Een dag in De Nationale Opera Studio
De jonge operatalenten die deel uitmaken van de huidige lichting van De Nationale Opera Studio komen van over de hele wereld – van Rusland tot Israël en van Zuid-Korea tot de Verenigde Staten – maar hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen: een carrière in de operawereld. Onder de deskundige leiding van de gerenommeerde sopraan Rosemary Joshua, bijten zes zangers en een repetitor zich vast in het tweejarige opleidingstraject dat hen de kans geeft om zich, zoals Rosemary het stelt, te ontwikkelen tot ‘de beste versie van henzelf’. Maar hoe ziet een dag in het leven van een Opera Studio-lid eruit? Een inkijkje in de wereld van De Nationale Opera Studio.
Tekst: Rosalie Overing
“I like to keep them on their toes,” vertrouwt Rosemary me toe wanneer we op hoog tempo de trappen afdalen richting de studio’s in de kelder van Nationale Opera & Ballet. Het is donderdagochtend 11 uur, zes dagen voor het Lunchconcert dat tweedejaars Maksym Nazarenko en eerstejaars Claire Antoine en ChanHee Cho zullen geven in het Concertgebouw. De drie zangers zullen daarom die ochtend, onder pianobegeleiding van repetitor Adam Rogala, een workshopsessie volgen met Rosemary zelf en dirigent Klaas-Jan de Groot. Voor de overige Studioleden – Ian Castro, Inna Demenkova en Maya Gour – zijn er die dag geen sessies gepland; zij bevinden zich op dat moment midden in het repetitieproces voor La traviata, waarin ze kleine rollen op het grote podium zingen.
Dat Rosemary haar jonge artiesten inderdaad graag ‘on their toes’ houdt, bewijst ze wanneer ze aankondigt dat de workshop van die ochtend zal beginnen met het achter elkaar doorzingen van het volledige repertoire van het Lunchconcert. “Let’s make it a performance!”, roept ze enthousiast. Dit enthousiasme is iets minder aanwezig bij Maksym, Claire en ChanHee, die, als leerlingen die onverwacht een proefwerk moeten maken, onderling verontrustte blikken uitwisselen. Even later slaat Adam de eerste noten op de piano aan. Aria’s uit opera’s van Mozart, Rossini, Weber en Puccini wisselen elkaar af. Rosemary en Klaas-Jan laten de zangers zonder onderbreking doorzingen, maar een steelse blik opzij vertelt me dat ze er genoeg over te zeggen hebben: beide maken driftig aantekeningen, terwijl Klaas-Jan af en toe voor zichzelf mee dirigeert. “Klaas-Jan is even oud als de meeste van de Studioleden en is altijd bezig zichzelf nieuwe dingen te leren,” vertelt Rosemary later. “Daarom heb ik hem er graag bij. Hij is echt een inspiratiebron voor de zangers.”
ChanHee is na zijn laatste aria nog bezig het inspanningszweet van zijn voorhoofd te wissen, wanneer Rosemary iedereen in de ruimte opdraagt hun stoelen in een kring te zetten. Wat volgt is een uitgebreide feedbackronde. “Jullie zijn professionals,” herhaalt de artistiek leider meerdere malen. “En je moet er altijd voor zorgen dat je dit uitstraalt, met de energie en vooral het plezier dat daarbij hoort. Vergeet niet hoe leuk zingen is!” “Er zit zoveel moois in de muziek en dit wil je overbrengen op het publiek,” voegt Klaas-Jan hieraan toe. “Zorg dat je al dit moois echt voelt. Net zoals je, vanaf het moment dat je opstaat en naar de piano loopt, het karakter dat je zingt moet voelen.” Wanneer we na deze evaluatie onze stoelen weer naar de zijkant van de studio schuiven en het programma voortzetten, is een grote verandering in energie onmiddellijk voelbaar. Rosemary: “De Studioleden zijn stuk voor stuk enorm getalenteerde zangers, maar hebben soms een peptalk nodig, zodat ze hun focus hervinden. Dat zie ik als een van mijn belangrijkste taken: hen begeleiden bij het mentale aspect van het operavak.”
