Achter de schermen: Volgspotter in de spotlight
Tekst: Meren Rutten
Hoog boven de zaal, in het donker, wordt het licht gecreëerd dat met de dansers en zangers meebeweegt en hen op het toneel extra laat stralen. Dit is het werk van de volgspotters. Panos Mitsopoulos werkt al 23 jaar als volgspotter op de afdeling Belichting van Nationale Opera & Ballet en zet in dit artikel – in plaats van de dansers en zangers – zijn beroep in de spotlight.
Na zijn studie aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam wilde Panos Mitsopoulos kunstschilder worden. Hij had nooit verwacht dat hij, in plaats van met een kwast, zou gaan werken met licht. “Mijn vriendin werkte in een theater en vertelde mij dat ze dacht dat ik perfect zou zijn voor het beroep van volgspotter, omdat ik als kunstenaar een oog voor detail heb. Ik vond het het proberen waard.” Zo gezegd, zo gedaan, en dus begon Panos in het jaar 2000 als volgspotter bij Nationale Opera & Ballet.
Een eigen script
Volgspotters zijn te vinden op twee plekken in het theater: boven het toneel en boven de zaal, beide hoog in de lucht. “We werken in een klein team, met één coördinator. Samen met de eerste belichter maken we aanpassingen aan het script waaruit wij werken.” De volgspotters volgen namelijk, net zoals operazangers, een script. Maar in plaats van regieaanwijzingen of een libretto, staan in dit script de bewegingen die gaan plaatsvinden op het toneel. “Er staat in wanneer iemand een grote beweging of een sprong maakt en aan welke kant van het toneel de danser of zanger opkomt. Bij balletten, waar de bewegingen groter zijn dan bij opera, helpt het ook om de verplaatsingen en patronen van de dansers vooraf al grotendeels te kennen. Daarom kijken wij van tevoren samen naar een video van de voorstelling. Voor nieuwe volgspotters is dit bovendien een geweldige oefening om meer te leren over lichamen, posities en focus.”
Tot in de puntjes
Volgspotters zitten misschien niet op de meest zichtbare plek in het theater, maar dat maakt hen niet minder belangrijk voor de voorstelling. “Wij laten de dansers en zangers stralen. Door middel van het licht accentueren wij bijvoorbeeld een intiem moment op het toneel.” Het is daarbij belangrijk dat de volgspotters, behalve een oog voor detail, ook een goede concentratie hebben. Hun werk moet namelijk onzichtbaar, snel en precies zijn. “Bewegingen moeten vloeiend zijn. Alles moet tot in de puntjes kloppen; bij ballet moeten zelfs de vingertopjes van de dansers goed zichtbaar zijn. Als die niet in het licht staan, krijgt de dans gelijk een andere vorm. Vingers zijn een vorm van expressie die in dans niet mag ontbreken.”
Zichtbaar onzichtbaar zijn
Het motto van de volgspotters is ‘zichtbaar onzichtbaar zijn’: het is belangrijk dat het licht niet afleidt van de dansers of zangers. Daarin verschilt ‘spotten’ bij ballet en opera enorm van het spotten bij bijvoorbeeld een musical of concert. Als een musicalacteur tijdens een emotioneel moment in zang uitbreekt, kan je de lamp bijna aan horen gaan, en staat hij midden in een lichtcirkel. Die cirkel op de grond zul je niet zien bij opera- en balletvoorstellingen. Daar moet het licht bijna onzichtbaar zijn. “Het moet subtiel en zacht zijn, het licht moet meebewegen. Wij creëren de illusie dat de dansers en zangers licht geven.”
Het optimale plaatje
Om de voorstelling tot een zo goed mogelijk geheel te maken, passen de volgspotters soms de felheid of de kleur van het licht aan. “Wij kennen de huidskleuren en gelaatstrekken van de dansers en zangers en weten vaak wat ze tijdens een voorstelling zullen dragen. Sommigen dragen bijvoorbeeld een lichtere tutu, of juist een donkerdere tuniek. Om het optimale plaatje te bereiken, passen we hierop soms het licht aan.” Gelukkig is er tegenwoordig goede apparatuur om dit te doen. Vroeger was dat anders: “We moesten alles handmatig doen. De kleuren stopten we zelf in de lamp tijdens een voorstelling. Dit was heel spannend, want de wisselingen mochten niet zichtbaar zijn.” Alhoewel het wisselen van kleur nu automatisch gaat, moeten de lampen nog wel met de hand bestuurd worden. Vooral tijdens een balletvoorstelling. “Bij een operavoorstelling kunnen sommige zangers digitaal gespot worden, omdat deze voorstellingen meestal statischer zijn en de bewegingen minder extensief. Voor automatische ballet-spotting is de digitale wereld nog niet klaar. Dansers nemen initiatieven die machines niet kunnen bijhouden of voorspellen.”
Meezweten
Panos heeft aan sommige producties wel dertig keer meegewerkt, en heeft deze producties dus ook enorm vaak gezien. “Dat is zo bijzonder aan dit werk. Omdat je sommige voorstellingen zo vaak doet, kijk ik mijn collega’s wel eens aan, dan zuchten we, en kunnen we oprecht tegen elkaar zeggen: ‘Wat was dat mooi!’. Je leeft mee met het verhaal en de artiesten. Je bent een deel van de voorstelling en dat voel je. Je zweet letterlijk met de zangers en dansers mee.”