Raehann Bryce-Davis

‘Mezzo’s vertolken veelal de ongehoorzame vrouwen’

18 april 2023

Interview met Raehann Bryce-Davis

 

De Amerikaanse mezzosopraan Raehann Bryce-Davis is enorm veelzijdig en zingt een zeer breed repertoire, dat reikt van de hedendaagse muziek tot de grote Verdi-rollen (Azucena, Amneris en Eboli), belcanto met Leonora in La favorite, Sara in Roberto Devereux en veel Slavische rollen in opera’s van Janáček en Martinů. In juni 2023 komt daar de rol van Ježibaba in Rusalka bij.

Tekst: Bo van der Meulen

Hoe is je carriere tot nu toe verlopen?

“Een succesvolle operacarrière opbouwen is moeilijk. Hard werken is geen garantie dat je carrière slaagt. Zangeres krijgen te maken met verschillende obstakels, waaronder economische. Veel zangers, en zeker zangers van kleur, hebben lang niet altijd de juiste connecties of toegang tot de financiële middelen die nodig zijn om een carrière van de grond te krijgen. Ik had wel dat dat geluk, hoewel het niet vanzelf ging. Ik had een familie die me kon helpen als de rode cijfers in zicht kwamen. Het lukte me in de VS echter niet om mijn carrière naar het gewenste niveau te brengen, dus toen ben ik naar Europa uitgeweken. Pas toen ik tijdens de pandemie mijn eigen video’s begon te produceren, zag men in de VS mijn potentieel en begon men me te engageren.”

“Ik heb veel van mijn belangrijke debuten in moderne of hedendaagse muziek gemaakt. De basis daarvoor is al tijdens mijn opleiding in New York gelegd. Ik heb daar de meest bizarre en moeilijke rollen ingestudeerd en gezongen in studentenproducties. Daar heb ik enorm veel baat bij gehad. Toen ik in 2016 in een productie van Satyagraha van Philip Glass in Antwerpen zong, moest dat zonder monitoren en souffleurs. Ik moest dus heel goed tellen en opletten, en daarbij kwamen die jaren van training en voorbereiding heel goed van pas. Als je die vaardigheden niet hebt, gaat zo’n kans aan je voorbij.”

Je zingt in zoveel verschillende talen, in zulke verschillende stijlen. Was dat altijd, van jongs af aan, iets dat je wilde?

“Nee, helemaal niet. Het is me eerder overkomen, en ik heb alle kansen die op mijn pad kwamen aangegrepen. Ik maakte mijn Europese debuut bij Opera Vlaanderen, waar ik een vast contract had gekregen, in de rol van Kristina in De zaak Makropulos van Leoš Janáček. In het Tsjechisch dus. Ik heb het geluk dat ik snel kan leren en studeren. Dat is me vaker goed van pas gekomen: ik ben regelmatig last-minute voor collega’s ingevallen. De rol van Sara Nottingham in Roberto Devereux heb ik in drie dagen geleerd en die van Baba the Turk in The Rake’s Progress in vijf dagen.”

“De eerst zangwedstrijd die ik won was de Hilde Zadek-competitie in Wenen. Daar was hedendaags repertoire een groot deel van het verplichte repertoire, anders dan bij concoursen als bijvoorbeeld Operalia of de Belvedere competitie, waar vooral gezocht wordt naar mooie, grote fantastische stemmen in het standaardrepertoire. Die heb je ook wel in de Hilde Zadek-competitie, maar daar waren ook de intellectuele zangers, die echt de gekste, meest absurde dingen zongen. Ik zat daar zo’n beetje tussen in. Ik heb die ronde stem, maar kan ook de minder gebruikelijke rollen zingen.”

