Inna Demenkova, alumna van De Nationale Opera Studio, keert terug voor Il trittico
Inna Demenkova is een jonge Russische sopraan. In de seizoenen 2021-22 en 2022-23 maakte ze deel uit van De Nationale Opera Studio. Nu keert ze terug in Il trittico van Puccini waarin ze Amante (in Il tabarro), Suor Genovieffa (in Suor Angelica) en bovenal Lauretta in Gianni Schicchi zingt.
Tekst: Bo van der Meulen
Hoe gaan de repetities?
Inna Demenkova: “Echt geweldig! Ik ben een heel gelukkig mens om deze stukken te mogen doen en te werken met een groot musicus als Lorenzo Viotti en een topregisseur als Barrie Kosky. Ze werken echt als een koppel en het is bijzonder om te zien hoe ze elkaar continu bevragen: ‘Waarom is hier de muziek langzaam, waarom maken we deze lange pauze?’ Het is zo belangrijk dat een regisseur alles van de muziek weet, en de dirigent weet natuurlijk alles. Ik werk met twee genieën en ik geniet ervan.”
“En natuurlijk ben ik ook best moe want ik zit in alle drie de opera’s (Il tabarro, Suor Angelica en Gianni Schicchi), maar ik voel me na elke repetitie op een positieve manier vermoeid. Je hebt zoveel informatie in je hoofd; over de enscenering, over de kleuren die ik in mijn stem op moet zoeken.”
Die kleuren, daar schreef ik al eens over toen ik je als lid van de Opera Studio hoorde.
“Ik ben veel bezig met het vinden van de juiste kleuren in mijn stem. Ik moet zo natuurlijk mogelijk klinken, maar als ik het toneel op ga ben ik niet Inna Demenkova. Ik moet weten waar mijn personage vandaan komt en waar ze naartoe gaat. Ik ben altijd op zoek naar de ziel van mijn personage. Die te vinden en te vangen in mijn zingen, daar gaat het om. Daarom vind ik het ook zo fijn om met Barrie te werken. Hij is een briljante regisseur en ook heel muzikaal. Zijn hoofd zit vol met inspirerende ideeën. Dat bewonder ik. Ik vind het heerlijk om eerst eens dit te proberen, en dan weer dat. Dan zegt hij: ‘Ah, dat werkt niet voor jou, dan proberen we het zo… Probeer dit eens, of doe het eens zo. Ik vind dat echt geweldig.”
Inna Demenkova
‘De Nationale Opera is een tweede thuis voor me geworden.’
Laten we even teruggaan naar het begin van je tijd hier in Amsterdam, toen je aankwam in de studio in 2021; dat was een heel moeilijke tijd.
“Ja, dat klopt. Het was coronatijd en de hele situatie in de wereld was ingewikkeld. Maar hoewel ik weet dat ik nog jong ben, weet ik ook dat die moeilijke periodes me helpen. Elke keer als ik een moeilijke tijd heb, leer ik ervan, en groei ik. De eerste maanden in Amsterdam waren mentaal best moeilijk voor me. Alles was anders, ik moest wennen aan een heel andere manier van communiceren. In Rusland was ik strenge discipline gewend. Discipline, discipline en nog eens discipline. En non-stop werken. Ik heb nu geleerd ook tijd voor mezelf te maken, mezelf te beschermen, mijn stem te beschermen. Soms zeg ik tegen mezelf: ‘Kalm aan Inna!’ In moeilijke tijden leerde ik mezelf te vinden en mezelf te begrijpen. Soms verlies je jezelf in het harde werken. In de Opera Studio kreeg ik de kans om te leren begrijpen hoe belangrijk het is om tijd voor je stem en voor je geest te maken. Daarom hou ik van Amsterdam: De Nationale Opera is een tweede thuis voor me geworden.”
In je tijd als lid van de Studio vertolkte je een aantal rollen, waaronder een hoofdrol in de opera Denis & Katya in het Opera Forward Festival van 2022. Dat was emotioneel een heel zware opera. Hoe zag de begeleiding vanuit de Studio eruit?
