‘Vernieuwing komt niet 'pop' tevoorschijn, vernieuwing vergt geduld’
Tekst: Astrid van Leeuwen
Foto header: Altin Kaftira
Hans van Manen (88) wil de komende jaren liefst blijven leven zoals hij nu leeft, de gevolgen van de pandemie even buiten beschouwing latend. “Er is werk genoeg. Door alle beperkingen zijn veel premières uitgesteld, dus het wordt straks alleen nog maar weer drukker.” Nieuwe choreografieën maakt hij niet meer, maar de eindregie over zijn balletten voeren, vindt hij nog steeds geweldig om te doen. “De lol en het plezier in de studio, dat mis ik. En het overal naar toegaan. Ik vind het héérlijk om te reizen."
“Úitstékend!” Hans van Manen is klip en klaar wanneer hij antwoordt op de vraag hoe het, in deze coronatijden, met hem gaat. Schertsend: “Ik lig hier thuis echt niet in katzwijm hoor!”
Natuurlijk ‘neemt’ hij het vaccin wanneer hij daartoe opgeroepen wordt, natuurlijk houdt hij zich aan alle regels en voorschriften. “Ik heb zó keurig braaf geleefd het afgelopen jaar. En nee, dat past hélemáál niet bij mij: keurig en braaf, maar ik kan mijn focus heel goed verleggen. Daarbij, en dat wil nooit iemand geloven: ik doe altijd alles wat ik moet doen. Ik zeg zelden nee, ook niet tegen de gezelschappen die mijn balletten willen uitvoeren. Waarom? Tja, dan komen we in gepsychologiseer terecht: het zal wel iets met mijn jeugd te maken hebben. Ik had een erg leuke moeder – vader was er niet – maar zij had wel heel duidelijke principes. Daarbij groeide ik als tiener op in de oorlog en in een oorlog kijk je wel uit om nee tegen wat dan ook te zeggen. Geen zin in het eten dat op je bord lag? Jammer dan, dan had je niets te eten.”
GODZIJDANK IS ER NETFLIX
Het afgelopen jaren zag hij, gelukkig, nog steeds een klein, vast groepje vrienden. “We eten of bij Henk (van Dijk, Van Manens echtgenoot – red.) of bij mij en nodigen dan twee gasten of, in de huidige situatie, één iemand uit. Vanwege de avondklok beginnen we nu om vijf uur, dan hebben we drie-en-een-half uur de tijd voordat ieder weer zijns weegs gaat, en het gekke is: die tijd vliegt beláchelijk snel voorbij, ogenschijnlijk veel sneller dan wanneer je om acht uur afspreekt. Maar eenmaal weer alleen duurt de avond vervolgens juist weer beláchelijk lang. Ik ga doorgaans tussen één en twee uur naar bed, dus het valt niet altijd mee om de tussenliggende tijd op te vullen. Godzijdank is er Netflix! Ik heb net weer een gewéldige serie gezien: Pretend it’s a city, waarin schrijfster Fran Lebowitz verhaalt over haar haat-liefdeverhouding met New York en alles wat ze in die stad heeft meegemaakt. Die vrouw is zó rap van de tong, zó stout. Na een kwartier hang je.”
‘‘Die vrouw is zó rap van de tong, zó stout. Na een kwartier hang je’’
HANS VAN MANEN
“En corona heeft ook een groot voordeel: je loopt weer eens naar de boekenkast. Ik lees eindelijk weer in bed. Als de kranten op zijn, komt het boek tevoorschijn: literatuur, maar ook kunstboeken. Fántástisch: als je daar doorheen bladert, voelt het ook net alsof je naar een film kijkt.”
“Het énige wat ik mis, is het reizen. Henk en ik maken daar ook voortdurend grappen over: “Morgen gaan we naar Madrid”, “Dit weekend zijn we in Parijs”. Iedereen klaagt in deze tijd wel, ook de mensen om mij heen, en dat mag, als je het maar met humor en relativering doet. Dat het voor jongeren een enorm lastige tijd is, begrijp ik heel goed, maar voor mijn generatie, die al zoveel geleerd en meegemaakt heeft, is de situatie in feite heel eenvoudig.”