Raehann Bryce-Davis
Raehann Bryce-Davis

“Ik heb behalve aan mijn docenten, ook ontzettend veel te danken aan mijn ouders. Zij oorspronkelijk uit Jamaica en gingen op zoek naar een beter bestaan. Ze gingen naar Mexico om te studeren. Mijn vader studeerde medicijnen. In het Spaans, een taal die hij helemaal niet sprak. Hij had twee studieboeken naast elkaar open, een in het Spaans, een in het Engels. Uiteindelijk hebben ze in de VS een verblijfsvergunning gekregen, waar mijn vaders broer al woonde. Ze hebben alles aangepakt wat nodig was, tot bijbaantjes als deur-aan-deurverkoper en timmerman aan toe. Wat zij hebben meegemaakt is niet te vergelijken met mijn leven. Mijn grootste worsteling was leren omgaan afwijzing bij een auditie. Hun overlevingskracht heeft mij ook sterker gemaakt. Daarnaast heb ik ook van hen een sterk geloof meegekregen. Dat is ook van wezenlijk belang voor mijn carrière.”

Je bent opgeleid in de VS, maar zingt veel in Europa. Wat zijn de grootste verschillen?



“In de VS wordt opera heel anders gefinancierd dan in Europa. Veel geld komt van sponsoren en donateurs, en niet van de overheid. Daarom moeten ze in de VS die geldschieters tevreden houden. De donateurs zijn vaak rijk en wat ouder en dus vaak ook wat traditioneler in hun smaak. Daarom zie je in de VS minder moderne producties, minder hedendaagse opera, en minder experiment. In Europa is er overheidssteun en kunnen theaters veel vrijer produceren wat ze van belang vinden. Er is meer artistieke vrijheid.”

‘Ik heb het geluk dat ik snel kan leren en studeren’ 

“Ik heb in Europa de kans gekregen om met heel bijzondere regisseurs te werken. Gelukkig had ik in mijn studiejaren al wel geleerd op te treden als een performer, en niet om simpelweg op een podium te gaan staan en te zingen. Dat is ook een belangrijk verschil: in de VS is de dirigent een soort ‘god’, in Europa ook in grote mate bij de regisseur. In de VS ligt de nadruk daarom misschien meer op het zo mooi mogelijk zingen. De smaak is ook een beetje anders. In Amerika houden ze heel erg van grote ronde stemmen. In Europa is het belangrijker om iets te zeggen met die stem, betekenis te geven aan je zang. Ik hou van allebei.”

“Toen ik terugging naar Amerika was ik bang dat ik me zou gaan vervelen, maar ik heb toch ook genoten van de meer traditionele kant van het vak en zie er ook de goede kanten van. Maar ik verheug me elke keer weer om terug te komen naar Europa, en om mijn debuut in Amsterdam te maken. Het is een operagezelschap dat opwindende, uitdagende en inclusieve producties maakt. Ik sta voor heel veel open, zolang het maar gebeurt om iets bijzonders te doen met een opera, en het niet doen om iets bijzonders te doen voor het ego van een regisseur.”

Waar let je op bij het instuderen van een nieuwe rol als Ježibaba?



“Ik weet dat ik de rol in de komende jaren veel zal gaan zingen. Na Amsterdam heb ik al twee andere producties van Rusalka in het vooruitzicht, dus ik studeer het werk zo ‘schoon’ mogelijkin. Zo kan ik de rol gemakkelijk aan alle wensen aanpassen,zoals langzame of juist heel snelle tempi of verschillende interpretatieve intenties. Dat is de taak van een moderne operazanger: zo flexibel mogelijk zijn. Natuurlijk heb ik zelf ook wel een idee hoe mijn Ježibaba moet klinken. Wat ik leuk vind aan het zijn van een mezzosopraan, is dat we vaak vrouwen zingen die niet gehoorzaam zijn, die buitenstaanders zijn. Ježibaba woont alleen en vaart haar eigen koers. Ze heeft geen prins nodig om zichzelf in te verliezen, maar ze streeft wel naar macht. Macht om haar leven te leiden zoals zij dat wil.”

  • De opera Rusalka is van 2 tot en met 25 juni te zien in Nationale Opera & Ballet.