Ontwerpschets voor Studio Boekman

Studio Boekman: eindelijk een eigen kleine zaal

7 december 2023

Interview met ‘spin in het web’ Jonne ter Braak

 

Er wordt nog driftig getimmerd en geboord in de aangrenzende foyer, maar de zaal is zo goed als klaar: een kleine zaal met alles erop en eraan. Al decennia staat het hoog op de wensenlijst van Nationale Opera & Ballet (NO&B) en binnenkort is het eindelijk zover: Studio Boekman, de creatieve broedplaats, opent de deuren. Een plek voor nieuwe ideeën, veelkleurige stemmen en nog niet eerder vertelde verhalen.

Tekst: Margriet Prinssen

Eigenlijk al vanaf de opening van het theater in september 1986 klonk de roep om het gemis van een kleine zaal: een plek om te experimenteren, om jeugdvoorstellingen te programmeren of presentaties van educatieprojecten, talentontwikkelingsprogramma’s of contextprogramma’s te organiseren. Deze activiteiten werden tot nu toe in vergaderzaaltjes, repetitiestudio’s of in de foyer georganiseerd: plekken die niet per se geschikt zijn voor voorstellingen en steeds moesten worden omgetoverd – met behulp van tijdrovende middelen van logistieke aard: steeds weer stoelen versjouwen, mobiele licht- en geluidsinstallaties neerzetten enzovoort – tot plekken die in elk geval aan de minimumeisen voor theater voldeden.

Experiment en laagdrempelige activiteiten

Vooral de afgelopen twintig jaar is het aantal activiteiten naast de programmering van de grote zaal explosief toegenomen en daarmee de behoefte aan een eigen kleine zaal. “We gaan met jonge makers, choreografen, schrijvers, zangers, denkers en componisten spannende projecten ontwikkelen op het gebied van opera en ballet, (meer) jeugdvoorstellingen presenteren, we willen nieuwe publieksgroepen bereiken, en de mogelijkheid bieden te experimenteren met nieuwe digitale middelen”, legt Jonne ter Braak (zie kader) uit. Zij is speciaal aangesteld voor ‘de ontwikkeling van een artistiek profiel en de coördinatie van de programmering voor Studio Boekman’, een hele handvol. Zeg maar gewoon een spin in het web, in alle opzichten: artistiek én organisatorisch.

De verwachtingen zijn hooggespannen: al is het nadrukkelijk een plek waar ruimte is voor experiment en laagdrempelige activiteiten, de lat ligt hoog, gezien de ‘hoogstaande artistieke kwaliteit’ waarmee het gebouw en de gezelschappen zich profileren. Voor wat betreft de programmering is er een kernteam aangesteld dat samen de prioriteiten vaststelt: hoeveel (jeugd)voorstellingen, hoeveel ruimte voor experimentele ontmoetingen of juist voor participatieprojecten, hoe belangrijk is het om nieuw publiek te bereiken of bestaand publiek te verrassen en te prikkelen en tal van andere vragen.

‘Hoe gaat het ballet en de opera van de toekomst eruitzien?’
 

Kortetermijn denken

Nationale Opera & Ballet is niet alleen een theaterzaal voor opera en ballet, maar ook een enorm productiehuis, waarin twee van de grootste kunstinstellingen van ons land gehuisvest zijn, met elk hun eigen dynamiek en logistiek. “En voor de kleine zaal werkt alles net even anders”, vertelt Ter Braak. “Waar opera en ballet programmeren op de lange termijn gebeurt, minimaal een jaar tot soms wel vier of vijf jaar van tevoren, is voor de kleine zaal juist een kortetermijndenken vereist. Dat biedt hele nieuwe uitdagingen en een andere manier van denken, bijvoorbeeld voor de marketingafdeling. En voor de techniek: bij NO&B werken specialisten op het gebied van licht en geluid; bij een kleinezaalvoorstelling hebben we bijvoorbeeld bij sommige projecten maar ruimte (lees: budget) voor één technicus die soms ook nog eens bereid moet zijn om stoelen te sjouwen of andere kleine klusjes te doen.”

