Dirigent Markus Stenz over Fin de Partie: ‘een unieke ervaring’
Tekst: Carine Alders
Voor Markus Stenz valt alles op z’n plek als hij in maart Fin de partie dirigeert in Amsterdam. Onvergelijkbare muziek, het meest bijzondere voorbereidingstraject ooit en met zijn eigen orkest – veel beter wordt het niet.
Stenz is sinds 2012 chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest en veelgevraagd gastdirigent, zowel in de concertzaal als in de opera. Toen hem twee jaar geleden gevraagd werd of hij zich wilde verbinden aan een operaproject met componist György Kurtág, hoefde hij niet lang na te denken. “Ik hou van Kurtágs muziek en dirigeer zijn werk zeer regelmatig over de hele wereld.”
De Nederlandse première in Amsterdam wordt zijn debuut bij De Nationale Opera. “En wat een debuut! Het mooie is dat ik het mag spelen met mijn eigen orkest. Zij zijn volledig toegewijd als het om hedendaagse muziek gaat.”
“Over de ontstaansgeschiedenis zou je bijna ook een opera kunnen schrijven’, vertelt de dirigent vanuit Pittsburgh. “Kurtág is inmiddels 92 jaar en reist niet meer, dus voor de eerste repetitieperiode gingen wij naar Boedapest. Vier dagen lang werkten we met de componist, de vier solisten en een orkest aan de opera. Het was een unieke gelegenheid voor de zangers om samen met het orkest de muziek te creëren. De sessies met Kurtág waren intens – zowel op artistiek als menselijk niveau. Het was een onvergetelijke ervaring om zo dicht bij het scheppingsproces betrokken te zijn. Hoe Kurtág de muziek voorzong voor de zangers, alle inzichten die hij deelde over de timing en zijn keuze voor bepaalde instrumenten – het was bijzonder waardevol. Iedereen in het Budapest Music Center was zo hartelijk, ook Kurtág en zijn vrouw Márta. Er heerste een geweldige teamgeest.”
Geniaal
De volgende episode vond plaats in Amsterdam, in augustus 2018. “Ik moet zeker ook Pierre Audi loven voor zijn visie en creativiteit. In Amsterdam werkten we aan de regie en het toneelbeeld, zodat de zangers zich alles volledig eigen konden maken.” Drie maanden later volgde de première in Milaan. “Dat was een buitengewone gebeurtenis. De muziek is betoverend en uniek en valt buiten elke categorie. Het orkest is als een kleurenmachine die op een zeer verfijnde manier een woord, of zelfs slechts een enkele lettergreep uitlicht en soms een uitroepteken plaatst.”
Kurtág staat bekend als de meester van de miniaturen, hoe vertaalt zich dat in een opera van twee uur? “De originele tekst van Beckett is voor Kurtág altijd het kompas geweest bij het componeren. Hij heeft de essentie van elke regel in muziek weten te vangen. Als de toneeltekst stilte voorschrijft, componeert hij muzikale stilte, een soort kleine bruggetjes die betekenis hebben in het verhaal. Deze fragmenten zijn een rode draad waarlangs de opera zich ontrolt. Beckett schreef een geniaal stuk waarin de nucleaire dreiging van de jaren vijftig meesterlijk verwerkt is en Kurtág vertaalde dit meesterwerk naar een nieuwe kunstvorm, even geniaal.”
Zoveel lagen
“Als we terug zijn in Amsterdam voor de volgende repetitieperiode komt alles samen. Zo’n perfecte eenheid maak je niet vaak mee. We maken gebruik van de orkestpartijen die ook in Milaan gebruikt zijn. Pierre, de zangers en ik brengen dan ook de ervaring van de eerste uitvoeringen mee. De opera is zo diep en kent zoveel lagen, dat je elke keer weer meer betekenis en schoonheid ontdekt. Pierre en ik hebben allebei de nodige wereldpremières meegemaakt, maar bij deze productie hebben we elkaar vaak aangekeken in de wetenschap dat we nu met iets heel speciaals bezig waren.”
Dit artikel verscheen eerder in Odeon 113.
Portret Markus Stenz: Kaupo Kikkas.