Ernst Meisner: ‘Instant succes bestaat niet’
Voormalig danser Ernst Meisner is bij het Nationale Ballet manager én maker. Als artistiek coördinator van de Junior Company leidt hij ballettalent naar de top. Daarnaast ontwikkelt hij zich tot een topchoreograaf. ‘Instant succes bestaat niet.’
Het werkschema van Ernst Meisner is erg afwisselend. Hij heeft net functioneringsgesprekken gehouden met de jonge dansers van de Junior Company van het Nationale Ballet. Daarnaast brainstormde hij intensief voor een nieuwe voorstelling in de serie Dutch Doubles. Hij maakt deze samen met harpist en componist Remy van Kesteren. Dat afwisselende van zijn dubbelfunctie bevalt Meisner wel.
Al op jonge leeftijd wilde hij dansen combineren met andere dingen, zoals lesgeven, leidinggeven en het maken van choreografieën. Die laatste passie van Meisner ontstond toen hij danste bij het Royal Ballet in Londen. Daar bekwaamde hij zich tijdens workshops van het gezelschap ook in choreografie. Zijn eerste ballet maakte hij al op zijn negentiende.
‘Op een optelsom van technische trucjes zit niemand te wachten’
Nadat hij in 2009 als danser overstapte naar het Nationale Ballet, kreeg hij de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen als choreograaf. En hij greep die kans, met succes. Hij maakte verrassende choreografieën met elementen zoals hiphop of een parade van Canta-autootjes {{Een Canta is een gehandicaptenvoertuig. Maar je hoeft geen handicap te hebben om erin te mogen rijden, ook een rijbewijs is niet nodig. Bekijk hier een fragment van dit ballet.}. Ook gaf hij blijk van veelzijdigheid door diverse doelgroepen aan te spreken, van kleuters tot liefhebbers van klassiek ballet. Tegenwoordig maakt Meisner voorstellingen voor zowel de Junior Company als Het Nationale Ballet. Maar ook buiten dit gezelschap timmert hij aan de weg.
Wie verwacht dat hij overloopt van zelfverzekerdheid, zit er echter naast. Kunst maken is hard werken en gaat af en toe gepaard met twijfel, weet Meisner. Als voormalig danser weet hij ook: de weg naar boven is niet alleen fijn maar doet ook pijn.
Ernst Meisner: “Waar ik het voor doe? Ik wil samen met andere creatieve mensen iets maken van niets. Dat vind ik fantastisch: samenwerken aan dansvoorstellingen die ergens over gaan en emoties oproepen. Op een optelsom van technische trucjes zit niemand te wachten.”
‘Het komt aan op de momenten waarop je er samen achter komt dat iets werkt’
“Het is goed om voorstellingen te willen maken die het publiek iets doen. Maar je moet wel uitkijken dat je niet te veel op het eindresultaat focust en de vloer ‘vergeet’. Want de magie moet gebeuren in de uren die je voor de voorstelling in de studio doorbrengt. Het komt aan op de momenten waarop je er samen achter komt dat iets werkt.”
“Ook in mijn ambities ben ik niet zo op een einddoel gericht. Ik ben niet bezig met de allerbeste worden in mijn vak. Want wat is dat nou eigenlijk? Ik wil wel de allerbeste dingen maken. Ik ben ambitieus in het wereldwijd met zoveel mogelijk supercreatieve mensen bijzondere dansvoorstellingen maken.”
Net als bij alle andere vakken moet je als choreograaf uren maken en fouten. Het tweede ballet dat ik maakte als danser in Londen was werkelijk hopeloos. Ik heb daarvan nog een videotape die niemand mag zien. Ik was veel te veel bezig met randzaken zoals kostuums en decor. Daarvan heb ik geleerd: focus eerst op de dans zelf en denk daarna pas na over het aankleden.”
“Het maken van een dansvoorstelling kan als een kwelling voelen. Wat jij bedenkt kun je het ene moment geweldig vinden en het andere moment weer niets. Dat maakt je kwetsbaar. Doordat je er zoveel in legt, bén jij die voorstelling en kan kritiek voelen als een afwijzing. Die onzekerheid is een gegeven waar ik mee moet leren leven. Vlak voor het repetitieproces van een nieuwe productie slaap ik soms twee nachten niet en denk dan: ik kan het niet meer. De enige remedie is: de vloer weer op. Werken.”
INSPIRATIE
“Een choreograaf moet openstaan voor invloeden van buiten. Ik luister goed naar de creatieve mensen met wie ik samenwerk. Dat kan een danser zijn of een muzikant. Hoe beter ik het vak ben gaan beheersen, des te vrijer ben ik geworden. Ik neem steeds meer op uit mijn omgeving. Voor voorstellingen kan alles een inspiratiebron zijn, maar de kern moet de kracht van de dans zelf zijn. Op dit vlak is choreograaf Hans van Manen hét inspirerende voorbeeld. Hij zegt zo veel met zo weinig! Ook als ik hem een oordeel over mijn werk vraag, zegt hij veel met weinig woorden.”
“Dit vak moet je verschrikkelijk willen. Niemand vraagt je om choreograaf te worden. En als je het bent, moet jij voortdurend met creatieve ideeën komen. Dat doet een ander niet voor je. Wat stimulerend kan werken, is een hitje. Zoals de pas de deux Embers die ik maakte voor de Museumnacht. Helemaal stimulerend is het gevoel dat je een stap in je ontwikkeling maakt. Dat had ik na mijn laatste voorstelling In Transit.”
“Van Hans van Manen heb ik geleerd dat dit ook gewoon werk is. Je moet nooit denken dat je er bent, als je succes hebt. In televisieshows over dansen wordt de illusie wel eens gewekt dat succes maakbaar is. Maar instant succes bestaat niet. Het gebeurt zelden dat alles perfect is. Je moet altijd blijven werken. Daarom moet je als danser houden van het dagelijkse oefenen, vertel ik het talent bij de Junior Company. Anders houd je het niet vol. Als choreograaf is dat net zo!”
UNBOXING TALENT
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met ING. Talent alleen is niet genoeg om de top te bereiken. Doorzettingsvermogen, flexibiliteit en creativiteit zijn minstens zo belangrijk. Bij haar zoektocht naar nieuw talent laat ING zich onder meer inspireren door de Junior Company van Het Nationale Ballet. De Unboxing Talent serie belicht de reis naar de top van talenten in verschillende disciplines.