Kurt Weill

Kurt Weill: van het operapodium tot Broadway

4 september 2023

Geschoold in de klassieke traditie en mikkend op publiek uit alle lagen van de bevolking: Kurt Weill bezet een unieke plek in de muziekgeschiedenis, met een oeuvre voor de concertzaal, het operahuis, het Broadwaytoneel en zelfs de popbühne.

 

Tekst: Hein van Eekert

Het is 1924. Het leven is hard voor jonge kunstenaars. De Weense actrice Karoline Blamauer heeft geluk: ze mag inwonen bij Duitslands belangrijkste avantgarde-toneelauteur Georg Kaiser en zijn gezin. Ze is uitgenodigd als gast, maar ze wil iets doen en daarom past ze op de kinderen en doet nog ander werk in huis. Op een zekere dag vraagt Kaiser haar om een man van het station te halen met wie hij gaat samenwerken aan een theaterstuk: een componist. Karoline kan de lange weg naar het station nemen, door de bossen, of met een bootje over het meer. Ze kiest voor het meer. Onderweg vraagt ze zich af hoe ze die componist gaat herkennen, maar er blijkt maar een man op het station te staan. Ze spreekt hem aan: “Ik vroeg: ‘Bent u meneer Weill?’ En hij zei ‘ja’, met die erg zachte stem van hem, die ongelooflijk lieve stem.” Ze gaan in het bootje terug over het meer.

Onderweg bekent hij dat ze elkaar al eerder hebben ontmoet omdat ze geauditeerd heeft voor zijn ballet Zaubernacht. Hij is Kurt Weill: klassiek opgeleid componist die onderricht heeft gehad van meesters uit zowel de laatromantische traditie als de meer eigentijdse school. Hij heeft kamermuziek gecomponeerd en symfonieën. Hij is in eerste instantie niet zozeer op zoek naar een nieuw geluid, maar naar muziek met sociale relevantie voor een nieuw publiek. Dat publiek zal hij vinden in samenwerking met schrijvers als Georg Kaiser en Bertolt Brecht, en later op Broadway. Zangers uit allerlei disciplines, van Wagnerdiva Martha Modl tot Robbie Williams, zullen zijn werk vertolken.

Kurt Weill en Lotte Lenya
Kurt Weill en Lotte Lenya

Lotte Lenya

Het is de vrouw tegenover hem die voor een groot deel verantwoordelijk zal worden voor die populariteit. Voor haar schrijft hij de rollen van Jenny in Die Dreigroschenoper en Jenny in Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny. Karoline Blamauer is danseres en actrice en treedt op onder de naam Lotte Lenya. Weill componeert de ‘Salomonsong’ in Die Dreigroschenoper en de ‘Alabama Song’ in Mahagonny voor de sopraanstem die ze dan nog heeft. Zo ver is het nog niet. Tijdens hun verblijf bij de Kaisers gaan Kurt Weill en Lotte Lenya nog een aantal keer varen. Op de dag waarop ze per ongeluk zijn bril in het meer laat vallen, vraagt hij haar ten huwelijk.

Kurt Weills eerste nog bewaard gebleven compositie stamt van 1913: ‘Mi Addir’, een joods bruiloftslied. Weill, geboren in 1900, groeide op in de joodse wijk van Dessau, vlak naast de synagoge waar zijn vader Albert cantor was. De jonge Kurt bleek een muzikaal talent. Hij ging studeren in Berlijn, bij Engelbert Humperdinck, de componist van Königskinder. Berlijn was, zeker voor de jongeman uit Dessau, een stad van ongekende mogelijkheden met een zeer eigentijdse kijk op zeden en moraal. Er waren zo’n tachtig theaters, nog veel meer bioscopen en drie operahuizen. Weill nam alle vormen van cultuur in zich op, maar omdat het de familie in Dessau niet goed ging, reisde Weill weer huiswaarts en ging aan het werk als repetitor en dirigent. Hij componeerde een strijkkwartet, een symfonisch gedicht, een orkestsuite, een liedcyclus, allemaal in een overwegend laatromantisch, expressionistisch idioom.

Leerling van Busoni

Toen hij eind 1920 terugkeerde naar Berlijn, werd Kurt Weill een van vijf leerlingen van Ferruccio Busoni: van hem leerde hij een meer neoklassieke stijl. In zijn tijd bij Busoni ontstond zijn eerste symfonie, waarvan de partituur pas vele jaren later herontdekt werd. In Weills latere werken, geschreven voor het theater, zou Busoni’s invloed voor een wat afstandelijk klinkend geluid zorgen dat een ironisch commentaar lijkt te geven op de emoties van de personages. Op zoek naar aansluiting met een nieuw publiek, voegde Weill zich intussen bij de linksgeoriënteerde Novembergruppe. Daar ontmoette hij in 1924 schrijver Georg Kaiser, met wie hij een aantal eenakters zou maken, waarin zijn publiek voor het eerst invloeden van jazz kon bespeuren.

