‘Als een vierkant dat je in een ruitvorm trekt’
Interview met violist Isabelle van Keulen
Net als bij de premièreserie van David Dawsons The Four Seasons in 2021 wordt de solopartij in Max Richters gelijknamige muziek ook ditmaal vertolkt door topvioliste Isabelle van Keulen. Richters hercompositie is, na Vivaldi’s origineel en de totaal eigen versies van Astor Piazzolla en Philip Glass, Van Keulens vierde ‘vier seizoenen’-compositie en – hoezeer ze ook van de andere stukken houdt – misschien ook wel de spannendste. “Richter zet je voortdurend op het verkeerde been. Net als je er lekker in zit, gooit hij het opeens weer over een andere boeg.”
Tekst: Astrid van Leeuwen
Ze was negentien toen ze tijdens een openluchtconcert op de Dam in Amsterdam, met het Combattimento Consort onder leiding van Jan Willem de Vriend, voor het eerst Antonio Vivaldi’s Vier jaargetijden speelde. “Het was, vrees ik, niet mijn beste uitvoering”, zegt Isabelle van Keulen. “We werden geplaagd door muggen, er was flink wat rumoer van toeschouwers én van trams, en er waaiden regelmatig partituren weg. Maar het was voor mij wel een gedenkwaardig concert. Ik was net begonnen met mijn studie bij Sandor Vegh aan het Mozarteum in Salzburg. Tot dan was ik gewend om alles wat ik op concerten speelde altijd tien, vijftig, honderd keer voor mijn docent voor te spelen, alles was altijd tot in de puntjes toe gecontroleerd en geïnstrueerd. Maar toen ik Vegh vroeg om met mij aan de Vier jaargetijden te werken, zei hij meteen: ‘Ben je helemaal gek? Dat stuk hoef je toch niet bij mij op les te spelen. Daar kun je je toch zelf op voorbereiden.’ Voor mij was dat echt een eyeopener. Dat iemand zei dat ik het zelf kon, mij dat vertrouwen gaf, dat voelde zó fantastisch.”
Muzikale vernieuwer
Inmiddels komt Vivaldi’s Vier jaargetijden niet zo heel vaak meer ‘op haar pad’ – “ik ben immers geen barokspecialist” – maar aan haar bewondering voor de compositie doet dat niets af. Dat het overbekende stuk vandaag de dag niet alleen geliefd is, maar met typeringen als ‘muzak van de middenklasse’ ook regelmatig verguisd wordt, vindt ze dan ook allesbehalve terecht. “Je moet natuurlijk kijken naar de tijd waarin het geschreven is. Goed beschouwd zou je zelfs kunnen zeggen dat het de eerste filmmuziek is. Alles is zó beeldend gecomponeerd en voorzien van heel specifieke aanwijzingen: van de koekoek die je hoort, de dronken mannen die snurken, het breken van het ijs. Achter alles zit een gedachte. Vivaldi was in dit opzicht echt een vernieuwer, en hij verdient voor zijn Vier jaargetijden daarom niet anders dan groot respect.”
Een wereld apart
Als ze de kans krijgt, vindt ze het dan ook nog steeds ‘enig’ om Vivaldi’s oerversie te spelen, maar nóg blijer wordt ze van de drie andere ‘vier seizoenen’-composities die inmiddels op haar repertoire staan. “Het begon met Piazzolla’s Las cuatro estaciones porteñas. Net als bij Glass heeft dat stuk niets met Vivaldi of met brekend ijs te maken. Het zijn vier tango’s geïnspireerd door de seizoenen in Buenos Aires. Überhaupt is Piazzolla voor mij een wereld apart, een wereld die heel diep gaat en waar je, anders dan binnen het klassieke vakgebied, al je emotie in kunt leggen. Ik houd van het rauwe karakter van zijn muziek, en van de enorme vrijheid die hij je als musicus biedt. Vrijheid is sowieso iets waar ik altijd naar op zoek ben, en wat is er dan heerlijker dan een componist die in feite zegt: ‘Improviseer er maar op los’.”
In Philip Glass’ The American Four Seasons is, zegt ze, het hele idee van een muzikale verbeelding van de vier jaargetijden zelfs ver te zoeken. “Het zijn gewoon vier prachtige schilderingen, in Glass’ heel eigen, minimale idioom. Maar van de vier ‘vier seizoenen’-versies is dit misschien wel de moeilijkste. In technisch opzicht is het een ongelooflijk lastig stuk, en alles moet helemaal perfect zijn. Als er ook maar iets niet lukt, vals klinkt of krast, is dat bij dit stuk echt niet prettig, terwijl dat bij Piazzolla helemaal niks uitmaakt, en bij Vivaldi eigenlijk ook niet. Bovendien gaan Glass’ vier seizoenen zonder enige adempauze in elkaar over. Het stuk duurt ruim veertig minuten en al die tijd moet je de boog gespannen zien te houden.”
Gewaagd en brutaal
Het mooie van Max Richters The Four Seasons is dat daarin, aldus Van Keulen, de kwaliteiten van de andere drie composities als het ware samenkomen. “Waar Glass’ seizoenen een rond geheel vormen, is Vivaldi’s origineel een stuk ‘hariger’ en de versie van Piazzolla heeft, zoals gezegd, een bepaalde ruwigheid, bijna grofheid. En Richter weet al die elementen in een fantastische mix bijeen te brengen.”
