Damià Carbonell Nicolau: een kennismaking
Tekst: Agnita Menon
Zijn uitzicht vanuit het Teatro Real in Madrid op de Plaza de Isabel II ruilde hij voor dat op het Amsterdamse stadhuis. De 41-jarige Damià Carbonell Nicolau is het nieuwe hoofd artistieke zaken bij De Nationale Opera. Gepokt en gemazeld in het operavak is hij: als adjunct-artistiek directeur in Madrid en Barcelona deed hij de nodige ervaring op, zowel op het gebied van casting als van planning en budgettering. Hij volgt Jesús Iglesias Noriega op, die artistiek directeur is geworden van Palau de les Arts in Valencia. Een eerste kennismaking met Damià Carbonell Nicolau.
Wat wist je als Spanjaard eigenlijk van de Nederlanders?
“Ik ben Catalaans. Mijn vrienden wisten me te vertellen dat eigenwijze Nederlanders op die eigenzinnige Catalanen lijken, en dat ik me dus snel thuis zou voelen.”
Groeide je in een muzikale familie op?
“Mijn ouders zijn echte operaliefhebbers. Ze namen me toen ik zeven was mee naar het Liceu in Barcelona. Waar ik de eerste opera van mijn leven zag: Il matrimonio segreto van Cimarosa. Ik werd meteen verliefd. Na mijn schooltijd heb ik piano gestudeerd aan het conservatorium, en viool, zang en directie. Eenmaal afgestudeerd, realiseerde ik me – hoeveel ik ook van muziek houd – dat ik niet thuis hoor óp het podium, maar erachter. Daarom besloot ik een master cultuurmanagement te doen aan de universiteit van mijn geboortestad Barcelona. Na die studie kreeg ik mijn eerste baan in het operahuis van Barcelona.”
Hoe kwam je ertoe om naar het hoge Noorden te vertrekken?
“Ik had een comfortabel leven in Spanje, werkte al vijf jaar bij het prachtige Teatro Real in Madrid, had goede vrienden en alles lekker voor elkaar. Maar toen ik over deze baan hoorde, begon het te kriebelen: moest ik niet eens mijn professionele grenzen verleggen? Ik vond mezelf te jong om achterover te leunen en te settelen in Madrid. Voordat ik deze baan accepteerde, heb ik lang met mijn ouders en vrienden gesproken, en met mijn vorige fantastische baas, Joan Matabosch. Die niet blij was dat ik wegvloog, maar het wel begrijpelijk vond: ik móest dit nieuwe avontuur aangaan, vond hij ook.”
Heimwee?
“Op 2 januari ’s avonds kwam ik in bepakt en bezakt in Amsterdam aan. Mijn mooie, zonnige Madrid had ik adios gezegd. Het regende hier, het was koud, donker en stil. De dagen waren kort. Ik verstond geen woord Nederlands, kende niemand. Dat was best een zwaar begin... Toen dacht ik even: wat doe ik hier, terwijl ik zo gelukkig was in Madrid. Na een paar weken lag er ineens een laagje sneeuw over de stad, kreeg ik mijn baan onder de knie, begon ik me thuis te voelen in het theater. Nu is het lente en zie ik hoe mooi de stad is.”
‘Je moet een neus voor talent hebben, gevoel voor balans en een helikopterview’
Waar moet je aan wennen?
“Vooral de tijden waarop gegeten wordt. Ik mis de Spaanse jamón toch al, en de verse groenten… maar hier heb ik niet eens tijd om te lunchen. In Spanje werk je een lange ochtend en dan ga je rond twee uur naar huis om lunch te maken of uit lunchen te gaan. Tegen half vier werkt iedereen verder en om negen uur ‘s avonds ben je klaar. Maar hier zit iedereen rond twaalf uur aan een stuk brood, en om zes uur keert iedereen huiswaarts voor het avondeten… Sorry hoor, moeilijk om dat schema te volgen.”
Wat moet je goed kunnen, als hoofd artistieke zaken?
“Met iedereen overweg kunnen: zangers, dirigenten, regisseurs. Je moet systematisch je weg weten in bureaucratische procedures zoals contracten, betalingen, indeling van de seizoenen. Je moet een neus voor talent hebben, gevoel voor balans en een helikopterview.”
Wat houdt je baan bij De Nationale Opera in?
“Samen met operadirecteur Sophie de Lint coördineer ik de casting en alle artistieke zaken, en ik ben belast met de samenwerkingen die de opera aangaat: met coproducers, dirigenten, creatieve teams. Ik verbind zangers, dirigenten, regisseurs, orkesten, koor met alle afdelingen van het operahuis: productie, ateliers, marketing.”
‘Dit operahuis focust niet op één grote naam’
Wat is je grootste ambitie hier?
“Dankzij Pierre Audi heeft dit operahuis in 30 jaar een topniveau bereikt en het is mijn wens dat het net zo toonaangevend blijft. En ik hoop dat we nog meer jong publiek gaan bereiken.”
Breng jij meer grote namen naar Amsterdam? Zoals Anna Netrebko, Jonas Kaufmann, misschien zelfs Plácido Domingo? “De gages liggen hier niet zo hoog als bij andere operahuizen... Stersolisten verwachten een fortuin en blijven maar een week. En dat is niet hoe De Nationale Opera werkt; dit operahuis focust niet op één grote naam. Hier vormen uitstekende dirigenten, zangers, regisseurs, koor én orkest – allemaal samen – een gelijkwaardige basis voor een prachtig artistiek resultaat. Dat spreekt mij meer aan.”
Word je betrokken in de zoektocht naar de opvolger van Marc Albrecht, een nieuwe chef-dirigent voor de Opera? “Er is al een nieuwe chef-dirigent gevonden. Wie het is, maken we in april bekend.”
Wat wordt je eerste casting?
“Het komend seizoen 2019-2020 is al grotendeels vastgelegd, alleen nog een paar rollen voor de opera Ritratto van Willem Jeths. Voor het seizoen erna zijn al enkele rollen vastgelegd door mijn voorganger Jesús en zal ik de verdere casting op mij nemen.”
Wat is je favoriete opera?
“Ik heb er meer dan één… Die Frau ohne Schatten, Norma, La clemenza di Tito, Falstaff.”
Waarvan gaat jouw hart sneller kloppen bij De Nationale Opera?
“Het Opera Forward Festival! Een uniek festival voor jong operapubliek. Binnen twee weken zag ik een prachtig programma vol nieuwe creaties: de wereldpremière van Caruso a Cuba, de Europese première van Girls of the Golden West, de uiterst intense voorstelling Homo instrumentalis en Kurtágs fantastische Fin de Partie. Daarnaast allemaal projecten van jonge creatieve kunstenaars. Wat wil je nog meer als vooruitstrevend operahuis? Met dit festival neemt De Nationale Opera een leidende en vernieuwende positie in. Ik ben trots dat ik daar nu bij hoor!”
Dit interview verscheen eerder in Odeon 114.
Foto: Ariadni Kalemis