‘Zangers uit allerlei disciplines,

van Wagnerdiva Martha Mödl

tot Robbie Williams,

vertolken zijn werk’

En zo belandt hij in datzelfde jaar in het bootje van Lotte Lenya. Ze gaan twee keer een huwelijk aan: van 1926 tot 1933 en van 1937 tot aan Weills dood in 1950. Lotte Lenya krijgt bovendien een rol in het eerste project waarbij Kurt Weill samenwerkt met Bertolt Brecht, in 1927: vijf gedichten over de geneugten des levens, genoemd naar een plaats ver weg, in een gedroomd Amerika. In het Mahagonny Songspiel bekritiseert Brecht de Amerikaanse maatschappij als bourgeois en corrupt, terwijl in de tekst en de partituur – moderne dansvormen en showmuziek – tegelijkertijd de fascinatie naar voren komt die het Duitse publiek heeft voor alles wat Amerikaans is.

Kurt Weill en Lotte Lenya
Kurt Weill en Lotte Lenya

Componist voor het theater
Weill wordt nu vooral een componist voor het theater. Hij gaat op zoek naar de verhouding tussen de gesproken teksten en de muziek. In Die Dreigroschenoper, een samenwerking met Bertolt Brecht, wordt de toeschouwer zich bewust van die verhouding: in deze ‘opera voor bedelaars’ kondigen sommige karakters aan dat ze een lied gaan zingen of richt men zich rechtstreeks tot het publiek. In de muziek vindt men nog resten van de achttiende-eeuwse Engelse Beggar’s Opera, die aan de Dreigroschenoper ten grondslag ligt, maar er zijn ook nieuwe dansen zoals de tango.

Die combinatie van klassiek en eigentijds houdt Weill nog even vast: Amerika, het verdorven droomland, blijft fascineren. In 1930 maken Brecht en Weill een avondvullend werk van Mahagonny. In Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny suggereren de openingsmaten een neoklassiek werk, totdat Amerikaanse swing zijn intrede doet. Lotte Lenya zingt de hoofdrol. Dat doet ze eveneens in het ‘ballet chante’ Die sieben Todsünden, waarin ze met een danseres twee zussen speelt, of misschien samen toch gewoon maar een vrouw, die langs allerlei Amerikaanse steden reist om geld te verdienen voor de familie, omdat er een nieuw huis gebouwd moet worden in Louisiana.

Vlucht naar Amerika
Het fantasie-Amerika uit de theaterwerken wordt realiteit: Weill en Lenya – bij elkaar, uit elkaar, toch weer bij elkaar – moeten vluchten voor de groeiende macht van Hitler in Europa. Het Amerika waar ze terecht komen, blijkt, zo zegt Lenya later, heel anders dan het werk van Weill en Brecht: “Alleen de maan is hetzelfde.” In New York krijgt Lotte Lenya met haar geprononceerde Oostenrijkse accent aanvankelijk nauwelijks engagementen. Het zit Weill iets meer mee, ook al mikt hij op de Metropolitan Opera en komt hij in plaats daarvan terecht op Broadway. Hij bouwt een indrukwekkend oeuvre van muziektheater op: de karakteristieke stijl uit zijn Duitse jaren verdwijnt langzaam, omdat Weill op zoek blijft naar vernieuwing. Er volgen ambitieuze projecten. Zo is er Knickerbocker Holiday, een musical over de Nederlanders in Nieuw-Amsterdam (met het beroemde ‘September Song’); Lady in the Dark, een musical als een toneelstuk met drie grote muzikale blokken; en Street Scene, een opera over de diversiteit aan bewoners van een huizencomplex in New York. Er komt een vroegtijdig einde aan deze reeks als Weill in 1950 overlijdt.

Een aantal jaren later begint een nieuwe carrière voor Lotte Lenya: ze brengt het werk van Weill terug in de aandacht met maatgevende vertolkingen, met inmiddels naar eigen zeggen een stem die “een octaaf lager dan een keelontsteking” is. Artiesten uit allerlei disciplines – klassiek, jazz, pop – volgen haar voorbeeld. Hoewel een deel van zijn oeuvre nog onderbelicht is, wordt Weill gemeengoed. Zo wilde hij het misschien ook wel. Lotte Lenya schreef ooit aan een vriendin: “Hij zou meer plezier beleefd hebben aan een taxichauffeur die zijn melodieën fluit dan aan het winnen van de Pulitzer Prize.”