Het was Het Nationale Ballet dat haar eind 2019 vroeg om in het voorjaar van 2020 Richters hercompositie voor het eerst te spelen, tijdens de premièreserie van David Dawsons gelijknamige ballet (die door de coronabeperkingen tot twee keer toe moest worden uitgesteld). “Ik had de muziek al een keer gehoord, waarbij ik echt een wauw-gevoel had, dus toen het verzoek kwam, dacht ik meteen: o ja, dat wil ik zeker doen, dit past helemaal in mijn straatje.”
Ze noemt Richters compositie ‘best gewaagd en behoorlijk brutaal’. “Er zit geen copyright meer op Vivaldi’s muziek, maar als dat wel zo zou zijn, denk ik dat dit wel een twijfelgeval zou zijn geweest; het had zomaar gekund dat iemand hem had beschuldigd van plagiaat. Maar persoonlijk vind ik dat onzin. Ik vind het geweldig wat Richter heeft gedaan. Hij heeft bestaand materiaal gebruikt en daar op een ontzettend knappe en slimme manier een volstrekt eigen draai aan gegeven. Het is Vivaldi met een twist.
Je wordt als musicus én als luisteraar continu op het verkeerde been gezet. Sommige delen zijn identiek aan Vivaldi, maar door het andere tempo worden die dan toch helemaal vervormd. Als een vierkant dat je bij wijze van spreken in een ruitvorm trekt. Vivaldi blijft wel regelmatig herkenbaar, maar net als je er lekker in zit, gooit Richter het opeens weer over een andere boeg, of heb je opeens een tel meer of een tel minder. En juist dat maakt dit stuk zo ontzettend leuk, het is continu hink stap, hink stap. Richter blijft je verrassen.”
Extreem traag
Inmiddels heeft ze Richters compositie ook in concertante uitvoering gespeeld, met haar eigen kamerorkest in het Duitse Neuss. “Zelfs in één programma met The American Four Seasons van Glass. Wat heel gaaf en spannend is, omdat die twee stukken als het ware tegenpolen zijn. Waar je als toehoorder bij Richter echt plezier kunt hebben, moet je bij Glass juist heel aandachtig en geconcentreerd luisteren.”
Het verschil tussen een concert en een balletoptreden is, zegt ze, groot. “Bij een balletuitvoering moet ik me uiteraard aanpassen aan de choreografie. Vaak beperkt zich dat tot net iets sneller of net iets langzamer spelen, maar er is een deel in Richters compositie – in het winterdeel – waarbij ik echt extreem traag moet spelen, omdat ik moet wachten op alle pirouetten en andere indrukwekkende dingen die de dansers doen. We hebben dat voorafgaand aan de vorige serie voorstellingen uitgebreid in de studio gerepeteerd, zodat ik – anders dan bij het eigenlijke optreden, waarbij ik met mijn gezicht naar de zaal speel – ook precies kon zien waarvoor ze die tijd nodig hebben. Wat voor mij als musicus vreemd is wanneer ik naar dans kijk, is dat niet alles wat de dansers doen per se in de maat gebeurt. Dan maken ze een sprong en moet de toon die ik speel bijvoorbeeld komen als ze net in de lucht hangen, of net op een schouder landen. Dat is iets wat ik heb moeten leren, in overleg met de dansers, met de dirigent en, in het geval van The Four Seasons, ook met choreograaf David Dawson. Maar dit keer wordt Dawsons ballet waarschijnlijk deels weer door een nieuwe lichting dansers uitgevoerd, dus dat vergt ook weer nieuwe repetities. En ik voel daarbij een enorme verantwoordelijkheid. Want die jongens en meisjes van Het Nationale Ballet bedrijven echt topsport, terwijl ik” – zegt ze laconiek – “alleen maar hoef te spelen.”
Enorme luxe
Optreden met Het Nationale Ballet en Het Balletorkest geeft haar, zegt ze, de kans om bepaalde composities heel vaak achter elkaar voor publiek uit te voeren. “Voor mij is dat een enorme luxe. Het zorgt ervoor dat je een stuk heel goed in je vingers krijgt.”
Van Keulen – die afwisselend iets onder Londen, in Hannover en Luzern woont – verheugt zich er dan ook op om weer een aantal weken in Amsterdam te verblijven. Het Balletorkest is voor haar inmiddels ook ‘vertrouwd terrein’. “Ik ken veel van de musici, sommigen nog uit mijn studietijd, het orkest werkte ook twee seizoenen mee aan het televisieprogramma Maestro (waarbij Van Keulen jurylid is – red.) en eerder speelde ik tijdens twee voorstellingenseries van Het Nationale Ballet met het orkest ook al Igor Stravinsky’s Violin Concerto, ter begeleiding van George Balanchines gelijknamige ballet. Tijdens die tweede serie overleed mijn moeder, waardoor de onderlinge band tussen mij en het orkest nog hechter is geworden. Iets wat mij heel erg dierbaar is.”
Ze vindt het daarom, zegt ze, extra fijn dat ze dit keer ook een vrolijkere ervaring met het orkest kan delen: “Op de laatste voorstellingsdag van Dawson vier ik mijn verjaardag. Heerlijk om juist op die dag weer even ‘part of a team’ te zijn.”
- Dawson is van 8 t/m 16 december 2022 te zien bij Het Nationale Ballet.