Inleiding in de Nabijheid
Tekst: Isabel van Hauwe
Een inleidende beschouwing, gevolgd door interviews met Orlando Ceder, Allysia van Duijn en Gershwin Bonevacia
Als we maar lang genoeg stil zijn zullen we vanzelf
naakt worden, gaan bestaan voor iets anders
zoals alle ruimtes die niet geleefd,
niet bekeken worden
nu bestaan voor iets anders.
(Gershwin Bonevacia, Een Wereld Zonder Mensen, 2020)
Dit project ontstond vanuit de stilte rondom de Covid-19 crisis, en de daaropvolgende ruimte, gecreëerd door het wegvallen van een groot deel van de programmering van De Nationale Opera. Het was in deze periode dat wij, drie jonge theatermakers en een componist, een vreemde gewaarwording hadden. We werden gevraagd om ons te verhouden tot een opera (Aida door Giuseppe Verdi, 1871).
Edward Said, een Palestijns-Amerikaanse wetenschapper, beroemd om zijn kritiek over de Westerse perceptie van het ‘oosten’, wijdt een gehele analyse aan de opera Aida in het boek Culture and Imperialism (1993). Hier wijst hij op het maakproces van Aida als een schoolvoorbeeld voor wat hij ‘Orientalism’ noemt, namelijk: het westen creëert een imperialistisch construct van een geïdealiseerd ‘oosten’ (Orient), dat neergezet wordt als een ver, mysterieus en exotisch oord. Volgens Said belichaamt Aida nog altijd de autoriteit van Europa’s toenmalige perspectief op Egypte.* Het feit dat Verdi zich niet hoefde te verhouden tot het reële Egypte, behalve dat hij zich baseerde op geplunderde Egyptische artefacten die zich in de musea in Parijs bevonden, gaf hem de esthetische vrijheid om een illusie van een oud (‘ancient’) Egypte neer te zetten. Deze illusie had weinig met Egypte zelf te maken, maar werd geconstitueerd door een imperialistische macht: het Europese westen.**
Het vreemde gevoel dat wij als team ervoeren, had ermee te maken dat wij de vraag kregen ons te verhouden tot een opera die uitdrukking gaf aan een imperialistisch discours, terwijl we buiten aan het protesteren waren bij de demonstraties rondom Black Lives Matter. Het was juist op dat moment zo voelbaar in welke mate het historische, koloniale discours nog steeds onderdeel is van onze maatschappij, en zorgt voor systematische ongelijkheid: het verleden is niet voorbij. Het privilege dat wij ervoeren om in principe deze opera op te kunnen voeren zonder een standpunt in te hoeven nemen, leidde tot het volgende door ons team geformuleerde uitgangspunt:
“Binnen een systeem dat inherent ongelijk en onrechtvaardig is, betekent niets doen bijdragen aan deze ongelijkheid. Wij voelen dat het onze verantwoordelijkheid is om iets te doen, zonder het antwoord te weten, bereid te falen en bereid het beter te doen.”
Op geen enkele manier hadden we de illusie een antwoord of oplossing te kunnen vinden voor dit onderwerp. Echter, waren we er wel van overtuigd dat we iets moesten doen. We vonden inspiratie in de woorden en het werk van de Vietnamese filmmaakster Trinh T. Minh-Ha (1953). Zij verzet zich tegen het binaire westerse denken van de Verlichting, dat mensen radicaal van elkaar onderscheidt op basis van bijvoorbeeld gender en huidskleur. In plaats daarvan praat ze niet over mensen alsof ze zich onderscheiden ten opzichte van elkaar of hun omgeving, maar als “forces that coexist and mutually sustain each other.” ***. Na intensief praten en denken, kwamen wij uiteindelijk bij het concept van de ‘ontmoeting’ als artistieke strategie, zowel in ons artistiek product als in de manier waarop we dit project hebben aangevlogen.
