Een interview met chef-dirigent Matthew Rowe
Het verhaal in elke vezel van de muziek
Tekst: Lune Visser
Het laatste hoofdstuk in een muzikaal sprookjesboek. Binnenkort treedt Matthew Rowe af als chef-dirigent van Het Balletorkest en als muzikaal leider van Het Nationale Ballet. Na twaalf jaar in deze dubbelrol de brug te hebben gevormd tussen muziek en ballet, is het tijd voor een eigen oversteek naar andere muzikale avonturen. In juni dirigeert hij het balletprogramma Stravinsky Sprookjes – met de wonderschone werken Firebird en The Fairy’s Kiss – voordat hij zijn nieuwe positie als vaste gastdirigent aanneemt.
Igor Stravinsky: een muziekvernieuwer en invloedrijkcomponist. Wat heeft hij betekend voor de balletwereld?
Matthew Rowe: “Uitzonderlijk veel: hij ontketende een ware revolutie. Tot het einde van de negentiende eeuw werd balletmuziek – met uitzondering van briljante composities van Tsjaikosvki en Glazoenov – vaak gezien als minder belangrijk. Composities waren er als ondersteuning van de dansers, maar beschikten zelf niet direct over componenten die de muziek heel relevant maakten. Maar toen kwam Stravinsky, die veel kennis had opgedaan bij zijn leermeester Nicolaj Rimski-Korsakov, en hij begon opeens muziek te schrijven die zoveel bijdroeg aan het gevoel, het verhaal, de sfeer.”
Hoe kwam Stravinsky erbij om muziek voor dans te gaan componeren?
“Eigenlijk door een riskante gok van de beroemde impresario Sergej Diaghilev. Hij kende Stravinsky van een eerdere, kleinere opdracht, en besloot hem – een toen pas 27-jarige en relatief onbekende componist – een nieuwe opdracht te geven. En niet zomaar een: Diaghilev vroeg hem een compleet nieuw muziekstuk voor zijn befaamde Parijse gezelschap Les Ballets Russes te schrijven, voor een ballet geïnspireerd door het verhaal van de vuurvogel. Eerder hadden andere componisten deze opdracht om verschillende redenen afgewezen, maar Stravinsky ging de uitdaging aan en overtrof hiermee ook al zijn eigen eerdere werk. Hij had hiervoor nog nooit iets groots voor dans gecomponeerd, maar wat hij uiteindelijk maakte was gewoon… absolutely incredible.”
Matthew Rowe
“De 27-jarige Stravinsky had nog nooit iets groots voor dans gecomponeerd, maar wat hij uiteindelijk maakte was absolutely incredible”
Wat maakte deze compositie zo speciaal?
“Het verschil tussen dit muziekstuk en eerdere composities voor ballet was dat Stravinsky het verhaal vooropstelde. Hij liet zich echt leiden door het sprookje van de vuurvogel en creëerde een werk vol kleur, waarin het verhaal in elke vezel doorsijpelt. En de compositie bevat prachtige details: bijvoorbeeld de nobele klank van de hoorn wanneer prins Ivan opkomt, of de subtiele sprankeling in de muziek wanneer de vleugels van de vuurvogel bewegen. De compositie geeft de dansers zo allerlei gevoelsmatige handvatten die zij kunnen gebruiken in hun rol.”
Le baiser de la fée (The Fairy’s Kiss) schreef Stravinsky veel later. Hoe kwam dat werk tot stand?
“Daarvoor kreeg hij de opdracht van Ida Rubenstein: een Russische ballerina uit Diaghilevs Les Ballet Russes. Zij richtte haar eigen gezelschap op en vroeg Stravinsky voor het seizoen 1928-1929 een compositie te maken voor een ballet geïnspireerd door Hans Christian Andersens sprookje De ijsjonkvrouw. In 1928 was het precies 35 jaar geleden dat Pjotr Iljitsj Tsjaikovski was overleden, de componist die Stravinsky’s grote voorbeeld was. Om een ode aan hem te brengen, gebruikte Stravinsky een paar van Tsjaikovski’s onbekendere pianomelodieën en liederen, en maakte er een omvangrijke compositie van, waarbij hij zelf ook stukken toevoegde. Het is een prachtig werk, waarin de specialiteiten van beide componisten door elkaar vloeien: de zoete, romantische Tsjaikovski-invloed komt helemaal tot zijn recht tussen de harmonische en ritmische figuren van Stravinsky. Al is het voor de luisteraar – en uiteindelijk ook voor Stravinsky zelf! – bijna onmogelijk om te onderscheiden welk stuk van wie was. Wat ook zijn bedoeling was.”
En nu is het aan jou om zijn muziek te brengen. Hoe bereid je je daarop voor?
“Het begint voor mij altijd met een diepe duik in de partituur. Alles wat er geschreven staat, neem ik onder de loep: elk detail, elke bijzonderheid. Door dat proces bouw ik geleidelijk een beeld op van hoe de muziek klinkt en van hoe ik denk dat Stravinsky het bedoelde. Het is een langzaam, maar heel bevredigend proces. Ik heb veel vragen, waarop de antwoorden altijd in de muziek zijn te vinden. Gelukkig maar natuurlijk, want ik kan Stravinsky niet even opbellen.
Daarnaast zijn er de repetities in de studio met de dansers en balletpianisten. Met hen werk ik nauw samen om de muziek vorm te geven en zo versterkend mogelijk aan te laten sluiten op de choreografie. Anderzijds zijn er ook de repetities met alleen het orkest, waarin ik met de musici aan de slag ga met de muziek. En dan uiteindelijk, in de dagen voor de première, brengen we alles samen: dans, muziek, decors, kostuums, verlichting, make-up en pruiken. Dat is altijd het spannendste moment!”
Wat heb je het meest gewaardeerd aan je tijd en rol hier?
“Mijn rol hier heeft me echt de mogelijkheid gegeven om herhaaldelijk en voor langere tijd te werken met zoveel buitengewone artiesten – choreografen, componisten, dansers, musici. Dat is een geweldig en ontzettend inspirerend voorrecht geweest, omdat je samen zoveel dieper in het artistieke proces en de creatieve relatie kan duiken dan wanneer een samenwerking eenmalig is. Ook stel ik het ontzettend op prijs hoezeer live muzikale begeleiding in dit gezelschap wordt gewaardeerd, gekóésterd. Orkesten staan tegenwoordig zo onder druk, dus het is geweldig dat hier het belang ervan nooit wordt vergeten. Dat onze dansers kunnen optreden met livemuziek, met soms wel zestig, zeventig, tachtig musici in de bak, is iets heel bijzonders en kostbaars.”
Matthew Rowe
“Dat onze dansers kunnen optreden met livemuziek, met musici in de orkestbak, is iets heel bijzonders en kostbaars”
Nu je deze functie achter je laat, heb je de mogelijkheid aan andere avonturen te beginnen. Hoe ziet de toekomst er voor jou uit?
“Ik vind het geweldig om te werken met dans, met dansers. De interactie tussen de taal van dans en de taal van muziek fascineert me ontzettend, dus die blijf ik verkennen en ik blijf ernaar streven om ze steeds dichter bij elkaar te brengen. Vooruitkijkend heb ik daarom veel dansproducties gepland, zowel in het buitenland als hier bij Het Nationale Ballet. Maar er staan ook een aantal spannende niet-balletprojecten op de planning en, nu ik de tijd heb, hoop ik ook weer eens opera te dirigeren! Wie weet wat de toekomst brengt, maar dat zou in ieder geval fantastisch zijn.”