‘Mata Hari was een stijlicoon’
Tekst: Astrid van Leeuwen
Interview met kostuumontwerper François-Noël Cherpin
Voor mode- en kostuumontwerper François-Noël Cherpin betekende Mata Hari een heel speciale uitdaging. Het was voor het eerst dat een balletproductie waarbij de Fransman betrokken is zó rechtstreeks verbonden is met de mode uit zijn vaderland. “Fantastique!”, zegt hij met grote donkere pretogen, denkend aan de rijkdom en veelzijdigheid van zijn inspiratiebronnen. “Maar ik ben niet historisch correct gebleven. Ik wilde een lichtere, meer eigentijdse look, zonder froufrou en tierelantijnen.”
François-Noël Cherpin kende Mata Hari zoals de meeste mensen haar volgens hem kennen. “Als die exotische danseres en spionne, over wie diverse films zijn gemaakt, zoals die met Greta Garbo in de hoofdrol. Maar dat ze een Nederlandse was, wist ik eerlijk gezegd niet.”
Dat is inmiddels wel anders: je kunt hem, als vaste kostuumontwerper van Ted Brandsen, tegenwoordig gerust een kenner noemen. Lachend: “Nadat Ted zo’n tien à elf jaar geleden over haar begon, was ze óveral.”
Brandsen besmette hem niet alleen met diens fascinatie, voor de mode-minnende Cherpin had deze natuurlijk nog een extra dimensie. “Margaretha Zelle, alias Mata Hari, was een buitengewoon modieuze vrouw. Zelfs in de moeilijkste perioden in haar leven – zoals na het faillissement van haar vader of het op de klippen lopen van haar huwelijk – liep ze er nog goedgekleed en verzorgd bij. Tijdens dat huwelijk, dat haar naar Indonesië leidde, was ze een high society-lady die de Europese modes nauwgezet volgde. En nog weer later, toen ze als danseres successen vierde, was ze een van de best geklede vrouwen van de Parijse beau monde.”
Over elkaar buitelende modes
Het ballet Mata Hari bestrijkt bijna veertig jaar, een tijd waarin de wereld ingrijpend veranderde, en uiteraard weerspiegelde zich dat in de mode. “We beginnen rond 1880, de tijd van de tweede tournure, toen het zitvlak van de damesjapon met kussentjes als het ware werd ‘opgehoogd’.” Daarna volgde de Belle Époque, een van Cherpins favoriete periodes. “Een uitzonderlijke tijd, met een prachtige, verfijnde mode, waarbij het silhouet van de vrouw S-vormig werd: borsten en billen werden extra benadrukt.” Begin twintigste eeuw raakte het oriëntalisme ‘en vogue’. “Kunst uit de Oriënt was, mede onder invloed van Diaghilevs Ballets Russes, opeens erg in trek en dat zag je terug in de mode.” Maar kort daarop veranderde het modebeeld weer. “Onder aanvoering van modeontwerper Paul Poiret werd het silhouet langer, smaller, het korset verdween; een voorbode van de ‘jongenslook’ die Chanel na de Eerste Wereldoorlog introduceerde.”
Voor de extravagante Margaretha Zelle waren al deze veranderingen een bron van inspiratie, aldus Cherpin. “Ze was een stijlicoon, een ster à la Lady Gaga of Madonna. Ze liet zich zien bij alle grote evenementen en iedereen wilde iets van haar hebben, in haar nabijheid zijn, meedelen in haar succes.”
Een eigentijdse twist
Cherpin kon zich, zegt hij glunderend, dan ook heerlijk uitleven. “Mata Hari is met driehonderd ontwerpen een echte kostuumparade geworden.” Daarbij wist hij van meet af aan dat hij zijn eigen interpretatie aan de verschillende modesilhouetten wilde geven. “Ik heb historische elementen gebruikt, maar wel steeds met een ‘twist’. Ik wilde een lichtere, meer eigentijdse look creëren. Licht qua gewicht – er moet tenslotte in de kostuums gedanst worden – maar ook qua uitstraling. Ik heb veel transparante stoffen gebruikt.” Verder wilde hij de lijnen van zijn ontwerpen zo puur mogelijk houden, bijna grafisch, maar zonder in te boeten aan theatrale zeggingskracht. “Ik wilde bij elk silhouet als het ware tot de essentie doordringen. Dus géén froufrou, géén tierelantijnen. Ook voor de dansers is dat prettiger. Als je, zoals ik, zelf gedanst hebt, denk je er toch altijd aan hoe een kostuum aanvoelt wanneer je erin moet draaien, springen, gelift worden.”
Visuele reis
De ontwerpen zijn daarnaast, vertelt Cherpin, natuurlijk ook beïnvloed door de verschillende landen waarin Margaretha Zelle woonde en, als Mata Hari, optrad. “Als creatief team wilden we het publiek meenemen op een visuele reis, met een sterke filmische kwaliteit. Elke fase in haar leven heeft daarom een heel eigen beeld en kleurenpalet gekregen. Voor haar jeugd in Nederland heb ik gekozen voor ingetogen, monochrome kleuren: zachtgrijs, lila, als verwijzing naar Hollandse landschappen en luchten. Voor de tijd in Indonesië ben ik gegaan voor veel licht en koloniaal wit. En Mata Hari’s triomfjaren in Parijs heb ik met een explosie van kleur verbeeld, in de sfeer van de Moulin Rouge, die ze regelmatig bezocht.”
In de tweede akte wordt het kleurgebruik gaandeweg donkerder, zegt Cherpin. “De tijdgeest veranderde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden familiewaarden weer belangrijk. Een vrouw werd geacht thuis te wachten tot haar man van het front terugkeerde. Mata Hari viel met al haar sensualiteit en mysterie buiten de boot. De Eerste Wereldoorlog werd haar ‘downfall’, haar ondergang.”
Verkleedpartij
Voor de solistes die, bij toerbeurt, de titelrol dansen – is Mata Hari, ook qua hun kleding, een flinke beproeving, aldus Cherpin. “Ze dragen maar liefst tien verschillende ontwerpen, waarbij ook de look nog regelmatig wisselt.” Maar tijd om tussen de bedrijven door naar hun kleedkamer te gaan, hebben de danseressen niet. “Als hoofdpersoon staat Mata Hari eigenlijk constant op het toneel. Soms schiet ze even naar het zijpodium, waar een klein kleedkamertje staat waar ze zich kan verkleden. Maar soms verkleedt ze zich ook óp het toneel. En soms zelfs terwijl ze danst.”