Interview Luc Joosten: 'Als dramaturg ben je een soort vertaler
Tekst: Margriet Prinssen
Aanvankelijk ambieerde Luc Joosten een academische carrière na zijn studie filosofie aan de KULeuven, maar toen hij in het theater belandde, was snel duidelijk dat daar zijn hart lag. Luc Joosten is de nieuwe hoofddramaturg van De Nationale Opera. Een kennismaking.
Aan de universiteit heeft hij maar kort gewerkt. Hij voelde er vooral de beperkingen, het was er heel anders dan hij zich had voorgesteld. In diezelfde tijd – vlak na zijn afstuderen – rolde hij het theater in, onder meer omdat zijn oudere broer, operaregisseur Guy Joosten, artistiek leider werd van het theatercollectief Blauwe Maandag Compagnie in Antwerpen.
Als vanzelf begon Luc zich bezig te houden met de dramaturgie, vanwege zijn grote kennis van en affiniteit met teksten en zijn even grote passie voor muziek. Niet zozeer actief, hoewel hij op latere leeftijd nog wel heeft leren pianospelen, maar vooral vanuit een enorme fascinatie voor partituren. Hij haalde partituren uit de muziekbibliotheek, om de dramaturgie ervan te doorgronden: hoe zit de muziek in elkaar? Hoe kun je er anders naar kijken en luisteren? Wat is als het ware de dramaturgie van een compositie? Het muziektheater werd voor hem een soort toegepaste filosofie.
Vlaamse Golf
Het was in de glorietijd van de Vlaamse Golf tussen 1985 en 1995: een vernieuwing van het theaterlandschap van binnenuit waarin de Blauwe Maandag Compagnie een grote rol speelde en die Joosten ook regelmatig in Nederland bracht. Een van de hoogtepunten was de legendarische uitvoering van Ten oorlog, Tom Lanoye’s spraakmakende marathonbewerking van acht koningsdrama’s van William Shakespeare, in regie van Luk Perceval, waaraan Luc als dramaturg meewerkte.
Intussen maakte Guy begin jaren negentig de overstap naar opera, en werd Luc als vanzelfsprekend ook uitgenodigd om aan de dramaturgie mee te werken, bijvoorbeeld bij Carmen voor De Munt (Brussel).
Studeren en lesgeven
Daarna kwam Luc als dramaturg ook met andere regisseurs in contact, bijvoorbeeld met Willy Decker bij Brittens Peter Grimes. En hij begon les te geven aan de afdeling Theatervormgeving op de Toneelacademie in Maastricht, later ook aan het conservatorium in Antwerpen (Literatuur en Muziek, Culturele Studies, Kunstfilosofie) en als gastprofessor aan de befaamde Universität Mozarteum Salzburg: “Ik ben altijd blijven studeren en ik heb mijn werk als dramaturg ook altijd gecombineerd met lesgeven. Doceren en lezingen geven is belangrijk voor mij omdat het je verplicht je ideeën helder te formuleren en te toetsen aan de praktijk en aan de veranderende leefwereld van een nieuwe generatie. Dat is uiteindelijk de essentie van het werk van een dramaturg: dat wat je op het toneel ziet gebeuren, proberen te verhelderen. Om dat zonder teveel poespas of dikdoenerij te vertalen, zowel binnen het artistiek team zodat iedereen duidelijk weet wat de visie is en waar het schip heen vaart, als naar het publiek. Wanneer je samenwerkt met regisseurs die erg van elkaar verschillen als mens of in hun visie op opera, ben je verplicht om in hun wereld te duiken, zoals je dat ook in het werk van een componist en librettist doet. Uiteindelijk ben je als dramaturg een soort vertaler, en tegelijk een filosoof die vooral via teksten in de denkwereld van anderen kruipt.”
Opera als tosti
Na vele freelance jaren als operadramaturg werd hij door de intendant van de Vlaamse Opera, Aviel Cahn, gevraagd als chef-dramaturg. Aanvankelijk weigerde Luc – hij was net bezig met een onderzoeksproject rond Debussy’s Pelléas et Mélisande – maar toen Cahn hem in 2010 nogmaals benaderde, stemde hij erin toe.
Bij Opera Vlaanderen was hij als chef-dramaturg, behalve uiteraard voor de dramaturgie, ook verantwoordelijk voor de inleidingen, de communicatie naar buiten toe en de educatieafdeling: “Ik vind het boeiend om met mensen, of het nu volwassenen, kinderen of adolescenten zijn, professionelen of liefhebbers, te spreken over muziektheater of opera. Het is een vak waar geen handboeken voor bestaan: je moet telkens opnieuw kijken naar het spanningsveld tussen muziek, tekst en toneel en dat aanpassen aan de groep met wie je werkt en trachten je enthousiasme te delen.”
