Een zwanenrok van 10 vierkante meter tule
Niet weg te denken uit het klassieke ballet én uit Het Zwanenmeer: de tutu maakt van een corps de ballet een eendrachtige groep vol sierlijke zwanen. Maar hoe ‘klassiek’ is de tutu zelf? En hoe worden deze iconische wijduitstaande rokken gemaakt? Oliver Haller, hoofd van de kostuumafdeling van Het Nationale Ballet, vertelt over de negentiende eeuw en grote bergen tule.
“Als de tutu er niet was, zou ik hier misschien niet werken! Los van het feit dat er ook een prachtig lijfje aan vastzit, fascineert het tulen kledingstuk me enorm”, begint Haller gepassioneerd. “De tutu is niet zomaar een ‘rokje’: het heeft het kledingstuk minstens honderd jaar gekost om zijn uiteindelijke vorm te bereiken en er komt veel kijken bij het maakproces.” Hoewel de tutu vaak als uitgesproken klassiek wordt gezien, is de rok namelijk een recentere uitvinding dan men misschien zou verwachten: “In zijn huidige uiterlijk bestaat de tutu pas sinds de Tweede Wereldoorlog. Maar de evolutie die eraan voorafging, begon al in het begin van de negentiende eeuw.”
NIEUW KANT, NIEUWE KANSEN
Dat ontstaansproces begon met een onbedoelde ontdekking: “In die tijd waren ze gek op kant. Ene meneer Heathcoat uit Engeland wilde daarom een goedkope variant ontwikkelen, maar door een fout in zijn weefgetouw produceerde hij per ongeluk een nieuw soort stof. Omdat hij het eigenlijk wel interessant materiaal vond, besloot hij er meer van te maken – het werd een hele rage, die vervolgens ook naar Frankrijk oversprong. Daar, in het stadje Tule, zaten veel kantweverijen die hun machines besloten in te zetten voor het produceren van deze nieuwe stof. Daaraan dankt het materiaal dan ook zijn naam.”
De ontdekking van tule bood nieuwe mogelijkheden voor balletkostuums: het was in de voorstelling Robert le diable in 1831 dat voor het eerst rokken van deze stof gedragen werden. “Dat is een opera, maar de derde akte wordt door sommigen gezien als het eerste ballet blanc: een scène waarin de soliste en het vrouwelijke corps de ballet volledig in het wit gehuld zijn. Dit werd een populair beeld en de witte, tulen rokken werden in veel andere balletten overgenomen. Deze rokken waren echter nog ontzettend lang: ze reikten helemaal tot de enkels. De benen van de danseressen mochten toen namelijk nog niet gezien worden, en hun knieën al helemaal niet.” Pas toen de rol van de vrouwelijke danseres belangrijker werd en de danspassen meer beenruimte vereisten, werden de tutu’s korter – tot ze uiteindelijk hun (gemiddelde) huidige lengte verkregen.
SPECIALISME
De korte tutu's, zoals we ze vandaag de dag nog kennen, zitten technisch heel anders in elkaar dan de oorspronkelijke romantische tutu. “De basis is eigenlijk een broekje, waar vervolgens in totaal meer dan tien vierkante meter aan tule op wordt genaaid. Dat zijn allemaal rechte stroken, in steeds net kleinere formaten: bij onze tutu’s voor Het Zwanenmeer is de bovenste strook bijvoorbeeld 40 centimeter breed en 6,5 meter lang, de volgende is dan 38 centimeter breed en 5,5 meter lang, en de onderste laag is nog maar 4 centimeter breed en 3,5 meter lang. Die stroken worden om de beurt langs de omtrek van de heup bevestigd, waardoor de rechte stukken vanzelf tot een cirkel worden gevormd.”
Dat klinkt misschien eenvoudig, maar… “Al die tule moet steeds door het gat van de naaimachine worden getrokken en vervolgens met kleine steekjes worden vastgezet, zodat er een rimpeling ontstaat. Dat maakt het zowel een erg zware als een precieze klus. Er zijn dan ook maar weinig mensen in de wereld die het kunnen en voor wie het echt een passie is – en ik moet zeggen dat ik ontzettend blij ben met hun bestaan! Veel van onze tutu’s hebben wij laten maken door twee Engelse heren. Zij woonden op een boerderij in Essex en stonden elke ochtend vroeg op om vervolgens niet eerder te gaan slapen dan dat ze beiden weer een tutu af hadden. Dit soort specialisten kunnen er dus één per dag maken, maar normaal gesproken kost het proces zo’n 38 uur.”
VERFIJNDE KOSTUUMS
Hoewel de Nationale Ballet-productie van Het Zwanenmeer al in 1988 in première ging, worden nog steeds veel van de – ruim driehonderd – originele kostuums gebruikt. “Wel hebben we twee hernemingen geleden nieuwe tutu’s laten maken, waar we vervolgens de lijfjes van de oude kostuums op hebben bevestigd. Die moest ik eerst even goed laten weken – wat een vuil komt daarvan af! – maar ze blijven prachtig. Net als de rest van de kostuums zijn ze met de uiterste zorg gemaakt. Alle decoratie is heel subtiel en verfijnd: die stijl is voor mij echt gelijk aan hoe ik Toer (van Schayk, de ontwerper – red.) persoonlijk ken. Soms kiezen gezelschappen ervoor om heel duidelijk met veren te werken, maar in onze kostuums komen ze meer geabstraheerd terug. Zo kun je bijvoorbeeld patronen van veren ontdekken, gemaakt van stof en met gouden stiksels, en enkele meer waarheidsgetrouwe veren in de hoofdtooien.”
RECENT ICOON
En zoals de kleren de man maken, maken onder andere deze gedetailleerde kostuums Het Zwanenmeer. “Het beeld van het corps de ballet in witte tutu’s is nu redelijk iconisch voor Het Zwanenmeer. Misschien ook mede omdat al die lagen tule op elkaar iets weg hebben van de donzige lagen veren van een zwaan. Het spreekt tot de verbeelding, en het blijft gewoon een prachtig gezicht. Lange benen, mee-verende tutu’s en fraai gedetailleerde lijfjes – mooier dan dat wordt ballet niet, toch?”
Tekst: Lune Visser