HI

Homo Instrumentalis: Een huzarenstukje

19 februari 2019

Tekst: Jan van den Bossche



Artistiek leider van Silbersee Romain Bischoff en videokunstenaar Frederik Jassogne over het ontstaan van Homo Instrumentalis. Romain Bischoff windt er geen doekjes om: Homo Instrumentalis was voor Silbersee de grootste uitdaging van de voorbije jaren.

“De vraag om Machinations van Aperghis te doen kwam van de Ruhrtriennale. Zij wilden ook La fabbrica illuminata van Nono erbij. Ik was natuurlijk meteen enthousiast, maar ik zag ook een probleem: het zijn twee iconische, maar ook wel zeer verschillende werken. De uitdaging was om van de voorstelling een dramaturgisch geheel te maken. Dat is gelukt door de stukken in een breder perspectief te plaatsen. Door de toevoeging van de proloog en de epiloog van Yannis Kyriakides kregen we een historisch narratief en viel alles op zijn plek.”

Muziektheater met universele maatschappelijke dimensie

Homo Instrumentalis werd dé signatuurproductie van Silbersee. Bischoff benadrukt dat het vooral een kwestie van teamwerk was. De ploeg werd zorgvuldig samengesteld. “De samenwerking met de Belgische choreografe Johanne Saunier was essentieel. Zij had al vaker met Aperghis samengewerkt en kende zijn werk goed. Wij hadden Machinations in 2008 ook al eens gedaan, toen met alleen maar vrouwen. Ik wilde nu een diverser gezelschap op de bühne, wat leeftijd en wat achtergrond betreft. Ik wilde daarmee de universele maatschappelijke dimensie van de voorstelling rechtdoen.”

Het werden vijf vrouwen en drie mannen, een gemengd gezelschap van zangers en dansers. Maar ook de zangers dansen en de dansers zingen. “We hebben dat met Aperghis besproken en hij ging meteen akkoord. Alleen het IRCAM, het Parijse instituut dat de uitvoeringsrechten van het stuk bezit, had bezwaren. Uiteindelijk gingen ze akkoord op voorwaarde dat we ‘versie Silbersee’ aan de titel zouden toevoegen. Terecht eigenlijk, want we hebben het stuk samen opnieuw gecomponeerd. Er staat niet één noot op papier. Je zou bijna denken dat je het ook met vier actrices kunt doen, maar dat lukt nooit. De zangeressen moeten namelijk heel erg reageren op wat er in de elektronica gebeurt. Dat vraagt heel veel vakmanschap.”

HI

De a cappella proloog van Kyriakides was volgens Bischoff zo mogelijk nog een grotere kluif. ‘De zangeressen zingen het stuk uit het hoofd, zonder enige houvast. Gewoon maar akkoorden, klinkers en medeklinkers. Woorden worden als kauwgum uit elkaar gerekt. Het vraagt om een enorme zuiverheid in de intonatie. Als het ook maar een beetje vals is, klinkt het meteen nergens naar.

Videokunstenaar Frederik Jassogne

Ook voor videokunstenaar Frederik Jassogne was dit een complexe productie. “Ik maak vooral beeld voor theaterproducties en mijn werk is eigenlijk altijd onderdeel van iets groters, maar in dit geval waren er wel heel veel elementen: de decorstukken waarop we projecteren, de dans, de muziek, de live elektronica. Bovendien is er voortdurend beeld in de voorstelling. Omdat de Ruhrtriennale per se ondertitels in het Duits én in het Engels wilde dreigde het geheel nogal chaotisch te worden. Daarom hebben we ervoor gekozen om daar creatief mee om te gaan en de teksten in beide talen te integreren in de projectie. In Amsterdam wordt dat natuurlijk Nederlands en Engels.”

Jassogne ziet zichzelf als een leverancier van beelden die het concept van een regisseur visueel vertaalt. “In dit geval is eerst de choreografie van de voorstelling in elkaar gezet. Vervolgens heb ik daar een hele zomer lang beeld bij gezocht en dat daar minutieus op gemonteerd. Het was ook in technische zin een huzarenstukje, vooral voor mijn collega Bart Moens, die tijdens de uitvoering aan de knoppen zit. Het beeld wordt namelijk ook beïnvloed door de live gegenereerde elektronica van Wouter Snoei. Het is een wonder dat alles uiteindelijk zo goed met elkaar versmelt. Als kijker heb je die complexiteit meestal niet in de gaten.”

Beeld: Caroline Seidel