![Koen Kessels tijdens Notenkraker en Muizenkoning 2024](https://www.operaballet.nl/sites/default/files/styles/thumbnail/public/images/article/24-25-Notenkraker-en-Muizenkoning---Maia-Young-Edo-Robin-voorgenerale-%C2%A9Altin-Kaftira-ALT08402-1-0.jpg?itok=Vfz8S3wV)
Interview met Koen Kessels, muzikaal leider en chef-dirigent
Inspelen op elke danser
Van operapianist tot muzikaal leider van Het Nationale Ballet en chef-dirigent van Het Balletorkest. Koen Kessels had zijn toekomst niet precies op die manier uitgedacht, maar “de kansen boden zich zo aan” en het werkplezier lijkt van hem af te spatten – zowel in Amsterdam als in Londen, waar hij ook muzikaal leider van The Royal Ballet is.
“En nu oefenen we met een andere danser, dus iets sneller!”, gebiedt Kessels de musici van Het Balletorkest, in een oefenruimte waar nog geen enkele danser te bekennen is. Omdat elke danser in een ander tempo beweegt, is het van belang om van tevoren stil te staan bij tempovariaties, legt de Vlaamse dirigent uit. Kessels: “Het is net als met topsporters: de ene loopt honderd meter met ontzettend kleine, snelle pasjes en de ander heeft grotere, maar tragere passen. Mijn partituur zit dan ook vol post-its met instructies: voor deze danser moet je hier iets sneller spelen, deze danser heeft hier iets meer ademhaling nodig, en deze beweegt eerst vier maten in hetzelfde tempo en gaat daarna pas versnellen. In Londen begrijp ik ondertussen de taal van elke danser, dus daar verdwijnen de briefjes weer. In Amsterdam komt dat nu ook langzaamaan.”
Gedegen voorbereiding
De voorbereiding voor een voorstelling begint voor Koen Kessels al voor de start van de repetities. “Ik duik allereerst in de geschiedenis en archieven van een werk, en bekijk allerlei opnames. Hoewerd het toen gedaan, wat kan er nu anders? Vaak is de techniek veranderd, en ook dansvloeren zijn nu beter dan vroeger. Dat heeft ook invloed op hoe de muziek en dans zich uiteindelijk tot elkaar verhouden.”
Zo’n twee tot vier weken voor de première sluit Kessels aan bij de balletrepetities in de studio. “Dan bekijk ik hoe de dansers bewegen en ga ik samen met de fantastische pianisten en balletmeesters op zoek naar de ideale tempi in de choreografieën, zodat ik die kan gebruiken in de orkestrepetities. Ook live blijft Kessels zich aan de dansers aanpassen: “Ik moet altijd direct kunnen inschatten: geef ik deze danser iets meer tijd, of kan ik beter doorspelen? Als ik op een avond zie dat iemand fantastisch aan het draaien is, dan ga ik natuurlijk mee. Zo kunnen wij dansers nog mooier, sneller, trager of flamboyanter laten schitteren op de bühne.”
Koen Kessels
“Als ik op een avond zie dat iemand fantastisch aan het draaien is, dan ga ik natuurlijk mee”
![Koen Kessels](https://www.operaballet.nl/sites/default/files/images/persons/Koen-Kessels-foto-Filip-Van-Roe.jpg)
Flexibel orkest
Gelukkig zullen de musici nooit schrikken van Kessels’ improvisaties: “Het leuke is dat Het Balletorkest ongelooflijk geroutineerd is in dat soort spontane acties. Ze zijn gewend dat er van alles kan gebeuren tijdens het uitvoeren van de muziek en zijn heel alert op de verschillende mogelijkheden op alle muzikale kruispunten – het ligt dan aan de dansers welke afslagen we die avond nemen.” Om op zo’n manier te kunnen schakelen tussen dans en muziek is een vak dat je onder de knie moet krijgen. “Ik heb nooit een dirigentenopleiding gedaan, maar ben via een functie als repetitor bij De Munt in een functie als assistent-dirigent bij de Vlaamse Opera terechtgekomen. Ik was goed bevriend met dirigent Ed Spanjaard, dus ik zei tegen hem: ‘Ed, ik heb een job aangenomen, maar ik heb nog nooit gedirigeerd. Hoe doe je dat nou eigenlijk?’ Hij heeft me toen een aantal principes uitgelegd, en dat waren net de juiste dingen om me verder te helpen.”
Ondertussen werkt Kessels al zo’n twintig jaar op topniveau in de balletwereld. “Omdat de kansen zich zo aanboden, heb ik eerst heel veel geleerd bij het ballet in Vlaanderen en vervolgens nog meer in Parijs. Daar werd mij echt verteld waar je naar moet kijken en waar je niet naar moet kijken, wat dans betreft. Op basis daarvan heb ik systemen voor mezelf ontwikkeld en vervolgens heb ik al doende geleerd. Ik wilde eigenlijk ook altijd nog verder met opera, maar als balletdirigent krijg je vaak meteen een stempel. Daarnaast was de hoeveelheid werk die zich heeft aangeboden vanuit het ballet zo ongelooflijk, dat ik er zeer gepassioneerd over ben geworden.”
Weer voet aan land
Zó gepassioneerd dat hij sinds kort de functie van muzikaal leider aan beide kanten van de Noordzee vervult. “Mijn relatie met Het Nationale Ballet stamt al uit 2008 en Matthew [Rowe, Kessels’ voorgangerals muzikaal leider van Het Nationale Ballet en chef-dirigent van Het Balletorkest – red.] was altijd een close friend. Toen hijbesloot te vertrekken, zijn onze gesprekken begonnen; ik wilde minder freelancen en met Amsterdam als vaste partner zou mijn agenda een stuk rustiger worden. Ook was het weer een stapje dichter bij huis: ik combineer het nog met mijn job in Londen, het voelt goed om ook weer op het vasteland thuis te zijn.”
Tekst: Lune Visser