Anita Rachvelishvili: 'Theater is magie'
Tekst: Laura Roling
In gesprek met Georgische mezzo-sopraan Anita Rachvelishvili. Over onder meer haar passie voor opera, haar thuisland Geogië en haar verblijf in Amsterdam.
Wanneer ik de Georgische mezzosopraan Anita Rachvelishvili spreek, is ze in de Georgische hoofdstad Tbilisi. “Dit is mijn thuis, ik ben hier zoveel mogelijk tussen mijn internationale engagementen door.” Die engagementen brengen Rachvelishvili over de hele wereld, van The Metropolitan Opera in New York tot de Salzburger Festspiele, maar voorlopig niet meer naar Rusland.
ANITA RACHVELISHVILI
Enkele dagen voordat ik haar spreek heeft Rachvelishvili via diverse publieke kanalen aangekondigd niet meer in Rusland te zingen, uit protest tegen Vladimir Poetins vermeende inmenging in Georgische politiek en om solidariteit te betuigen met demonstranten in haar geboorteland: “Voor mij is het weigeren nog in Rusland te zingen een manier om mijn steentje bij te dragen, om een politiek signaal af te geven. Dat dit mijn carrière kan schaden maakt me niet uit. Sommige dingen zijn belangrijker dan zingen en carrière maken. Ook al is zingen álles voor me.” Daarbij wil Rachvelishvili wel een duidelijke kanttekening maken: “Mijn weigering om nog in Rusland op te treden is een politiek statement. Tegelijkertijd koester ik een grote liefde voor Rusland, de culturele rijkdom van het land en het publiek, dat ontzettend warm is en veel weet over muziek en cultuur.”
Anita Rachvelishvili
OPERA IN GEORGIË
In Georgië kreeg Rachvelishvili muziek al van jongs af aan met de paplepel ingegoten. “In mijn thuisland is muziek een belangrijk onderdeel van de cultuur. Alle kinderen krijgen muziekonderwijs. Onze traditionele volksmuziek en -dans is heel belangrijk in alle geledingen van de samenleving, maar ook opera wordt breed gedragen. In de taxi’s in Tblisi hoor je regelmatig opera door de radio’s schallen, en we hebben in het land drie operahuizen. Dat is behoorlijk veel, voor een land met 4 miljoen inwoners.” Rachvelishvili luisterde al van jongs af aan naar opera, maar kwam pas op haar zeventiende op het idee om zelf opera te zingen. “Een vriend van mijn vader hoorde mijn stem en vond die heel geschikt voor opera. Ik ben toen naar het conservatorium gegaan en stroomde daar in bij de vooropleiding en vandaaruit verder.”
ROBERT CARSEN
Rachvelishvili werd tijdens haar conservatoriumopleiding gegrepen door de magie van het theater. “Ik was een jaar of achttien en zag een productie van Don Giovanni. Ik werd weggeblazen. Ik ging volledig op in de emoties van liefde, haat en verdriet. Ik werd getransporteerd naar een andere tijd en plaats. Dat is de magie van het theater.” Rachvelishvili voegt toe dat ze de voorkeur geeft aan producties in een traditionele setting. “Die helpen ons met indrukwekkende kostuums en decors te ontsnappen aan onze dagelijkse realiteit en voeren ons mee naar een andere wereld.”
Maar hoe zit het dan met hedendaagse producties, zoals de Chovansjtsjina van Christof Loy waarin Rachvelishvili bij De Nationale Opera zong? “Er zijn een aantal hedendaagse regisseurs die hun vak uitstekend verstaan en je evengoed totaal in een stuk laten opgaan, zoals Dmitry Tcherniakov en Christof Loy.” En Robert Carsen, de regisseur van Pagliacci en Cavalleria rusticana? “Ik heb nog niet eerder met hem gewerkt, maar heb wel erg mooie producties van hem gezien en hoor goede verhalen over hem van collega’s. Ik kijk er absoluut naar uit om met hem te werken!”
FRENZI
Rachvelishvili heeft nog moeite met het vinden van een appartement in Amsterdam. Haar mopshond, die tijdens het interview regelmatig met een gedecideerde blaf de aandacht van zijn baasje vraagt, is bij veel verhuurders niet welkom. “Ontzettend vervelend, want hij is mijn trouwe metgezel.” Verder kijkt Rachvelishvili uit naar haar verblijf in Amsterdam. “Ik vond het tijdens mijn eerdere verblijf in Amsterdam heerlijk om door de stad te struinen en musea te bezoeken. Ik heb ook alweer zin in het Italiaanse eten van restaurant Frenzi, om de hoek bij het operahuis.”
SANTUZZA
Rachvelishvili bereidt zich onder meer voor op de rol door zich in het karakter te verplaatsen. “Georgië was tot voor kort ook een sterk traditioneel land, waar religie en bepaalde ideeën over vrouwelijke maagdelijkheid voor het huwelijk overheersten. Onze tradities zijn nu gelukkig een stuk gezonder wat dat betreft, maar ik kan me er wel in verplaatsen hoe dwingend zo’n keurslijf kan zijn voor een vrouw. Dat zie je ook bij Santuzza. Tel daar bovenop dat zij die tradities en ideeën zelf ook onderschrijft. Dat ze voor het huwelijk gezwicht is voor Turridu, en dat hij haar vervolgens verlaten heeft, zorgt voor een overweldigende hoeveelheid woede en wanhoop. Naar Turridu, maar er is ook veel zelfhaat. Ze stormt af op een kookpunt waarop ze niet anders meer kan dan Turridu’s affaire met Lola verraden aan Lola’s echtgenoot, met fatale gevolgen.”
Muzikaal hoogtepunt voor Rachvelishvili in de opera is de Paashymne. “De muziek is prachtig. De opera speelt op paaszondag en je hoort het volledige koor van dorpelingen een gebed zingen terwijl ze de kerk betreden. Over het koor en orkest hoor je Santuzza het gebed meezingen, gepijnigd en vertwijfeld. Dat is voor mij behalve een prachtige, ook een moeilijke scène om te zingen. Het is een gebed, dus je moet piano zingen. Tegelijkertijd mag je stem niet verdrinken in het geluid van koor en orkest.”
Anita Rachvelishvili als Santuzza
THEATER EN HET ECHTE LEVEN
Voor Rachvelishvili is er een duidelijke scheiding tussen theater en het echte leven. “Het leven is vaak een beetje geroutineerd en voorspelbaar. Het theater is magie; je wordt opgetild uit je dagelijkse sleur, tegenslagen en zorgen, en meegenomen naar een heel andere wereld. Je weet nooit van tevoren wat er precies gaat gebeuren. Die betoverende ervaring die ik als achttienjarige bij Don Giovanni had, die wil ik het publiek graag bezorgen.”