Een ontmoeting is een situatie waar twee of meer mensen elkaar tegenkomen. In een ontmoeting creëer je samen een ruimte waarin een dialoog plaatsvindt en een gesprek wordt gebouwd, verbaal, fysiek maar in ons geval ook muzikaal. Wanneer we iemand ontmoeten kan dit de aanwezige hiërarchische en ongelijke machtsstructuren blootleggen. Als deze structuren herhaald zouden worden, zou de ontmoeting gevaarlijk kunnen zijn. Maar als we daarentegen kwetsbaar worden, kan de ontmoeting juist de mogelijkheid creëren deze machtsstructuren te bestrijden. Zou jezelf kwetsbaar opstellen een wapen kunnen zijn om los te maken wat vastzit? Juist omdat het geen antwoord is, maar een beweging en een actie? Ontmoeten gaat over ruimte geven en ruimte nemen. Het gaat ook over het zichtbaar maken van verschillen. En over die verschillen, die in het westen vaak extreem worden gemaakt (het westerse binaire denken van de Verlichting), heeft Trinh T. Minh-Ha een geheel eigen en originele denkwijze, waar ze in haar eigen films gebruik van maakt:
“When I included the two forces in Forgetting Vietnam (2015-16 red.) – the descending and the rising dragon – it was in order to manifest the ‘between’ – between water and earth – to hold the two in this betweenness, rather than to oppose them and fall back on a binary system that remains divisive at its core.”***
The ‘space-in-between’, of het verschil tussen twee krachten is volgens Trinh T. Minh-Ha enerzijds een ruimte op zichzelf, en houdt anderzijds de ruimte om twee krachten tegelijk te bevatten die dit verschil creëren. Hierbij hoeft de één zich niet aan te passen aan de ander of op te lossen tot één geheel, maar kunnen beide verschillende krachten naast elkaar bestaan. Voor ons staat dit symbool voor een manier om naar een ontmoeting te kunnen kijken. Zonder jezelf te hoeven opgeven kan binnen de ontmoeting tussen twee mensen een nieuwe ruimte gecreëerd worden. Op deze manier heeft elke ontmoeting de potentie het anders te doen dan voorheen, en is elke ontmoeting een kans om ons opnieuw tot elkaar te verhouden.
Los van de ‘ontmoeting’ als een creatief concept om iets te gaan maken, hebben we het ook concreet toegepast bij het zoeken naar samenwerkingen in dit project met verschillende artiesten. Wat betreft de samenwerkingen, was het zeer belangrijk voor ons om de tijd te nemen onze persoonlijke motivatie voor dit project uit te leggen en om kwetsbaar en oprecht te zijn.
Tijdens de demonstratie van Black Lives Matter in het Nelson Mandelapark in Amsterdam Zuid-Oost, zagen we de muziekgroep Black Harmony die Afro-Surinaamse muziek ten gehore bracht, en waren we zeer onder de indruk. Nadat we met ze in gesprek waren gegaan bleek dat er wederzijdse interesse was voor een samenwerking. We kwamen erachter dat zij net als wij hun stem gebruiken om een missie te volbrengen, maar dat zij hun missie vormgeven vanuit een geheel eigen gedachtegoed over de Afro-Surinaamse muziek die zij met Black Harmony ten gehore brengen. Hieronder volgt een kort gesprek met ORLANDO CEDER, muzikaal leider van Black Harmony.
Waarom wilden jullie met het project meedoen?
“Voor ons ging het om een stukje voldoening en erkenning. Namelijk: De Nationale Opera ziet ons en we zien elkaar. Als je kijkt naar de repetities die voorafgingen aan dit project: beide koren (DNO koor en Black Harmony, red.) maken muziek, we doen hetzelfde alleen hebben we een geheel andere werkwijze. Mijn heren kunnen geen noot lezen, maar we doen wel iets gezamenlijks. Het is blijkbaar niet nodig om dezelfde werkwijze te hanteren om mee te kunnen doen, en wij voelden ons gerespecteerd in onze eigen werkwijze.”
Wat is de rol van muziek voor jou in dit project?
