Ivo van Hove: ‘Al mijn voorstellingen zijn gemaskerde autobiografieën’
Voor Ivo van Hove is het een langgekoesterde droom om Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (1930) te regisseren. Vanwege de geweldige muziek, maar ook omdat er naar aanleiding van de beroemde opera van Bertolt Brecht en Kurt Weill de nodige parallellen te trekken zijn tussen de jaren twintig van onze en die van de vorige eeuw. In zijn enscenering slaat Van Hove, onder meer door het ingenieuze gebruik van audiovisuele middelen, een brug naar het ‘epische theater’ van Brecht en Weill.
Tekst: Margriet Prinssen
In 1986 vraagt dramaturg Klaas Tindemans de dan 27-jarige Ivo van Hove of hij zich zou kunnen voorstellen ooit opera te regisseren. In het interview in vaktijdschrift Etcetera vertelt Van Hove de nodige terughoudendheid te voelen: “Je moet het vak zo goed onder de knie hebben – anders ben je een vogel voor de kat.” Hij voegt eraan toe: “Mijn voorstellingen zijn, denk ik, zeer muzikaal. Dat is al een reden om het wel te willen doen. Ook omdat de uitdaging voor een theatermaker zo gigantisch is: alles is er eigenlijk, een opera is veel minder naakt dan een toneeltekst, je hebt, denk ik, ook veel minder vat op de zangers. Je kan als regisseur niet echt het muzikale aspect ‘bewerken’.”
Het zou nog dertien jaar duren voor Van Hove zich daadwerkelijk aan de opera waagt: hij maakt zijn debuut in 1999 met Alban Bergs Lulu, bij de Vlaamse Opera. Sindsdien heeft hij meer dan vijftien opera’s op zijn naam staan, waaronder Wagners integrale Ring des Nibelungen (2006-2008, eveneens bij de Vlaamse Opera). Bij De Nationale Opera regisseert hij De zaak Makropulos (2002), Iolanta (2004), Der Schatzgräber (2012) en Salome (2017).
In een interview in het Vlaamse magazine De Tijd zegt hij, als hem naar aanleiding van de première van Lulu gevraagd wordt naar het verschil in intensiteit tussen opera en theater: “Eerst en vooral is er die geweldige zweepslag die de muziek aan de gevoelens kan geven. En er zijn ook die momenten waarop de personages, vaak in opperste verwarring, door elkaar heen zingen: iets wat in theater al haast onmogelijk is. Dat door elkaar heen praten of zingen vraagt uiterste concentratie. In de opera hoor je uiteindelijk ook wat iedereen ‘zegt’. Berg en ook Mozart hebben die tactiek op geniale manier benut.”
Liefde voor opera
Zijn liefde voor opera ontstond rond zijn twintigste, toen hij op tv La clemenza di Tito zag in regie van Karl-Ernst Herrmann. Het was een enorme eyeopener: opera hoefde niet traditioneel en ouderwets te zijn. “Zo kan het dus ook.” Hij kent Karl-Ernst Herrmann dan al van de Schaubühne van Peter Stein in Berlijn. “Daar was het dramaturgische theater groot geworden en dat zag je aan die opera”, vertelt hij Karin Veraart in haar boek Ivo van Hove. Regisseur, mentor, manager. Robert Wilson, Peter Stein en Patrick Chereau, het zijn de mensen wier werk ten grondslag ligt aan zijn visie op theater maken en die hem al vroeg inspireren: “Wat ik wil met acteurs, met een tekst, met theater dus: de psychologische bewegingen van een personage proberen fysiek weer te geven.”
Aanvankelijk maakt hij producties van eigen hand (Ziektekiemen, Geruchten), montage-achtige voorstellingen waarin hij al vanaf het prille begin nauw samenwerkt met scenograaf Jan Versweyveld, die ook zijn levenspartner is. Van Hove maakt rap carrière en ontpopt zich mede dankzij zijn leidinggevende kwaliteiten ook al snel als artistiek leider/directeur, achtereenvolgens van de Vlaamse groepen AKT, Akt-Vertikaal en De Tijd, tot zijn overstap naar Nederland, naar Het Zuidelijk Toneel (1990-2000).
Langzaam maar zeker maakt hij zich de repertoirestukken eigen. Al in 1986 maakt hij bijvoorbeeld een enscenering van Shakespeares Troilus en Cressida. Hij ontdekt dat hij, juist via de ‘veilige’ klassieke woorden van iemand uit een andere tijd, veel persoonlijker statements kan maken. Vanaf dat moment, vertelt hij later, kiest hij stukken waarvan de thematiek op dat moment voor hem persoonlijk van belang is. Hij noemt zijn voorstellingen dan ook ‘gemaskerde autobiografieën.