Hij ziet zichzelf niet als regisseur: “Lang geleden heb ik jongerenvoorstellingen geregisseerd, maar ik stelde vast dat de praktische kant van het theater maken me minder interesseerde. Als regisseur moet je het hele ‘verkeer’ op het toneel en in het repetitieproces regelen en dat is minder mijn ding. Ik heb dan op een bepaald ogenblik besloten om me volledig op dramaturgie te concentreren. De rijkdom van een opera is uitermate groot en fascineert me heel erg. Hoe elk werk een complete wereld oproept en vertakkingen heeft in alle richtingen van de cultuur uit het verleden en heden, dat is een onuitputtelijke bron van betekenis. We zien door de opera hoe de mens veranderd is en tegelijk hetzelfde gebleven is. Die spanningsverhouding die in woorden en de toneelhandeling, maar uiteraard ook in de vorm van de muziek tot uitdrukking komt, toont een prachtig beeld van wie de mens is."
"De betekenis van een kunstwerk is uiteraard verbonden met emotionaliteit - langs daar komt een werk bij ons binnen - maar wat er op volgt en blijft hangen, de gedachten, de beelden, de klankwereld, is voor mij minstens even belangrijk. Daarom is de oude discussie over het belang van de muziek of het woord niet zo relevant. Hij lacht: “Is een tosti een broodje hesp (Vlaams voor ham) met kaas of andersom? Dat is geen goede vraag: een tosti is een tosti. De woorden worden gezongen, ze krijgen alleen daarom al een andere betekenis, een andere interpretatie, maar ook de muziek verandert van betekenis door de woorden die er aan gekoppeld zijn. En door de live uitvoering komt er nog een andere dimensie bij, waardoor niet alleen het wezen van de tekst verandert, maar ook dat van de muziek.”
Veranderingen
Joosten is sinds 1 oktober in dienst bij DNO, een maand na het aantreden van de nieuwe directeur Sophie de Lint en twee maanden voor het nieuwe hoofd Artistieke Zaken, Damià Carbonell Nicolau is begonnen. Een spannende tijd vol veranderingen. Hij kende Sophie nog niet van eerdere samenwerkingen, maar heeft uitvoerig met haar gesproken voor hij de baan aanvaardde: “Het is voor ons een overgangsfase omdat we zorg moeten dragen voor het volgende seizoen dat bij ons aantreden al vast lag. Pas vanaf seizoen 2020-21 ben ik vanaf het allereerste begin – in de conceptfase – betrokken bij de opera’s. Maar uiteraard volg ik nu al de producties, verzorg de publicaties en spring waar mogelijk en nodig bij tijdens repetities.
Dramaturgie moet naar mijn mening niet alleen op artistiek-inhoudelijk niveau maar op alle geledingen, ook die van communicatie, marketing en educatie, betrokken worden. Dat is een grote uitdaging. Het is een mooie opdracht, om samen met Sophie en het hele team te werken aan een nieuwe programmering van het huis. Om zo sterk mogelijke producties te creëren voor een zo groot mogelijk publiek. Om mensen ertoe aan te zetten om in opera geen bevestiging te zien van iets wat ze al weten of kennen maar om iets nieuws te leren kennen. Om mensen zich te laten verbazen en verwonderen.”
Korte biografie:
Luc Joosten studeerde filosofie aan de KULeuven en werkte daarna als dramaturg bij diverse gezelschappen, waaronder Blauwe Maandag Cie en Toneelhuis. Sinds 1993 is hij actief als operadramaturg. In die hoedanigheid werkte hij intensief samen met regisseurs als Peter Konwitschny, Michael Thalheimer, Guy Joosten, Luk Perceval, Tatjana Gürbaca, David Hermann en Daniel Kramer. Joosten was onder meer te gast in Theater an der Wien, Oper Leipzig, De Nationale Opera, De Munt, Volksoper Wien, Staatsoper Hamburg en English National Opera. Daarnaast is Joosten gastprofessor aan de Universität Mozarteum Salzburg, het Conservatorium Antwerpen en de International Opera Academy, waar hij dramaturgie van het muziektheater en kunstfilosofie doceert. Hij publiceert geregeld over opera en cultuurfilosofie. Na acht jaar als chef-dramaturg bij Opera Vlaanderen is hij sinds oktober 2018 hoofddramaturg bij De Nationale Opera.
Dit interview verscheen in Odeon 113.