Ontelbare Sjarikovs
Tekst: Klaus Bertisch
Alexander Raskatov is een van de belangrijkste componisten van de Russische avant-garde. In 2010 presenteerde De Nationale Opera met A Dog’s Heart de wereldpremière van zijn eerste voltooide opera. Deze staat in de traditie van de komisch-satirische muziektheaterwerken van zijn landgenoten Dmitri Sjostakovitsj en Alfred Schnittke.
Voor de compositie die Raskatov in opdracht van DNO maakte, koos hij een vertelling van Michail Boelgakov (1891-1940). Het verhaal speelt zich af in het postrevolutionaire Rusland en houdt zich op kritische wijze bezig met de politieke toestanden in de Sovjet-Unie. Boelgakov studeerde aanvankelijk medicijnen en meldde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog als vrijwilliger bij het Rode Kruis. Aan het front liep hij zware verwondingen op, waardoor hij zijn hele verdere leven pijn leed en verslaafd raakte aan morfine-injecties. Na de oorlog koos hij voor een loopbaan in de literatuur.
Zijn houding tegenover het Sovjetregime was aanvankelijk ambivalent. Naast satirisch-ironische commentaren schreef Boelgakov een toneelstuk waarin hij Stalins vroege revolutionaire activiteiten verheerlijkte. De publicatie van zijn vertelling Hondenhart (1925), waarin professor Filipp Filippovitsj de straathond Sjarik door de transplantatie van een menselijke hypofyse en menselijke teelballen in de mens Sjarikov verandert, werd echter na een besloten leessessie verboden.
REPRESSIES
Een situatie die de auteur in zijn novelle beschrijft, overkwam hem later zelf. In 1930 vroeg hij het Stalin-regime verlof om te emigreren, waarop de dictator hem persoonlijk opbelde met de vraag of hij de Sovjet-Unie werkelijk wilde verlaten. Boelgakov kon slechts antwoorden dat een schrijver buiten zijn vaderland niet echt kon functioneren. In Hondenhart belt Filippovitsj de Grote Baas op, om te dreigen met emigratie wanneer hij zijn privileges als arts niet mag behouden. Dit wordt hem toegezegd, maar later krijgt hij alsnog repressies te verduren.
Daarna werden Boelgakovs werken gecensureerd of geboycot. Zijn roman De Meester en Margarita (postuum uitgegeven in 1966) wordt tegenwoordig beschouwd als een van de grootste romans uit de 20ste eeuw. Daaruit is de uitspraak ‘Geen pas – geen persoon’ afkomstig, waarmee ook een passage in Hondenhart verwantschap vertoont. De kwestie van de identiteit van de mens geworden hond is net zo prangend als de bedreiging van de schepper door zijn eigen creatuur. Pas in de jaren vijftig werd Boelgakov volledig gerehabiliteerd, terwijl Hondenhart niet eerder dan in 1987 is uitgegeven. Al in 1973 had de Amerikaanse componist William Bergsma deze stof gebruikt voor een opera, zonder blijvend succes. Ook zijn er een film en een toneelstuk van gemaakt.
RUSSISCHE TAAL EN ZIEL
Alexander Raskatov heeft diepe belangstelling voor het componeren in zijn moedertaal en ziet het als zijn plicht veel ruimte te geven aan het (Russische) woord, zoals hij dat heeft gedaan in composities voor solostemmen of koor. Maar het meest inspireerden hem de opera’s van Moesorgski, Prokofjev of Sjostakovitsj, waarbij hij die van Moesorgski omschrijft als zijn Bijbel. Moesorgski was volgens Raskatov de eerste en misschien ook de enige componist die met zijn muziek diep door wist te dringen in de betekenis van de taal en die met eenvoudige middelen de Russische ziel tot klinken kon brengen.
Raskatov ziet Sjostakovitsj’ behandeling van de taal als een verdere ontwikkeling van de lijn die Moesorgski was begonnen en die werd voortgezet door Alfred Schnittke – met name in diens opera Life with an Idiot (wereldpremière DNO 1992). Hier blijken de verbanden tussen de Russische oude meester van de satire en ironie Nikolaj Gogol (op wiens tekst De neus van Sjostakovitsj is gebaseerd), de fantasierijke popliterator uit onze tijd Victor Jerofejev (librettist van Life with an Idiot) en de maatschappijkritische satiricus Boelgakov uit Stalins tijd. Raskatov zal er heel trots op zijn als hij deze lijn verder mag ontwikkelen.