Toneelgroep Amsterdam
In 2001 wordt Van Hove directeur van wat toen nog Toneelgroep Amsterdam heette. Na een moeizame start, met de nodige wisselingen in het ensemble, vestigt hij zijn reputatie als regisseur van een spraakmakend, vernieuwend en veelzijdig oeuvre. Hij weet het ensemble te versterken, met onder meer een nog heel jonge Halina Reijn als muze, en zet Toneelgroep Amsterdam nationaal en later ook steeds meer internationaal op de kaart. Hij creëert een veelzijdig oeuvre: van grootse boekbewerkingen zoals The Fountainhead naar het omstreden boek van Ayn Rand en de Couperus-trilogie (De stille kracht, Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan en De boeken der kleine zielen), filmbewerkingen zoals Opening Night van John Cassavetes en Ingmar Bergmans Scènes uit een huwelijk en vooral een aantal onvergetelijke marathonvoorstellingen. In het zes uur durende Romeinse tragedies mocht het publiek tussen de spelers doorlopen waardoor de grenzen tussen theaterzaal en podium totaal waren verdwenen en in de marathonvoorstelling Kings of War bracht hij de drie koningsdrama’s van William Shakespeare – Henry V, Henry VI en Richard III – thematisch achter elkaar, waardoor een overweldigende voorstelling over macht en machtsmisbruik ontstond.
Wereldwijd succes
Een aantal van zijn grote voorstellingen (Romeinse tragedies, Opening Night, Angels in America, Een klein leven en Kings of War) waren van Taipei tot Parijs, Londen en New York te zien. Als vernieuwend theatermaker werd hij steeds meer wereldwijd gevraagd, ook voor het musicalgenre. Zo werkte hij met David Bowie aan Lazarus en regisseerde hij West Side Story op Broadway.
Het zijn dezelfde stijlprincipes die hij gebruikt in de opera. Theater is bij hem altijd een belevenis. Hij is niet bang voor heftige, grote emoties. De vormgeving van Jan Versweyveld is vaak monumentaal en sterk gestileerd; visueel is het altijd spectaculair, het drama op een bijzondere manier versterkend. Van Hove floreert in de grote zaal, maar schuwt ook intiemere voorstellingen niet, zoals La voix humaine, de monoloog van Jean Cocteau waarmee Halina Reijn furore maakte: meer dan tien jaar lang speelde ze de voorstelling over de hele wereld.
Live video
Een belangrijke bijdrage aan zijn reputatie als theatervernieuwer levert het gebruik van live video op, waarmee hij als het ware een tweede kijklaag toevoegt. Als toeschouwer kijk je naar de scène in zijn geheel, maar je ziet de acteurs of zangers ook van heel dichtbij in close-up.
In Mahagonny staan zelfs de green screens die gebruikt worden in hedendaagse Hollywoodfilms op het toneel. Voor Van Hove vormen ze een veelzeggende metafoor voor de artificiële stad die Mahagonny in feite is. Alles is er nep, je kunt er zelfs seks hebben met een vrouw die niet echt is. De inwoners proberen een paradijs te creëren, maar uiteindelijk leven ze simpelweg in een grote illusie. Mahagonny is als een luchtspiegeling, een fata morgana. Van Hove: “Een samenleving die gericht is op snelle winst en goedkoop genot is gedoemd om ten onder te gaan. Kurt Weill en Bertolt Brecht maakten een haarscherpe analyse van het kapitalisme.”
Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is van 6 tot en met 27 september 2023 te zien in Nationale Opera & Ballet
Ivo van Hove
Ivo van Hove (1958) groeide op in een Vlaams mijnwerkersdorp, schopte in zijn jonge jaren als punker tegen het Vlaamse theater-establishment en werd een van de grootste internationale theatermakers van onze tijd. Van 2001 tot september 2023 was hij directeur van Internationaal Theater Amsterdam (voorheen: Toneelgroep Amsterdam). Van 1998 tot en met 2004 leidde Van
Hove bovendien het Holland Festival. Vanaf november wordt hij de nieuwe intendant van de Ruhrtriennale voor de periode 2024-2026.
De afgelopen jaren maakte hij ensceneringen bij gezelschappen in Londen, New York en Parijs, kreeg belangrijke prijzen en veroverde in rap tempo West End en Broadway, waar hij met wereldsterren werkte zoals David Bowie, Isabelle Huppert, Bryan Cranston, Jude Law en Juliette Binoche.
In mei 2023 ging bij The Metropolitan Opera Van Hoves regie van Don Giovanni in premiere, een coproductie met de Opera national de Paris. Ook ontving hij in mei de hoogste culturele onderscheiding van de Franse staat, Commandeur dans l’Orde des Arts et des Lettres. Van Hove blijft als gastregisseur en adviseur verbonden aan Internationaal Theater Amsterdam.
Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny is van 6 tot en met 27 september 2023 te zien in Nationale Opera & Ballet