Leren, documenteren, instuderen
Hoe balletmeesters een ballet opnieuw tot leven brengen
Tekst: Rosalie Overing
Foto: Judy Maelor Thomas tijdens repetitie 7e Symfonie (Toer van Schayk) | © Altin-Kaftira
Veertien jaar en acht voorstellingsreeksen na de première in 2009 is de Giselle-productie van Rachel Beaujean, adjunct-artistiek leider van Het Nationale Ballet, en voormalig sterdanser Ricardo Bustamante nog altijd onverminderd populair. Deze herfst is de productie weer te zien op het toneel van Nationale Opera & Ballet. Maar balletten als Giselle komen natuurlijk niet vanzelf opnieuw tot leven; die taak ligt onder meer bij balletmeesters als Judy Maelor Thomas.
Het beroep van balletmeester is misschien niet zo alom bekend als dat van balletdanser of choreograaf, maar desalniettemin onmisbaar in een balletgezelschap. Balletmeesters spelen een belangrijke rol in de instudering van balletten, waarbij hun precieze werkzaamheden afhangen van de productie – nieuw of een reprise – en de behoeften van het artistieke team dat hierbij betrokken is. Zo hebben balletmeesters bij geheel nieuwe producties meestal een hoofdzakelijk ondersteunende rol en helpen ze de choreograaf waar nodig. Hetzelfde is het geval bij bestaande balletten die voor het eerst door Het Nationale Ballet worden uitgevoerd, en die vaak door externen met de dansers worden ingestudeerd. Wanneer er balletten op het programma staan die al eerder door het gezelschap zijn gedanst, en die de balletmeesters bij die gelegenheid zelf hebben kunnen leren, studeren ze deze balletten vaak zelf met de dansers in.
In het geval van Giselle hebben Judy Maelor Thomas en haar collega-balletmeesters beide situaties meegemaakt. Judy vertelt: “De eerste keer dat we deze versie van Giselle deden, in 2009, was de productie grotendeels nieuw en studeerden Rachel en Ricardo alles in met de dansers. In zo’n geval ben je er als balletmeester bij om hen te helpen en advies te geven als ze hierom vragen, maar vooral om ervoor te zorgen dat je de delen onthoudt waarvoor jij verantwoordelijk bent wanneer de productie later wordt teruggebracht, want dan is het aan jou om de dansers hun rollen te leren.”
Benesh-notatie
Alle balletmeesters hebben hun eigen manier om balletten vast te leggen. Zelf maakt Judy gebruik van de Benesh Movement Notation, een dansnotatiesysteem dat wordt gebruikt om bewegingen te documenteren. “Het is een vrij logisch systeem dat in principe voor iedereen te begrijpen is. Je werkt met vijf lijnen, die staan voor de vloer en de knieën, de taille, de schouders en de bovenkant van het hoofd van een danser. Op deze lijnen teken je met behulp van drie basissymbolen de houding die een danser aanneemt zoals gezien van de achterkant.” De Benesh-notatie wordt echter niet door alle balletmeesters gebruikt. “Zelf gebruik ik de Benesh-notatie nog omdat dat voor mij het makkelijkst is. Ik heb namelijk na het beëindigen van mijn danscarrière een studie choreologie (dansnotatie, red.) gevolgd aan het toenmalige Benesh Institute en was daarna, naast balletmeester, acht-en-half jaar choreologist bij Het Nationale Ballet. Maar lang niet elke balletmeester doet aan choreologie; iedereen onthoudt en documenteert balletten op een andere manier.” Daarnaast worden er tegenwoordig van alle producties uitvoerige videoregistraties gemaakt, die bij een herneming kunnen worden geraadpleegd. “We filmen zelfs van boven, om een nog nauwkeuriger overzicht te krijgen van de posities van de dansers op het toneel.”
“... iedereen onthoudt en documenteert balletten op een andere manier”
Moet een herneming dan altijd exact hetzelfde zijn als de originele productie? “De passen staan natuurlijk grotendeels vast, maar de dansers – vooral de solisten – krijgen wel wat ruimte om met de passen en de dynamiek te spelen”, legt Judy uit. “Hoeveel speling je ze kan geven, hangt af van het ballet en de choreograaf. Waar er bij sommige stukken weinig discussie bestaat over hoe ze eruit moeten zien, bieden werken van andere choreografen de dansers meer ruimte voor eigen interpretatie. Een ballet als Giselle is natuurlijk volledig gebaseerd op de klassieke ballettechniek. Wanneer het corps de ballet in dat geval een bepaalde beweging uitvoert, zijn de dansers erin getraind om dat allemaal op dezelfde manier te doen.”
Grote groepen dansers
Komende tijd beginnen Judy en haar collega’s met de repetities voor de negende voorstellingsreeks van de Giselle-productie van Rachel Beaujean en Ricardo Bustamante. Tijdens dit repetitieproces is Judy verantwoordelijk voor de groepsdansen en -scenes uit de eerste akte. Ook bij de meeste andere avondvullende balletklassiekers houdt ze zich hoofdzakelijk bezig met de groepsdelen: “Dat is eigenlijk toevallig zo gelopen. Toen ik hier net kwam, in 2006, nam ik de instudering van de groepsdelen over van een balletmeester die met pensioen ging. Ik ben toen begonnen met de grote groepsdansen in The Sleeping Beauty en Het Zwanenmeer, bijvoorbeeld die uit de derde akte van Het Zwanenmeer. Tegenwoordig studeren we dat deel eerst met kleinere groepen in, maar destijds nog met alle dansers tegelijkertijd. Ik weet nog dat ik toen ineens voor die enorme groep stond en dacht: ‘oké, hoe ga ik dit aanpakken?’ Maar door de jaren heen vind je daarin steeds meer je weg.”
Meer dan vijftien jaar later staat Judy nog steeds het liefst voor een groot dansersensemble. “Ik studeer ook wel eens pas de deux in met solisten, bijvoorbeeld in de meer hedendaagse werken, maar ik hou er echt van om met grote groepen te werken. Een belangrijk onderdeel daarvan is het aanvoelen van de stemming in de ruimte en vervolgens kijken wat er nodig is om de groep te motiveren. Je moet er steeds voor zorgen dat iedereen in de studio zich op zijn gemak voelt en mentaal klaar is om te werken. Dat is altijd weer een interessante uitdaging.”