Edward Ananian-Cooper
Foto: Alejandro Lorenzo

Edward Ananian-Cooper: De nieuwe artistiek leider van het koor

29 augustus 2022

De Nationale Opera heeft een nieuw artistiek leider voor het Koor. Een jonge Australiër met een brede ervaring als violist, pianist, zanger en natuurlijk als dirigent. Engelbert Humperdincks Königskinder is zijn eerste productie bij De Nationale Opera. Een kennismaking.

Tekst: Bo van der Meulen

Ten eerste: de achternaam, die allesbehalve alledaags is. Ananian-Cooper: “Mijn vader heet Barry J. Cooper. Als hij naar de bank ging was hij één van de zes Barry J. Coopers, dus hij voegde officieel de naam van mijn moeder aan de zijne toe. Nu heb ik dus deze mooie dubbele achternaam.”

Al op vroege leeftijd kwam de Australiër in aanraking met muziek. “Ik begon op mijn derde viool te spelen, piano toen ik zes jaar was en op mijn achtste ging ik ook zingen. Na de middelbare school vond ik echter dat ik een echt vak moest leren. Ik heb een technische studie gedaan en toen een paar jaar in IT gewerkt, maar dat was het niet voor me. Ik miste de muziek.”

“Nadat ik een paar jaar gestopt was met studeren op de instrumenten moest ik beslissen of ik weer op het niveau van een professionele musicus kon komen, en dat was best moeilijk. Daarbij kwam dat als ik in een ensemble speelde of zong, ik gefrustreerd raakte en altijd dacht: ‘Dit kan ik beter’. Zo besloot ik aan de Sibelius Academie in Helsinki koor- en orkestdirectie te gaan studeren.”

‘Ik geloof in een koor met vrije, individuele stemmen.’

Vacature

Ananian-Cooper kwam uiteindelijk in het Franse Limoges terecht als koordirigent van de opera aldaar. Hoe kwam hij ertoe om te solliciteren op de functie in Amsterdam? “Dat kwam door mijn vrouw, die zangeres is. Zij zag de vacature en zei dat de functie echt iets voor mij zou zijn. Het operahuis stond al enige tijd op mijn netvlies, al was ik er nog nooit live naar een productie geweest. Ik hield van de creatieve programmering, de gewaagde ensceneringen en het enorm hoge niveau van musiceren, niet alleen bij de opera maar in heel Amsterdam, in heel Nederland eigenlijk.”

 

Auditie

Voor zijn auditie bij het Koor van De Nationale Opera kreeg Ananian-Cooper een dagdeel, vier uur, met het Koor. “Ik kreeg partituren opgestuurd om me voor te bereiden en ik mocht zelf beslissen hoe ik die vier uur wilde indelen. Vier stukken waren operarepertoire – koorstukken uit Otello, Lohengrin, Carmen en Le nozze di Figaro –, maar er zat ook een stuk kamermuziek tussen, het eerste deel uit Poulencs Un soir de neige. Een bijzondere uitdaging voor een operakoor.”

“Ik zei voor aanvang van de sessie: laten we ervan genieten en aan elk detail, elke kleine noot werken. Aan het eind had ik het gevoel dat we nog veel langer hadden kunnen doorwerken. Iedereen zat in de ‘flow’.”

“In het begin werd er nog wel een beetje gekletst maar al heel snel, zonder dat ik er wat van hoefde te zeggen, werkte het hele koor geconcentreerd. Dat ging heel natuurlijk. Na elk koorstuk voelde ik meer positieve energie en in de pauze was iedereen natuurlijk met elkaar aan het praten over wat ze ervan vonden. Na de lunchpauze kwamen ze terug en de hele repetitieruimte glimlachte. Ik dacht: ‘Ik heb kennelijk iets goeds gedaan’.”

‘Hoe meer ik zorg voor een positieve omgeving, hoe beter we samen muziek kunnen maken.’

Praten en luisteren

Voor Ananian-Cooper is praten én luisteren belangrijk: je moet als koordirigent echt goed kunnen beschrijven waar een stuk over gaat. “Ik praat ook veel over zingen en demonstreer ook waar mogelijk. Ik geloof dat het geheim van een goede koorklank eenzelfde plaatsing van de klinkers is, een openheid van het geluid. Maar bovenal wil ik benadrukken hoe belangrijkluisteren is. ‘Luister, luister, luister als je zingt’, is mijn motto.”

“Ook belangrijk is dat mensen zich goed voelen. Hoe meer ik zorg voor een positieve omgeving, hoe beter we samen muziek kunnen maken. Het gaat bij een koor echt om het groepsgevoel. Het zijn niet tientallen mensen die zomaar doen wat ik wil. Het zijn individuen die zich goed moeten voelen om te kunnen floreren. Ik streef ook niet naar het opleggen van een bepaald klankideaal. Ik geloof juist in een koor met vrije, individuele stemmen.”

In zijn eerste seizoen neemt Ananian-Cooper een grote variëteit aan producties voor zijn rekening. “Van grootschalige werken als Verdi’s Messa da Requiem en Turandot met tussen de 80 en 100 zangers tot Königskinder en belcanto met Maria Stuarda.”

Gevraagd naar zijn dromen, antwoordt de kersverse koorleider: “Buiten de gebaande paden zou ik graag iets van Schumann doen met het koor. Das Paradies und die Peri of Szenen aus Goethes Faust. Maar ik ben al van jongs af ook dol op Verdi en ik zou heel graag eens Rigoletto doen.”