BRANDENDE THEMA’S
De componist koos Boelgakovs verhaal puur intuïtief, maar zag onmiddellijk in dat het scenario voor toeschouwers van nu van het grootste belang was. Boelgakov parodieert een nieuwe levensstijl, die door een nieuw regime wordt gepropageerd. In Raskatovs ogen bestaan er in het Rusland van deze tijd talrijke Sjarikovs, die met miljoenen dollars lopen te smijten, maar die het liefst hun eigen schepper om zeep zouden willen brengen. Tegelijk blijft er de vraag waarom een land zich ontwikkelt in een richting die niemand een werkelijke kans biedt om een normaal leven te leiden. Waarschijnlijk, denkt Raskatov, was Boelgakov zich er niet eens van bewust dat hij met zijn novelle zoveel brandende thema’s aansneed.
Naast de ethische vraag of het eigenlijk wel is toegestaan met menselijk of dierlijk leven te experimenteren, staat de vraag naar de rechten van reeds bestaande schepsels. En wanneer de professor ten slotte zijn operatie ongedaan maakt en de mens Sjarikov weer in de hond Sjarik terugverandert, blijft de zekerheid dat er nog vele anderen in zijn soort zijn en dat die er altijd zullen zijn. Met een knipoog zegt Raskatov: “Wat is prettiger: met een lieve hond of met een verschrikkelijk mens te maken te hebben?” Maar dan gaat hij in volle ernst verder: “Zelf ben ik bang dat de culturele wereld wordt opgevreten door deze ontelbare Sjarikovs.” Hij benadrukt dat het niet zijn bedoeling was een politieke opera te schrijven. “Dat staat ver van mij af. Maar ik geloof in de kracht van de combinatie van tekst en muziek. Het woord kan de wereld veranderen. Alleen daardoor ben ik in staat om te werken. Als ik met mijn opera maar één persoon in zijn binnenste weet te raken, ben ik al gelukkig. Ik draag geen oplossingen aan, ik werp enkel vragen op.”
POLYSTILISME
Met zijn librettist Cesare Mazzonis schiep Raskatov een snelle opeenvolging van scènes. Je ziet hoe makkelijk het is een hond met een worst te verleiden, maar ook hoe indringend mens en dier kunnen opeisen waar ze menen recht op te hebben. Raskatov geeft zelf aan dat hij niet bij een specifieke muzikale school hoort, maar het blijkt vanzelf dat je een werk met zoveel lagen uitsluitend polystilistisch kunt benaderen, zoals Sjostakovitsj deed met De neus en Schnittke met Life with an Idiot. “Ik kan niet slechts een richting volgen. Zonder een eclecticus te willen zijn hoop ik in deze opera meerdere dingen te verenigen, net zoals ik hoop verschillende lagen in het publiek aan te spreken.”
Zo horen we militaire instrumenten, die de oorlogswereld van het Rusland uit de jaren twintig representeren, naast folkloristische instrumenten, die voor de schurkenwereld van de hoofdfiguur staan. Zonder dat hij rechtstreekse citaten gebruikt, zijn er verwijzingen naar de tijd waarin de handeling zich afspeelt, en naar de Revolutie. Terwijl Sjarikov zich bedient van schunnige volkspoezie, is Filipp Filippovitsj in een barokke recitatiefstijl te horen. Op de vraag hoe hij zijn opera zou typeren, antwoordt Raskatov lachend: “Nadat ik honderd pagina’s klaar had, viel mij op dat ik veel staccato-accenten had geplaatst. Daarom overwoog ik heel even om het geheel een ‘opera staccato’ te noemen.” Uiteindelijk werd de ondertitel heel neutraal: ‘Opera in twee akten en een epiloog’.
De wereldpremière van deze briljante zwarte komedie was tijdens het Holland Festival 2010 een overweldigend succes. Weldra was er geen kaart meer te krijgen en moesten veel belangstellenden worden teleurgesteld. Voor hen is deze reprise een herkansing, evenals voor de velen die A Dog’s Heart nogmaals willen aanschouwen.
Dit artikel is bewerkt en vertaald door Frits Vliegenthart. Het werd eerder gepubliceerd in Odeon 105.