DISCRIMINATIE
Als Nederlands bekendste choreograaf vertegenwoordigde Van Manen recent de danssector in het videokunstwerk De Belofte, een campagne waarmee 400 culturele instellingen in ons land het belang van de terugkeer van kunst en cultuur in de theaters onderstrepen. “Daar zeg je natuurlijk ook geen nee tegen. Ik weet hoe búitengewoon moeilijk veel theatermakers, artiesten – en iedereen die met en voor hen werkt – het op dit moment hebben. Het voordeel van gesubsidieerde gezelschappen als Het Nationale Ballet, Nederlands Dans Theater en Introdans is dat de dansers gelukkig nog een salaris hebben, maar dat geldt niet voor de andere kant van het dansspectrum: de onafhankelijke makers, de freelancers. Zij hebben het financieel altijd al moeilijk, en nu helemaal.”
Aanvankelijk had Van Manen voor het videokunstwerk (www.droom-mee.nl) een veel langere tekst gekregen om in te spreken. “Zó’n lap! Ik zei: ‘Dat kan ik helemaal niet, daar moet je een acteur voor vragen.’ De tekst werd daarna flink ingekort en zelfs dat was nog een klus. In plaats van een van tevoren uitgeschreven tekst had ik natuurlijk ook liever iets woedends gezegd. Want in deze tijd wordt nog weer eens extreem duidelijk hoezeer de kunsten in ons land worden gediscrimineerd. Vanochtend haalde ik de krant – niet eens de maandagkrant – uit de bus: vijf pagina’s over sport! En een meerderheid van de Tweede Kamer is het er op dit moment over eens dat de Elfstedentocht, als er genoeg ijs ligt, zou moeten doorgaan. Je gelooft het gewoon niet: de ongelijkheid! Het is het laatste wat ik op mijn sterfbed zal zeggen: ‘Men is nu eenmaal meer in sport geïnteresseerd’.” Spottend: “Een groter cliché kun je niet verzinnen.”
“En toch laat ik op dit moment ook veel langs mij heengaan. Ik wens niet hier in mijn eentje thuis boos te worden in coronatijd.”
INSTUDERING VIA ZOOM
Het aantal live-dansvoorstellingen is, ook internationaal gezien, al een jaar lang miniem, maar toch blijft de telefoon in huize Van Manen rinkelen. “Ik heb met zo’n acht, negen internationale gezelschappen regelmatig contact. Net als Het Nationale Ballet kunnen ook zij vrijwel alleen livestreams presenteren, en daarvoor willen ze ook balletten van mij gebruiken. En ook nu zeg ik overal ja op.” Lachend: “Want als ik nee zeg, doen ze het toch.”
Hét hoogtepunt van het voorbije coronajaar was, zegt hij, de Oostenrijkse première van zijn iconische videoballet Live bij het Wiener Staatsballett, afgelopen december.
“De instudering van Live op een nieuwe locatie heeft, ook zonder corona, altijd veel voeten in de aarde, maar nu dus al helemaal. Henk zou, als cameraman, eerst twee voorstellingen voor zijn rekening nemen. Maar nadat bekend werd dat ook dit programma (met naast Live een nieuw werk van directeur Marin Schläpfer – red.) alleen via livestream te zien zou zijn, heeft hij drie weken in Wenen gewerkt aan het instrueren van de twee andere cameramannen: hoe en waar ze moeten lopen, op welke manier ze de dansers moeten volgen. Rachel (Beaujean – adjunct artistiek directeur van Het Nationale Ballet en voormalig Van Manen-muze – red.) heeft het ballet, op de laatste repetities na, volledig via Zoom ingestudeerd. Ik zei: ‘Dat kan niet’, maar ze heeft het fántástisch gedaan. Ik denk niet dat het eerder voorgekomen is dat zó’n complex ballet via Zoom is ingestudeerd.”
Het resultaat verblufte hem, zegt Van Manen. “Dat komt, behalve door Rachel, Henk en de dansers ook door de regisseuse die het ballet voor de livestream vastlegde, Myriam Hoyer. Dat heeft ze buitengewoon goed gedaan, heel sec, dus totaal niet geïnterpreteerd, ook niet in het beeld. Het is de beste tv-uitzending van Live die er ooit gemaakt is.”