“Dat was inderdaad een zware opera waar we ongeveer een heel jaar aan gewerkt hebben. Ik ben een heel emotioneel mens, dus ik heb niet veel hulp nodig bij het vinden van emoties. Maar je moet niet je eigen emoties laten zien, maar die van het personage, want anders wordt het soms te veel. We hadden veel coachings van Rosemary Joshua, en ook van Sjaron Minailo. We deden allerlei verschillende oefeningen. We spraken over het scheiden van de emoties van je personage en je eigen emoties en kregen daar ook oefeningen voor in de Studio. Als de muziek verdrietig is hoef je zelf nog niet verdrietig te zijn. Jij hoeft niet te huilen, de mensen in het publiek moeten huilen. Maar al die dingen leer je eigenlijk pas echt op het toneel, en niet in een klaslokaal of studio. Daar pas voel je wat het betekent om met zoveel mensen, het orkest, het koor, de zangers, het decor, en met de kostuums op het podium te staan. Dan pas leer je wat het betekent om met dat alles een geheel te vormen.”
Inna Demenkova
‘Het allerbelangrijkste wat ik geleerd heb in de Studio is nooit op te houden met studeren, met leren.’
“Voor mij was mijn tijd in de Opera Studio een ander leven; bont gekleurd, een beetje gek. Gek in de positieve zin: waarbij dingen als onverwachts invallen in het Concertgebouw horen. “Het allerbelangrijkste wat ik geleerd heb in de Studio is nooit op te houden met studeren, met leren. Het is alsof je een hele grote doos hebt waarin je alles wat je leert opslaat. Een nieuwe dirigent, een nieuw werk; ervaring op ervaring op ervaring. En dan begin je na je tijd in de Studio als freelance operazanger en dan doe je die doos open en zoek je daarin naar de juiste emotie, de juiste lessen, de oefeningen waar je op dat moment wat aan hebt.”
Dus het is wel heel speciaal nu terug te komen in Il trittico met in Gianni Schicchi misschien wel de beroemdste aria ooit: ‘O mio babbino caro’?
“Ik kijk niet naar die ene aria, ik kijk naar de hele rol, naar hoe Lauretta haar vader manipuleert. Die manier waarop een dochter met haar vader omgaat, voelt Russisch aan. Daarom voel ik me ook heel verwant aan Lauretta. Ze is jong en vol zelfvertrouwen, bij uitstek een dochter die haar vader kan manipuleren. Ze weet hoeveel haar vader van haar houdt en haar wil beschermen. Als ik dan zing: ‘Babbo pietá’, dan zegt hij vast ’Ja hoor kindje, doe maar wat je wilt’.”
“Na Lauretta hoop ik natuurlijk op nog meer. Ik kom sowieso terug naar Amsterdam als Xenia in Boris Godoenov en ik wil me ook meer bezig gaan houden met belcanto-rollen. Ik ga in Glyndebourne Fiorilla zingen in Il turco in Italia, maar ik wil meer. Maria Stuarda, Anna Bolena en misschien ook meer Verdi, I masnadieri, Simon Boccanegra… Maar ook Mozart: Susanna en Donna Anna. En ik houd ook ontzettend van hedendaags repertoire.”
Inna Demenkova
‘Heel hard werken en goed voor mijn stem zorgen’
Je hebt zoveel mogelijkheden, zo’n groot repertoire in zoveel talen. Ik hoop dat je nog veel zal terugkomen in Nederland.
“Ik hoop nog heel veel op het toneel van De Nationale Opera te zingen omdat, zoals ik al zei, het een tweede thuis voor me is. Ik geniet van het werken met de mensen hier; de koorleden en de orkesten. Ik weet wat me te doen staat: heel hard werken en goed voor mijn stem zorgen. Ik houd zo van mijn vak. Ik houd van het maakproces, het werken met collega’s. Maar eerst: de première van Gianni Schicchi, én mijn rollen in de andere twee opera’s van het drieluik natuurlijk. Het wordt vuurwerk! Ik vind het heerlijk!”