Gelukkig is dat een kwestie van wennen en zijn er genoeg medewerkers die de afwisseling ook ontzettend leuk vinden, vertelt Ter Braak. “Door bijvoorbeeld het Opera Forward Festival, dat sinds 2016 bestaat, en tal van andere initiatieven, zijn genoeg medewerkers inmiddels gepokt en gemazeld in het werken op een andere schaal.”

theatercafé
Ontwerpschets Theatercafé

Opera en ballet van de toekomst

In Studio Boekman krijgen een aantal zwaartepunten van het huis een plek. Ter Braak: “Er is al heel lang behoefte aan een plek voor jeugdvoorstellingen. Die brengen we natuurlijk al veel langer, maar dan was het altijd erg zoeken naar een geschikte plek. We denken natuurlijk als NO&B aan de toekomst: we willen aangesloten blijven bij de tijdgeest, door nieuwe verhalen te vertellen, op een andere manier publiek te bereiken dat we nu niet of maar mondjesmaat bereiken. Hoe gaat het ballet en de opera van de toekomst eruitzien? Op welke onontdekte talenten, culturele tradities en nog niet vertelde verhalen kunnen wij onze schijnwerpers richten? Wie worden de sterren van de toekomst en wie zitten er in de zaal? En zelfs, zitten we wel altijd in de zaal of gaan we ook zoeken naar andere vormen om een voorstelling te presenteren? Experimenteren is nu eenmaal heel lastig op een groot podium als het onze, waar zoveel druk op staat en bijna 1600 stoelen verkocht moeten worden.”

‘Spiegelprogrammeren’

De wens om zoveel mogelijk nieuw publiek te bereiken spreekt vanzelf. Maar hoe je dat doet? “Bijvoorbeeld door verhalen op een andere manier te vertellen. Repertoire is niet in beton gegoten, het is niet zoals bij de Nachtwacht. Onze kunstvormen zijn dynamisch. We willen ruimte bieden om in gesprek te gaan met die geschiedenis. Zo gaan we ‘spiegelprogrammeren’, dat wil zeggen programma’s ontwikkelen die reflecteren op de voorstellingen die op dat moment in de grote zaal te zien zijn.

Jong en jongvolwassen publiek

Ook voor jong en jongvolwassen publiek gaat er veel gebeuren in Studio Boekman. “In de schoolvakanties gaan we vooral jeugdvoorstellingen programmeren tot en met 12 jaar; voor middelbare scholieren gebeurt er al heel veel in het kader van de educatieprojecten en die kunnen we nu uitbreiden en beter faciliteren. Voor studenten zijn er al de nodige projecten, zoals de studentenopera’s die jaarlijks in het kader van het Opera Forward Festival worden gemaakt. Die kunnen we nu ook laten repeteren en presenteren in de kleine zaal, dat is een fantastische vooruitgang, want met de ruimte en de technische mogelijkheden was het altijd enorm schipperen. We hebben de presentaties van onze eigen Junior Company en de Opera Studio; projecten als New Moves, de Choreographic Academy en de internationale samenwerkingen zoals die van ENOA, het European Network of Opera Academies, dat zich ten doel stelt innovatieve operaprojecten te inspireren, te ondersteunen en onder de aandacht te brengen. Het wordt heel druk bij Studio Boekman!”

Digitale cultuur

Een speerpunt wordt het brengen van digitale cultuur. “We hebben in coronatijd ontdekt hoe belangrijk digitale ontmoetingen kunnen zijn en er is toen in creatief opzicht in sneltreinvaart ongelooflijk veel nieuws ontwikkeld. Je zou kunnen denken aan labs waarin een choreograaf of componist wordt gekoppeld aan Artificial Intelligence (AI) of aan andere digitale systemen. Natuurlijk, er bestaat veel weerstand tegen AI en dat is begrijpelijk – niet voor niks zijn de acteurs in Hollywood al zo lang aan het staken – maar er kan ook veel moois ontstaan. Wat heel populair blijkt, is opera en ballet in de bioscoop. Zo is dit voorjaar onze eigen Giselle in de Pathébioscopen te zien. Met behulp van Virtual Reality kun je experimenteren en diepte geven aan visuele ervaringen, met games kan je de bezoeker interactief laten meespelen. Enfin, er is een wereld te winnen. Misschien zullen mensen nu hun schouders ophalen, maar denk aan Live, het legendarische ballet van Hans van Manen uit 1979 (!), waarin een ballerina wordt gevolgd via livevideo. Of aan het geweldige gebruik van video in Mahagonny, onlangs nog te zien bij DNO.”

‘We gaan de blik nog meer naar buiten richten’

“Wat nog niet is genoemd, maar voor ons ook belangrijk, is om meer verbinding te maken met de Amsterdamse wijken. We doen al steeds meer op belangrijke herdenkingsdagen als Keti Koti en Theater na de Dam, maar we gaan de blik nog meer naar buiten richten. We willen van Studio Boekman een laagdrempelige ontmoetingsplek maken waar iedereen zich welkom voelt.”

JONNE TER BRAAK

Jonne ter Braak (1987) begon met een dansopleiding maar switchte naar de studie Kunsten, Cultuur en Media aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze werkte onder meer als programmamaker en projectleider bij het Holland Festival, en als programmeur kunst en cultuur bij Amerpodia, met name het Compagnietheater. Ze is tevens lid van de Raad van Toezicht van Paradiso Melkweg Productiehuis (PMP).