Cinderella: sprookjes bestaan, ook in de 21e eeuw
Tekst: Astrid van Leeuwen
Twee dingen stonden voor choreograaf Christopher Wheeldon vast toen hij zich in 2012 met toneel- en scenarioschrijver Craig Lucas aan het libretto voor een nieuwe Assepoester-productie zette. De voorstelling moest een feest van magie en fantasie worden. “Juist in deze tijd hebben mensen het nodig om te kunnen wegdromen”. Maar tegelijkertijd wilde hij dat zijn Cinderella levensechter zou zijn. “Minder karikaturaal dan de meeste balletversies.” Een interview met choreograaf Christopher Wheeldon.
Als leerling van de Engelse Royal Ballet School kreeg Christopher Wheeldon de Assepoesterproductie van Sir Frederick Ashton als het ware met de paplepel ingegoten. Net als veel Nederlandse balletliefhebbers, want het was Ashtons versie die van 1987 tot 2004 ook op het repertoire van Het Nationale Ballet stond. Meer nog dan het titelpersonage zelf stalen in deze typisch Britse productie haar beide stiefzusters de show. Hun optreden – Ashton creëerde voor hen twee hilarische travestierollen – leverde de voorstelling zelfs de bijnaam The Ugly Sisters’ Show op.
Wheeldon – al jaren een van de meest gevraagde choreografen ter wereld – koestert dierbare herinneringen aan Ashtons productie én heeft een grote bewondering voor zijn leermeester. Toch wilde hij, toen hij in 2012 een eigen Cinderella in coproductie bij Het Nationale Ballet en het San Francisco Ballet maakte, een totaal andere voorstelling neerzetten. “Ook al vertel ik een sprookje, ik wilde de personages meer van vlees en bloed laten zijn. Het zou ook niet goed zijn geweest als ik met wéér een groteske en kolderieke productie op de proppen was gekomen.”
De tranen van Cinderella
Samen met de befaamde Amerikaanse toneel- en scenarioschrijver Craig Lucas werkte Wheeldon een gedetailleerd scenario uit, waarbij het tweetal zich in eerste instantie vooral baseerde op de Assepoester-vertelling van de gebroeders Grimm. Wheeldon: “Ik vind die versie poëtischer, ook omdat zij meer aandacht voor de natuur hebben.” Dit uit zich, zegt hij, onder meer in de magische boom die het tweetal introduceerde, en die ook in Wheeldons productie een belangrijke rol inneemt. “De boom wordt gevoed door de tranen die Cinderella bij het graf van haar moeder plengt.”
Daarnaast gebruikten Wheeldon en Lucas ook andere bronnen, zoals de versie van Charles Perrault en de Cinderella-opera van Gioacchino Rossini, en voegden ze er een aantal eigen elementen aan toe. Wheeldon: “Ik vond het heel belangrijk om er, deels, toch ook mijn eigen verhaal van te maken.”
In hetzelfde schuitje
Zo wist Wheeldon meteen dat hij iets meer van de achtergronden van de hoofdpersonen wilde laten zien en hun rollen meer diepgang wilde geven. “Ik ben als choreograaf nieuwsgierig naar hoe Cinderella geworden is tot wie zij is, wat bijvoorbeeld de impact van het overlijden van haar moeder is geweest.”
Dat leidde er mede toe dat Wheeldon van Assepoester niet het slachtoffer en sloofje heeft gemaakt zoals ze doorgaans wordt afgeschilderd. “Ik wilde haar realistischer neerzetten. Ze is in mijn ogen niet het eenzame meisje wier lot geheel in handen van anderen ligt. Ze is meer ‘in control’. Ze weet dat ze geen keuze heeft, dat ze het zal moeten uithouden met de nieuwe vrouw van haar vader en die krengerige stiefzusters en ze draagt haar lot met opgeheven hoofd en een zekere innerlijke trots. Ze voelt dat de geest van haar moeder over haar waakt.”
‘Ook al vertel ik een sprookje, ik wilde de personages meer van vlees en bloed laten zijn’
Ook de prins wilde Wheeldon levensechter portretteren. “Meer als een mens van vlees en bloed.” Voor het eerst kreeg de ‘royal’ daarom ook een naam: prins Guillaume. Niet helemaal toevallig uiteraard, zegt Wheeldon. “Net als veel prinsen in deze tijd wil hij gewoon een man zijn die trouwt uit liefde, niet uit politiek belang. In feite zitten Cinderella en hij in hetzelfde schuitje: ze zitten gevangen in een situatie waaruit ze het liefst zouden ontsnappen.”
De vader van Assepoester is in Wheeldons interpretatie een liefdevolle, verwarde man. “Hij bedoelt het allemaal goed, maar hij is gebroken door de dood van zijn eerste vrouw en laat zijn tweede huwelijk, met een dominante vrouw, als het ware over zich heen komen.” Van de twee stiefdochters maakte Wheeldon, anders dan bijvoorbeeld Ashton, ook bewust geen groteske bitches. “Ook hun personages wilde ik wat realistischer vormgeven. De ene dochter is inderdaad koel, manipulatief, lijkend op haar moeder, maar de andere is eigenlijk best lief, alleen wordt ze door haar zus gedwongen gemeen tegen Cinderella te zijn.”
