‘Wij leveren ambachtslieden op topniveau’
Tekst: Roos Bruinsma
In Amsterdam-West, tegenover de Jeruzalemkerk, staat een groot monumentaal gebouw. Sinds 2011 huist daar de Meesteropleiding Coupeur; de enige plek in Nederland waar in voltijd een opleiding tot coupeur gevolgd kan worden. Nationale Opera & Ballet is een van de partners van de opleiding. Daarnaast komen veel afgestudeerden van deze opleiding terecht bij Nationale Opera & Ballet. Momenteel wordt er in de school hard gewerkt aan kostuums voor La Cenerentola. Reden genoeg dus om even een kijkje te nemen...
Meesteropleiding Coupeur
Toen er in 2011 een tekort dreigde aan bekwame coupeurs bij onder andere Nationale Opera & Ballet, werd deze opleiding opgericht. Roger Gerards is sinds 2017 directeur van Meesteropleiding Coupeur: “Omdat wij ons puur richten op vakmanschap, is er bij de start van de opleiding geen aansluiting gevonden met regulier onderwijs.” Gevolg daarvan is dat de Meesteropleiding Coupeur een particuliere opleiding is, die niet gefinancierd wordt door het Rijk. Het jaarlijkse schoolgeld van de leerlingen bedraagt 7000 euro per jaar. “Daarvan kan ik een groot deel van de opleiding bekostigen.” Op het moment komt 20% procent van de financiering van de opleiding via samenwerkingen en donaties. “We zijn wel kwetsbaar; ambacht kost geld. Elk jaar moeten we intensief werven om de begroting sluitend te krijgen.”
TOELATINGSEXAMEN
Aan toelating gaat een strenge selectieprocedure vooraf. Leerlingen worden geselecteerd op technische vaardigheden, inzicht en kennis. Daarnaast is het belangrijk dat je kunt reflecteren op je eigen werk en een goede werkhouding hebt. Een aspirant-leerling wordt eerst uitgenodigd op gesprek en krijgt vervolgens vier dagen voor een toelatingsproef. “Soms is iets niet helemaal perfect, maar zien we wel dat iemand diverse dingen heeft uitgeprobeerd. Als iemand zelf tot oplossingen komt en goede vragen stelt, merk je dat diegene een goede attitude heeft,” zegt Gerards. Leerlingen worden ook geselecteerd op motivatie. “Bij het eerste kennismakingsgesprek worden er al heel veel mensen uit gefilterd. Als de motivatie niet stevig genoeg is, bijvoorbeeld.” Uiteindelijk worden er jaarlijks maximaal 16 leerlingen aangenomen en studeren er gemiddeld 10 af.
VOL PROGRAMMA
Het niveau ligt hoog en de leerlingen werken hard. Als je dan eenmaal binnen bent, staan je drie volle jaren te wachten. Het eerste half jaar staat in het teken van het perfectioneren van de basistechniek. “In de praktijk betekent dat dat je een half jaar alleen maar technieken oefent. En als het niet goed is moet je het weer opnieuw doen, tot vervelens aan toe,” aldus Gerards. In de jaren erna moeten de studenten steeds complexere kledingstukken maken, in een steeds hoger tempo. “Ik probeer het zo te organiseren dat de leerlingen twee keer een theaterproject, een modeproject en een museaal project hebben meegemaakt.”
HARD WERKEN
Van de vele meters die je maakt tijdens de opleiding leer je veel. Dat vertelt Jochem, tweedejaars student: “Je moet steeds je aanpassingen goed doorvoeren en zelf nieuwe oplossingen vinden voor problemen. Het is veel denkwerk, maar dat is ook leuk.” Leerlingen houden notities bij in hun logboek over alle projecten waaraan ze werken. Ik vroeg tweedejaars student Emma hier iets over te vertellen: “In mijn logboek over La Cenerentola schrijf ik vooral veel over het werken met de stof tyvek, waarvan de kostuums voor het koor zijn gemaakt. Dit is een lastige stof om mee te werken.” Op het moment dat ik de leerlingen spreek, zijn ze bezig met kostuums voor het koor. “Ik vind dit een hele leuke opdracht,” zegt Jochem. “Het is gaaf om straks het resultaat te zien.”
EERSTE MEESTERPROEF
De driejarige opleiding wordt afgesloten met de Eerste Meesterproef, waarbij de student in tien weken een groot project volbrengt. De student moet een replica van een kostuum, uniform of couture kledingstuk naar keuze maken, te voldoen aan een gegeven moeilijkheidsgraad. De outfit moet perfect op maat gemaakt worden voor een model. In deze Eerste Meesterproef bewijst de student dat hij of zij zelfstandig en vakbekwaam een grote opdracht kan volbrengen. “Maar na drie jaar ben je het ook nog niet,” licht Gerards toe, “Je moet echt heel veel oefenen. Ik denk dat je zo’n vijftien jaar in een atelier moet werken, wil je echt Meestercoupeur worden. Je studeert dan ook af met de éérste meesterproef; je zult in je verdere carrière nog vele proeven moeten ondergaan.”
LA CENERENTOLA
In de curriculumcommissie zitten Robby Duiveman en Oliver Haller, beiden werkzaam bij Nationale Opera & Ballet. Zij hebben Meesteropleiding Coupeur gevraagd om zich bezig te houden een deel van de kostuums La Cenerentola te maken. Jochem is bezig met de jas voor koorlid Wim Jan van Deuveren. Hij worstelt met de stof tyvek. “Dit materiaal ben ik helemaal niet gewend en het is heel onprettig om mee te werken. Het geeft niks mee, waardoor je het nauwelijks met een naaimachine kunt perforeren.” De leerlingen maken elk een heel kostuum voor een koorlid of figurant op maat. Judith, ook tweedejaars, is bezig met het aanpassen van het kostuum van koorlid Dominic Kraemer. “Met veiligheidsspelden staat aangegeven wat veranderd moet worden.” Judith haalt veel voldoening uit het maken van kostuums en ziet zichzelf later graag werken bij een theateratelier. Het hele gebouw ademt de toewijding van de studenten: het is er heel stil en iedereen zit geconcentreerd achter de naaimachine.
TOEKOMSTPLANNEN
Als ik vraag naar Gerards’ toekomstplannen, antwoordt hij dat hij meer wil samenwerken. Hij bedoelt hiermee zowel met culturele instellingen als commerciële modepartijen en particulieren. Daarnaast hoopt Gerards veel te kunnen betekenen voor de stad Amsterdam. “Wij leveren ambachtslieden die nodig zijn voor culturele instellingen en economische partijen in Amsterdam. Die connectie tussen cultuur en economie is de toekomst voor de stad Amsterdam. Cultuur wordt een steeds belangrijker economisch aspect voor de stad.