zijn muziek legt de verbinding tussen de laatromantiek van de werken van Mahler en de moderne toepassingen van atonaliteit en twaalftoonstechniek. Zijn opera’s Wozzeck en Lulu worden regelmatig door De Nationale Opera uitgevoerd.

  • Alban Berg: 9 februari 1885 (Wenen) – 24 december 1935 (Wenen)
  • Belangrijkste werken: WozzeckLuluVioolconcertLyrische SuiteAltenberglieder
  • Stroming: romantiek, modernisme, Tweede Weense School
  • Gezin: getrouwd met Helene Nahowski

Berg en de opera
Van het driespan Schönberg, Berg en Webern, samen de Tweede Weense School geheten, was Berg waarschijnlijk het meest succesvol. Hij schreef twee opera’s: Wozzeck (1922) en Lulu (1935), die allebei zeer succesvol werden.

Berg kwam op het idee voor Wozzeck  toen hij in 1914 een toneelstuk naar het boek Woyzeck van Georg Büchner bijwoonde. Hij bedacht een bijzondere vorm voor de opera. De eerste akte is ingedeeld in vijf scènes die elk als een karakterstuk geschreven zijn: een suite, een rapsodie, een mars en slaaplied, een passacaglia en een rondo. In elke scène wordt een nieuw hoofdpersoon geïntroduceerd en wordt zijn of haar relatie met Wozzeck uitgelegd. De tweede akte is geschreven als een symfonie in vijf delen (scènes): een sonatevorm, een fantasie en fuga, een largo, een scherzo en een rondo-finale. De derde en laatste akte ten slotte bestaat uit vijf inventies, elk gebaseerd op een muzikaal element: op een thema, op een enkele noot, op een ritmisch patroon, op een akkoord en op een enkele notenwaarde. Voorafgaand aan de laatste inventie is er nog een symfonisch intermezzo, een zesde inventie op de toonsoort d-klein (de Schlussverwandlung).

Lulu was nog niet voltooid toen Berg stierf. Lange tijd werd de incomplete versie uitgevoerd. In 1979 maakte componist Friedrich Cerha de orkestratie van de derde akte af en sindsdien wordt de opera in die voltooide versie uitgevoerd. Berg was geobsedeerd door symmetrie. Hij schreef Lulu in een perfecte symmetrische vorm, waarbij de muziek een palindroom vormt.

Late leerling
Alban Maria Johannes Berg werd op 9 februari in Wenen geboren. In 1900 overleed Bergs vader. Berg ging daarop een moeilijke periode in. Hij moest tweemaal een jaar overdoen op het gymnasium voor hij zijn examens haalde. Een seksuele relatie met de vijftien jaar oudere keukenmeid Marie Scheuchl maakte hem in 1902 op 17-jarige leeftijd vader van een onwettige dochter.

Pas op 19-jarige leeftijd begon zijn muziekeducatie. Hij had al piano leren spelen van zijn gouvernante, maar echt een hoog niveau had hij niet. Voor hij aan zijn muzikale opleiding begon had hij wel al tientallen liederen en een aantal pianowerken geschreven. Hij nam in 1904 privéles bij Arnold Schönberg en bleef tot 1911 bij hem studeren. De eerste jaren kreeg hij les in contrapunt, harmonieleer en muziektheorie; vanaf 1907 kreeg hij ook compositieles.

Fin de siècle
Aanvankelijk schreef Berg vooral strijkkwartetten en pianowerken. Schönberg vond zijn gevoel voor vorm en melodie onderontwikkeld en gaf hem eenvoudige opdrachten zoals karakterstukken. Zijn Eerste Pianosonate (1909) was, hoewel niet het laatste werk dat hij als leerling van Schönberg schreef, min of meer een afstudeerproject. In dit werk kwamen alle aspecten van zijn lessen samen.

Berg was van dezelfde generatie als Stefan Zweig. Zoals die in zijn autobiografie Die Welt von Gestern beschrijft, had deze generatie een levendige belangstelling voor kunst en cultuur. Berg was dan ook vaak in de opera te vinden om de nieuwste producties onder leiding van Mahler te bekijken en hij was een aanhanger van de modernste toneel- en prozawerken, zoals van Strindberg en Ibsen.

Huwelijk en Skandalkonzert
Dankzij de kunstzinnige kringen waarin Berg zich bevond kwam hij in contact met Peter Altenberg. Hij was gefascineerd door diens poëtische teksten op ansichtkaarten en schreef vijf liederen op deze teksten, de Altenberglieder (1912). Dankzij Altenberg leerde Berg Helene Nahowski kennen, een zangeres uit een welgestelde familie. Het stel trouwde op 3 mei 1911. Berg schreef zijn Eerste Strijkkwartet (1911) voor haar.