Géén Rodgers & Hammerstein
Sergej Prokofjevs muziek heeft, zegt Wheeldon, een belangrijke rol gespeeld in hoe hij zijn ballet heeft vormgegeven. “Ik ben mijn hele leven al verliefd op zijn Cinderella. Maar in veel balletproducties lijkt alleen het magische, sprookjesachtige karakter van de muziek te worden belicht. De onderliggende ‘donkere’ lijn van spanning, pijn en verdriet wordt vaak bedolven onder een laag romantiek. Maar Prokofjev is géén Rodgers & Hammerstein; Prokofjevs compositie is rijk aan details, aan textuur, aan psychologie en daar wilde ik in mijn productie dan ook recht aan doen.”
‘De compositie is opgebouwd uit scènes, waarvan sommige heel kort zijn. Het is dan de kunst om toch een doorgaand verhaal te vertellen’
Wat Wheeldon wel lastig vond, is dat de muziek vrij fragmentarisch is. “De compositie is opgebouwd uit scènes, waarvan sommige heel kort zijn. Het is dan de kunst om toch een doorgaand verhaal te vertellen.”
Opwinding alom
Voor de aankleding van Wheeldons Cinderella werd een waar topteam aan kunstenaars samengesteld. De choreograaf liet zijn keus daarbij onder meer vallen op de bekende Britse ontwerper Julian Crouch, al had deze in 2012 nog niet eerder decors en kostuums voor ballet ontworpen. Wheeldon: “Ik zag daarin juist een voordeel. Ik houd ervan om mensen van buiten de dans bij mijn werk te betrekken. Ze hebben misschien wel extra begeleiding nodig, maar ze brengen in ruil daarvoor zó veel nieuwe invloeden en inspiratie met zich mee dat de opwinding alom voelbaar is.”
Wat de doorslag gaf voor Wheeldon was Crouch’ bijdrage aan de galavoorstelling ter gelegenheid van het 125-jarig jubileum van The Metropolitan Opera in New York in 2009. “Hij moest daarvoor een visuele wereld scheppen, maar kon alleen gebruikmaken van oude decorstukken en achterdoeken. Door daarop projecties te tonen, wist hij dat oude materiaal een totaal nieuwe look te geven. Het was echt een magische avond, niet alleen door de vele topzangers, maar zeker ook door het werk van Crouch. Ik wist: hier is een man aan het werk geweest die lééft voor de fantasie.”
De Amerikaanse poppenspeler Basil Twist werd gevraagd om van de boom een magisch wonder te maken. Twist staat erom bekend dat hij álles, van een pop tot een colbertje, tot leven weet te weken. Wheeldon: “Uit de boom komt alles voort wat Cinderella nodig heeft om naar het bal te gaan: haar jurk, de wielen van de koets, de paarden en het zitgedeelte, dat op zijn beurt verandert in een cape die haar vleugels geeft.”
Fantasie en magie zijn, zeker in deze in veel opzichten moeilijke tijden, keihard nodig, zo verklaarde Wheeldon in 2012, aan de vooravond van de Amsterdamse première van zijn Cinderella. Het was, zegt hij, juist die gedachte die hem motiveerde om als hedendaagse choreograaf – tot dan vooral bekend om zijn abstracte balletten – een bekend balletsprookje te willen choreograferen. “Mensen hebben het nodig om regelmatig te kunnen wegdromen, om te zien dat sprookjes nog altijd bestaan, ook in de eenentwintigste eeuw.”
Internationale stijl
Wheeldon kijkt met veel plezier terug op het creatieproces: “Ik ben heel blij met de coproductie van Het Nationale Ballet en het San Francisco Ballet. Het was een interessante ervaring. Logistiek lastig, omdat we werk dat in San Francisco was gedaan met de cast daar, moesten heruitvinden in Amsterdam voor we verder konden en andersom. In zekere zin dubbel werk, maar ongelooflijk inspirerend om met twee casts zo intensief te werken. En we hebben een paar keer een cross-over gehad: dansers van Het Nationale Ballet die in San Francisco kwamen repeteren en vice versa."
"Het levert absoluut een meerwaarde op: dansers worden betrokken bij het creatieproces en inspireren elkaar. De gezelschappen hebben eenzelfde soort artistieke signatuur en dynamiek: een internationale stijl, veel verschillende invloeden, een heel fysieke manier van dansen. Het Nationale Ballet is misschien wel het meest ‘Amerikaanse’ balletgezelschap van Europa, wat betreft repertoirekeuze en open instelling.”
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in het Luxe Programmaboek van Cinderella (seizoen 2014 / 2015). Foto's: Angela Sterling