In de twee uur die volgen worden Maksym, Claire en ChanHee een voor een gecoacht op specifieke aria’s uit het concertprogramma. Zo werkt ChanHee werkt aan de dynamiek in zijn aria en wordt hij geprezen om zijn inleving en performance, terwijl Maksym zich tijdens zijn sessie juist op het laatste richt. “Find the devil in Maksym,” adviseert Rosemary de Oekraïense bariton, die zich stort op een aria van Don Giovanni uit de gelijknamige opera. Om de juiste energie en ademhaling voor deze aria te vinden, put Rosemary uit haar brede scala aan alternatieve oefeningen: van ‘jumping jacks’ om het lichaam wakker te maken en de energie te laten stromen tot zittend zingen met de borst tegen de stoelleuning, om zo een andere manier van ademhaling te stimuleren. “Het is fijn om met Rosemary te werken en ik vertrouw haar volledig,” zegt Maksym hierover. “Ze is natuurlijk zelf een professional, maar daarnaast heel eerlijk, dus als zij zegt dat iets goed is, dan is het ook goed.”
Als laatste is het de beurt aan de Franse sopraan Claire Antoine. “Vind jouw persoonlijke relatie met de noten,” adviseert Rosemary haar. “Want het is een privilege om datgene te mogen zingen waar dichters en muzikanten zolang aan hebben gewerkt.” Maar ook technische termen als ‘hoofdresonantie’, ‘het optillen van het gehemelte’ en ‘it goes right into the nose’ vliegen je tijdens deze sessie om de oren. Het is inspirerend om te zien hoe de aanwijzingen onmiddellijke verbeteringen in de uitvoering van de aria teweegbrengen. Het resultaat is een welgemeende “Beautiful” van Rosemary, een constatering die Maksym vanaf zijn stoel aan de zijkant van de studio trots knikkend beaamt. “Het is fijn dat onze groep zo close is en er helemaal geen sprake is van onderlinge competitie,” vertelt Claire. “We weten allemaal beter dan wie dan ook wat de ander doormaakt, omdat we dit zelf ook ervaren. Daarnaast vormt de groep voor ons allemaal een belangrijke basis: we zijn allemaal ver van ons geboorteland en onze familie en vrienden en hebben daardoor veel steun aan elkaar. Dat maakt ons nog hechter.”
Tijdens de sessies met de zangers, krijgt ook Adam als repetitor de begeleiding die hem in staat stelt de zangers op zijn beurt zo goed mogelijk te begeleiden. “Je rechterhand speelt net iets luider dan je linkerhand en je linkerhand dan weer net iets sneller,” klinkt het. “En probeer het geheel op een zachtere manier te spelen.” Op aanwijzing van Klaas-Jan voert Adam wijzigingen in zijn spel door die voor het muzikaal ongetrainde oor vrijwel niet te horen zijn, maar het geheel wel hoorbaar ten goede komen.
De functie van repetitor vervult Adam tevens tijdens de repetities voor La traviata, die later die middag plaatsvinden en waarvoor hij de workshopsessie vroegtijdig moet verlaten – waarbij Klaas-Jan overigens moeiteloos zijn plaats inneemt. Hiermee vormt Adam het levende bewijs van de twee pijlers waarop De Nationale Opera Studio rust: persoonlijke begeleiding en professionele ervaring. Adam: “Het werk tijdens de workshopsessies in de studio en repetities voor een ‘echte’ productie verschillen van elkaar als dag en nacht. In de Opera Studio ligt de focus volledig op onze persoonlijke ontwikkeling en techniek, terwijl je bij repetities voor een opera met een heel team samen aan één eindproduct werkt.” Ian Castro en Maya Gour, die er op dat moment anderhalve week aan La traviata-repetities op hebben zitten en die ik aan het eind van de dag nog even spreek, kunnen dit beamen. Ian: “Meewerken aan zo’n productie is als het ware het einddoel waar de coachings in de Studio ons op voorbereiden: een personage neerzetten waarmee je het publiek een verhaal vertelt.” Daarbij worden de Studioleden tijdens de repetities voor La traviata niet anders behandeld dan de gevestigde operasterren met wie ze samenwerken. Maya: “Het is heel fijn dat ze ons als gelijke zien. Daarnaast is het sowieso een gave leerervaring om met zulke geweldige zangers samen te werken.”
De leden van De Nationale Opera Studio staan, zoals Adam treffend omschrijft, dus “met de ene voet nog in hun opleiding en met de andere voet al middenin hun professionele carrière”. Dat Rosemary tijdens de workshop van die dag meerdere keren benadrukte dat de jonge artiesten nu professionals zijn, is dan ook niet voor niets. “That still scares me sometimes,” geeft Ian lachend toe. “Maar tegelijkertijd ben ik blij dat ze het benoemt. Toen ik hier net was, zag ik mezelf namelijk nog echt als student, terwijl we nu inderdaad professionals zijn. Maar wel in een setting waar we de ruimte krijgen om te experimenteren, men ons graag begeleidt en wordt erkend dat we ons nog aan het ontwikkelen zijn.”