CONSTRUCTIVIST
Hij vindt het voor de dansers – die straks geen applaus van het publiek krijgen – “heel pittig”, maar voor hemzelf is het “dik in orde” dat ook Het Nationale Ballet de zes werken van Hans van Manen Variations nu niet live kan uitvoeren, maar via een livestream aanbiedt. “Toen ik in de jaren zestig veel balletten voor televisie maakte, zeiden mensen: dat moet je niet doen, dan komt het publiek niet meer naar het theater. Juist wel: als mensen via het scherm door iets gegrepen worden, willen ze dat vervolgens ook live zien.”
Op de constatering dat zijn balletten, doordat ze zo camerageniek zijn, ook heel geschikt zijn om via het beeldscherm te bekijken, reageert hij nuchter: “Dat dank ik aan het feit dat ik zoveel voor televisie heb gedaan. Bovendien ben ik natuurlijk een constructivist, en het constructivisme is nu eenmaal heel helder, wat betekent dat je er ook niet veel woorden bij nodig hebt. Over Rembrandt wordt altijd heel veel verteld en uitgelegd – wat voor mij trouwens helemaal niet hoeft – maar over Mondriaan veel minder.”
Stuk voor stuk op elk van de zes werken van Hans van Manen Variations ingaan, hoeft voor hem dan ook niet, zelfs niet als ‘guideline’ voor het nieuwe, internationale publiek dat Het Nationale Ballet met zijn livestreams trekt. “Het liefst heb ik dat ze zonder enige tekst of uitleg worden uitgevoerd en bekeken.”
SEX MACHINE
De zes choreografieën omspannen een periode van bijna veertig jaar, van Adagio Hammerklavier uit 1973 tot Variations for two couples uit 2012. Er is in al die jaren enorm veel veranderd, zegt hij. “Wat ik vooral geprobeerd heb, is om alle decoratie en franje weg te halen, en dat doe je steeds weer opnieuw. Je hebt een ballet gemaakt en je bent niet helemaal tevreden over de keuzes die je hebt gemaakt, de taal die je hebt gebruikt. De volgende keer probeer je die ‘fouten’ dan te vermijden, maar je weet ondertussen wel: elk ballet is belangrijk voor het volgende. Vernieuwing komt niet opeens ‘pop’ tevoorschijn, vernieuwing vergt geduld.”
“Verder ben ik nooit bang geweest om malle dingen te doen. Ik heb tango gebruikt, popmuziek; toen James Browns Sex Machine in 1970 uitkwam, was ik de eerste die er, meteen, een ballet op maakte. Als je dat soort dingen doet, moet je wel in staat zijn om anders te werken: je kunt Grosse Fuge (Beethoven) niet op eenzelfde manier creëren als In the Future (David Byrne). Sowieso heb ik altijd van uitdagingen gehouden. Met Ankie Vroom, de vrouw van ontwerper Jean-Paul Vroom, was ik een keer bij een voorstelling in Keulen, en bij het zien van een van de choreografieën zei ik tegen haar: ‘Zo’n ballet maak ik in één dag’. Daarna heb ik mijzelf ook onmiddellijk opgelegd om dat dan ook daadwerkelijk maar eens te doen: een ballet in één dag maken. Dat werd Prêt-à-porter, uit 1965, op muziek van The Beatles en The Rolling Stones. Nou, dat viel nog niet mee hoor, je bent in zo’n geval enorm afhankelijk van het improvisatietalent van je dansers. Gelukkig hadden ze dat volop!”
STIJL
Ook de afwisseling tussen zijn werkgevers Het Nationale Ballet en Nederlands Dans Theater zorgde voor accentverschuivingen, zoals zichtbaar is in Déjà vu, het enige van de zes werken uit Hans van Manen Variations dat oorspronkelijk voor Nederlands Dans Theater werd gemaakt. “Alleen al omdat bij het Danstheater alles op de platte voet en niet op spitzen wordt uitgevoerd. Dat maakt dat je de grond op een totaal andere manier gebruikt. Toen ik in 2005 terugkeerde naar Het Nationale Ballet, dacht ik: ‘Ik ga dat hier ook op die manier doen’. Vooral Igone (de Jongh – red.) was daar fántástisch in: je miste bij haar nooit de spitzen.”