“Muziek is een universele taal die iedereen spreekt, en is overal om ons heen. Als je over straat loopt, hoor je geluid, en als je die geluiden mengt, en er ritme ontstaat, wordt het muziek. Het zit ook in ons, want je hart klopt op dit moment, dat is een vorm van muziek. Muziek is meer dan iets wat mensen creëren: het is iets dat de wereld creëert. De slogan van Black Harmony is: ‘Let Our Music Touch Your Soul.’ Opera is ontstaan in een poging om in contact te komen met het goddelijke, het is als het ware muziek naar God toe. Wij (Black Harmony), doen niets anders dan zo’n poging: we proberen met muziek een connectie te maken met een bron die wij niet zien met het blote oog. Muziek is een vertaler van energie, en energie heeft geen kleur. Daarnaast is muziek een vertaler van emoties en gevoelens maar niet gelinkt aan emoties of gevoelens van één persoon. Tijdens het laten zien van de energie kan je je overeenkomsten met elkaar vergelijken. In de wereld waar we nu in leven, waarin zoveel verschillen zijn, kan muziek ervoor zorgen dat de verschillen elkaar tegemoet komen.”
“Muziek is mijn bron van inspiratie en de manier om met mijn voorouders te communiceren. Het is iets van mijn voorouders geweest om alles via muziek te vertalen, zodat wij 147 jaar na de afschaffing van de slavernij in Suriname, nog steeds de nummers kunnen zingen die zij als tot slaaf gemaakten zongen op de plantages. Voor ons in Black Harmony zijn deze traditionele nummers de inspiratie en fundering, maar wij geven er onze eigen draai aan die past bij de huidige tijd. De liederen worden nog steeds gezongen binnen de Afro-Surinaamse gemeenschap omdat er een zeer sterke orale traditie bestaat waardoor we ze meekrijgen, en bovendien is de slavernij slechts 147 jaar geleden afgeschaft. De liederen worden nog altijd gezongen op verjaardagen of andere sociale gelegenheden. Voor mij is het iets normaals, het is er met de paplepel ingegoten. Mijn opa was zanger en mijn moeder zong, en ik ga elk jaar naar Suriname. Het valt terug te leiden naar de Afrikaanse cultuur: neem bijvoorbeeld Anansi: het verhaal komt uit West-Afrika. Wij vertellen dezelfde verhalen. Omdat Suriname veel verschillende bevolkingsgroepen kent, zeg ik om het specifiek te maken daarom ook altijd tegen mensen dat wij de Afrikaans-Surinaamse traditie hebben.”
Wat is de betekenis van Doifi, het lied dat Black Harmony zingt in In Nabijheid?
“Doifi is een medley waar verschillende nummers in zitten. Sommige woorden kunnen niet één op één vertaald worden en dus het is belangrijker om de strekking te begrijpen dan een letterlijke vertaling te lezen. Het is een van de nummers binnen de Afro-Surinaamse cultuur, en komt vanuit de geloofsovertuiging Winti. Binnen Winti wordt er een connectie gemaakt met onze voorouders die op de plantages leefden als tot slaaf gemaakten. Zij creëerden iets wat zij “banya” noemden: een avond waarbij diverse onderdelen aan bod kwamen om verhalen te vertellen over wat ze meemaakten op de plantages, hun relaties tot de slavenmeesters of de andere tot slaaf gemaakten.”
“Doifi is een van de nummers die wat later werd gecreëerd. De strekking van het nummer is dat je het verleden niet moet vergeten, omdat het heden een effect heeft op jouw toekomst en verleden. Wat jouw voorouders hebben achtergelaten, is achtergelaten met een reden. Of het verleden nou positief of negatief is, het heeft een effect op de toekomst. Oorspronkelijk heette het nummer Doifi Jongu: jonge duif. Het is een metafoor gericht aan een jong iemand die de wereld nog aan het ontdekken is namelijk: je moet niet alles opeten, (“je moet de zaden die de jonge duif opeet, bewaren”) zodat de ouderen die er nog zijn de kracht hebben om jou dingen bij te brengen.”
In OSCAM, the Open Space Contemporary Art Museum Amsterdam Zuid-Oost, ontmoetten wij ALLYSIA VAN DUIJN , een jonge modeontwerper die de kostuums voor In Nabijheid gemaakt heeft. We waren zeer onder indruk over de manier waarop ze over haar kleding sprak, en de materialen die ze in haar kleding gebruikt, zoals bijvoorbeeld hout. Ook Allysia hebben we gevraagd waarom ze mee wilde doen en wat de rol van de door haar ontworpen kleding was in het project.
Waarom deed je mee aan dit project en wat vond je inspirerend?