Twee van de Altenberglieder werden in 1913 uitgevoerd tijdens een concert in de Musikverein, onder leiding van Schönberg. Dit concert ging de boeken in als het ‘Skandalkonzert’. Het programma bestond grotendeels uit moderne werken van de Tweede Weense School. Het publiek was geschokt door de moderne klanken van de composities van Webern en Schönberg en begon te protesteren. In de zaal zaten echter ook voorstanders van de moderne stijl en beide groepen gingen bijna met elkaar op de vuist. Het concert werd vroegtijdig afgebroken waardoor het enige niet-moderne werk op het programma, Mahlers Kindertotenlieder, niet meer gespeeld kon worden.

Wozzeck
In 1911 ging Schönberg in Berlijn werken. Voor Berg betekende dat het einde van zijn lessen. Hij bleef echter voor Schönberg werken, maakte piano-uittreksels van diens werken en deed allerlei administratieve klussen. Daardoor had hij weinig tijd om zich aan zijn eigen composities te wijden. Tussen 1911 en 1914 schreef hij, naast de Altenberglieder, slechts twee werken: Vier Stücke für Klarinette und Klavier en Drei Orchesterstücke. In de laatste komt de invloed van Mahlers muziek op het werk van Berg naar voren. In het laatste stuk citeert hij zelfs de beruchte hamerslag uit Mahlers Zesde Symfonie.

Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak moest Berg dienen in het Oostenrijkse leger. Hij werd in juni 1915 naar een trainingskamp gestuurd. Later kreeg hij een kantoorbaan op het ministerie voor oorlog. De ervaringen die Berg opdeed in het leger worden weerspiegeld door de scènes in Wozzeck die zich in de kazerne en op het veld afspelen. Een ander autobiografisch element is ook heel treffend: het buitenechtelijke kind dat Wozzeck in het verhaal heeft met een vrouw die Marie heet. Berg voltooide de opera uiteindelijk pas in 1922.

Eerste successen
Wozzeck werd niet direct succesvol. Berg had geen geld om de partituur te laten drukken en toen dat met steun van Alma Mahler toch gelukt was, lukte het hem niet om de opera uitgevoerd te krijgen. In 1922 werden twee andere werken met succes uitgevoerd: zijn Drei Orchesterstücke in Berlijn en zijn Eerste Strijkkwartet tijdens het internationale kamermuziekfestival in Salzburg. Onder het publiek van het festival bevond zich de dirigent Hermann Scherchen. Deze was onder de indruk van Bergs muziek en adviseerde hem om uit Wozzeck een orkestsuite te destilleren. Dat deed Berg en Scherchen voerde deze in Frankfurt met groot succes uit. Een jaar later dirigeerde Erich Kleiber de volledige opera in Berlijn. Een aantal andere grote operasteden in Europa volgden en Berg wist dankzij de royalty’s eindelijk financiële stabiliteit op te bouwen.

Latere werken
Na Wozzeck ging Berg experimenteren met het door Schönberg ontwikkelde twaalftoonstelsel. De twee stukken die hij in deze periode schreef, het Kammerkonzert (1925) en de Lyrische Suite (1926), zijn nog niet volledig atonaal maar maken wel gebruik van twaalftoonsreeksen. In 1925 had hij een affaire met de zus van de schrijver Franz Werfel. Uit een recent ontdekte kopie van het manuscript, door Berg van aantekeningen voorzien, blijkt dat de Lyrische Suite een reflectie op deze relatie verklankt.

In 1927 begon Berg aan Lulu, wat zijn voorlaatste werk zou worden. Ook met deze opera had Berg veel moeite. Pas in 1935 waren de schetsen af en kon hij beginnen met orkestreren. Hij kwam maar tot de tweede akte. De opera is atonaal maar Berg wist zijn zorgvuldige gekozen toonreeksen zo efficiënt te gebruiken dat de melodieën toegankelijk en aansprekend zijn. Het verhaal is erg macaber en het is een van de dodelijkste opera’s met in totaal vier doden (inclusief Lulu zelf).

Vioolconcert
In 1935 begon Berg ook aan het stuk dat na Wozzeck zijn bekendste zou worden: het Vioolconcert. Dit concert schreef hij ter nagedachtenis aan de dochter van Alma Mahler en Walter Gropius, Manon. Zij overleed in de zomer van 1935 op 18-jarige leeftijd aan poliomyelitis. Ze was als een dochter geweest voor het echtpaar Berg, dat zelf kinderloos was gebleven. Berg gaf het concert de opdracht “dem Andenkens eines Engels” – ter nagedachtenis van een engel. Een paar maanden later overleed Berg zelf. Hij liep een infectie op door een bloedvergiftiging als gevolg van een insectenbeet. Hij wordt gezien als de componist van de Tweede Weense School die meer emotie en menselijkheid in het twaalftoonstelsel heeft gebracht.