Maar er is ook iets wat in al die veertig jaar níet is veranderd: “En dat is mijn stijl. Ik weet zelf overigens niet waaruit die precies bestaat, maar ik heb het mensen inmiddels zó vaak horen zeggen: ‘Dat is een Hans van Manen-ballet, dat zie je zo!’ Wat ik in elk geval wel weet is dat in mijn werk altijd het hele lichaam moet dansen. Ik kan soms wel één leuke, bijna anekdotische beweging bedenken – zoals in Sarcasmen waar de danser zijn wijsvinger in het voorhoofd van de danseres duwt – maar zo’n gebaar ontstaat uit de beweging en niet andersom.”
SWING
Een dag na dit interview heeft hij zijn eerste repetitie met de dansers van Het Nationale Ballet. “Als het doorgaat. De repetitie van vandaag werd afgebeld omdat een van de danseressen een coronatest moest ondergaan.”
Hij heeft er in elk geval reuze zin in. “Ik hoop echt dat dat blijft: de lol en het plezier van het samen met de dansers in de studio zijn.” Nadat het team van balletmeesters de werken heeft ingestudeerd, zet hij als het ware de puntjes op de ‘i’. “Wat ik doe draait altijd om regie: waar je moet inhouden, waar je even naartoe moet kijken, ‘doe die pas eens anders’, ‘ja, zo doe je ’m makkelijker, ik laat het zo’. Het gaat niet alleen om het regisseren van emoties, ook passen hebben een verhaal dat je kunt regisseren. Het is net als met pianospel: de noten blijven hetzelfde, maar het gaat om de interpretatie.”
Soms danst hij zelf ook nog wel. In de huiskamer. “Op een erg lekker swingend nummer. Niet lang, niet vaak, en als ik het doe, dan op de vierkante meter. Ik vind niets leuker dan het zo klein mogelijk te houden. Daarbij verbeeld ik mijzelf dan dat er tien zwarte mensen om mij heen staan, die naar mij kijken en hun duim opsteken. Want díe weten als geen ander wat swing is.”
JUST DO THE STEPS
Een jaar of drie terug had hij nog plannen voor een nieuwe choreografie, getiteld Just do the steps. Naar een uitspraak van zijn grote voorbeeld George Balanchine, die deze woorden vaak bezigde wanneer dansers hem vroegen naar de emotie of intentie achter een beweging. “Ik wilde in elk geval met Igone en Marijn Rademaker werken, en had het plan om het hun, met razendsnelle passen, extreem moeilijk te maken. Maar door omstandigheden ging de première niet door en nu blijft het ballet voor eeuwig in het luchtledige zweven.” Gekscherend: “We kunnen het laten invriezen in Amerika, dan is het over driehonderd jaar te zien.”
Nieuwe balletten maken, wil hij niet meer. “Ik hoorde vanochtend op de radio nog een heerlijk muziekje en dan denk ik: ‘O leuk, daar kun je dit mee doen, en dat. Maar vervolgens ben ik dolblij dat ik niet meer hoef. Inclusief mijn televisiechoreografieën heb ik meer dan 150 balletten gemaakt. Elke keer dat je iets nieuws maakt, verwachten mensen ook weer dat het zó is (hij steekt zijn beide duimen omhoog – red.). Moet ik dan op mijn bijna negentigste nog bewijzen dat ik een goede choreograaf ben? Nee, bedankt!”
DROMEN
Hij ziet wel wat er nog op zijn pad komt. “Ik ga dit jaar weer naar Ljubljana (hoofdstad van Slovenië – red.), waar ze een ballet van mij gaan doen. Wie gaat er in hemelsnaam nog naar Ljubljana? Nou, ik wel hoor! Ze hebben er zes wáánzinnige kerken, in een architectuur die je nergens anders tegenkomt. Je weet níet wat je ziet!”
“Het maakt mij niet uit waar ik heen ga. Natuurlijk is het leuk om in twee- of driesterrenrestaurants te eten (doelend op de topgezelschappen in onder meer Parijs, Moskou en Sint-Petersburg die zijn werk uitvoeren – red.), maar je weet het nooit: soms kan juist een restaurant met één ster je enorm verrassen.”
Nee, dromen heeft hij niet meer. “Ik droom alleen maar als ik droom. En ik droom nooit als choreograaf, maar altijd als danser. En dan kan ik álles. Dan sta ik in een fántástische arabesque in een éindeloze balans op één been… En als ik dan wakker word, dan héb ik me toch een kramp in dat been.”