“De kritische blik op de originele Aida van Verdi, en de noodzaak die de makers van dit project voelden om vlak na de Black Lives Matter-demonstraties het stuk een eigentijdse draai te geven, vond ik inspirerend en sprak mij enorm aan. Daarnaast werkte de passie, de oprechte intentie en het enthousiasme van de makers aanstekend waardoor ik snel overtuigd was om mee te werken aan dit mooie project.”
Wat is de rol en kracht van de kleding binnen het onderwerp van de ontmoeting en dit project?
“Beide koren ontmoeten elkaar doordat zij dezelfde elementen en kleuren in hun kleding dragen. Ze dragen zwarte pakken, wat is afgeleid van de originele kleding die zangers van het Koor van De Nationale Opera vaak tijdens optredens dragen. De glazen, ovalen bedels, zijn geïnspireerd door bergkristallen, en dienen, naast dat ze op de pakken van het koor zitten, ook als overeenkomst in de kleding van de twee koren. Bergkristallen staan bekend om een zuiverende en balancerende werking, wat de ontmoeting tussen de twee koren positief bevordert en symbolisch bij elkaar brengt. De kragen van Black Harmony zijn handgeweven en elk ontwerp is uniek. De vorm van de kragen heeft Afrikaanse invloeden, geïnspireerd door de traditionele kleding die de zangers van Black Harmony tijdens hun optredens dragen. Ze zijn bedoeld om zowel de identiteit als cultuur van Black Harmony te versterken.”
Terwijl we onderzoek deden naar Black Lives Matter en wat erover geschreven werd op internet, kwamen we in aanraking met de poëzie van GERSHWIN BONEVACIA, Stadsdichter van Amsterdam. Los van dat we zo geraakt werden door zijn gedichten, merkten we dat zijn poëzie een gelaagdheid had die leidde tot lange discussies binnen ons team, wat precies het soort gelaagdheid was dat we zochten in een tekst voor dit project. Hieronder vertelt Gershwin Bonevacia waarom hij interesse had om mee te doen en wat de rol van poëzie zou kunnen zijn in dit project.
Waarom wilde je meedoen aan dit project?
"Wat ik tof vond aan het project, was een zoektocht naar een kruisbestuiving vanuit een poëtische basis. Daar kan veel schoonheid in gevonden worden. Verder spreekt het klassieke gehalte dat opera heeft, in combinatie met andere disciplines, zonder het makkelijk of geforceerd te maken mij ook erg aan. En daarnaast vond ik het ook erg tof dat jullie vanuit de demonstraties rondom Black Lives Matter de afgelopen zomer een gevoelde noodzaak hadden echt iets te willen doen. Dat jullie zagen dat nu het moment is gekomen om een stap te zetten die hopelijk niet eenmalig is, maar juist bedoeld om iets duurzaams neer te zetten. Dat het onderzoek naar wat wel en niet werkt en daarnaast de kruisbestuiving blijvend kunnen worden opgezocht.”
Wat kan de rol zijn van poëzie in deze kruisbestuiving? In de ontmoeting van verschillende disciplines?
"Poëzie kan op een hele mooie manier iets universeel maken. In poëzie kan je een verhaal delen met elkaar, dat taal kan overstijgen, waarbij iedereen die het hoort zich ergens in het gedicht kan herkennen. Dat je wat je niet tegen elkaar durft te zeggen, door middel van poëzie toch kan vertellen. Met poëzie kan je iets op je eigen of een andere manier belichten. Je kan er in schuilen, je kan iets, dichtbij, zichtbaar maken en kwetsbaar. Met poëzie kan je alle kanten op.”
* Edward Said, “Culture and Imperialism,” (Random House, 1993): 151
** Lydia Goehr, “Aida and the Empire of Emotions (Theodor W. Adorno, Edward Said, and Alexander Kluge),” Current Musicology; New York Iss. 87, (Spring 2009): 133-159, 247.
*** Erika Balsom, “There is no Such things as Documentary: an interview with Trinh T. Minh-ha,” Reality is Delicate, last edited 01 November, 2018. https://www.frieze.com/article/there-no-such-thing-documentary-interview...
Speciale vermelding
Credits voor de gebruikte illustraties in dit artikel gaan uit naar Kim Krijnen