Kurt Jooss
Het was geen geringe opdracht die de Duitse choreograaf Kurt Jooss (Wasseralfingen, 1901-1979) zichzelf stelde bij het maken van zijn balletten. Van elke afzonderlijke emotie wilde hij de essentie in een specifieke beweging treffen, zodanig dat het de toeschouwer volstrekt duidelijk zou zijn wat de danser op dat moment voelde. Zelf vatte Jooss zijn stijl kernachtig samen met de term ‘essentialisme’. Vaak zette hij bewegingen als voor een foto even ‘stil’, waardoor ze zich als het ware op het netvlies vast branden. Maar belangrijker misschien nog is de manier waarop Jooss – lang voordat begrippen als fusion en cross-over hun entree deden – twee dansstijlen met elkaar vermengde: de klassieke, abstracte ballettechniek enerzijds en de hyperexpressieve gestiek van de Duitse Ausdruckstanz anderzijds.
Jooss studeerde piano, zang en toneel aan het conservatorium in Stuttgart. Hier ontmoette hij choreograaf en danstheoreticus Rudolf von Laban, bij wie hij vanaf 1920 studeerde. Later werd hij danser en assistent in Labans gezelschap. Jooss’ eerste aanstelling als ‘bewegingsregisseur’ kreeg hij bij het Stadttheater in Münster, waar hij met zijn collega’s Aino Siimola (zijn latere echtgenote), Sigrid Leeder, componist F.A. Cohen en ontwerper Hein Heckroth zijn eerste gezelschap Die Neue Tanzbühne vormde. Samen met Leeder toerde Jooss rond met het programma Zwei Tänzer en beiden studeerden klassiek ballet in Parijs en Wenen.
In 1927 verhuisde Jooss naar Essen waar hij medeoprichter was van de Folkwangschule (een academie voor podiumkunsten) en directeur van de dansafdeling. Hij hervormde zijn eigen gezelschap dat vervolgens huisgezelschap werd van het operahuis in Essen. Met zijn choreografie De Groene Tafel – tegenwoordig algemeen beschouwd als een van de hoogtepunten van de twintigste-eeuwse dansgeschiedenis – won hij in 1932 de eerste prijs tijdens het Concours de Les Archives Internationales de la Danse de Paris. Kort daarop werd hij om politieke redenen gedwongen Duitsland te verlaten. Zijn hele dansgezelschap volgde hem naar Dartington Hall in Engeland, waar hij in 1934 de Jooss-Leeder School of Dance oprichtte. Met zijn tot Ballets Jooss omgedoopte groep maakte hij in de jaren daarna talloze internationale tournees. In 1949 keerde Jooss als Brits staatsburger terug naar Duitsland om de Folkwangschule opnieuw op te bouwen en een nieuw dansgezelschap te formeren. Een van zijn leerlingen uit die tijd was Pina Bausch, die later tot Duitslands meest befaamde choreografe uitgroeide.
Tot zijn pensionering in 1968 werkte Jooss als directeur, choreograaf en docent. In de jaren zestig gaf hij eindelijk gehoor aan de vele verzoeken van internationale gezelschappen om zijn werk te mogen uitvoeren. Bij de instudering liet hij zich bijstaan door zijn dochter Anna Markard, die deze taak na zijn dood overnam en tot 2010, toen zij zelf overleed, vervulde. Tegenwoordig wordt Jooss’ magnum opus, The Green Table, wereldwijd ingestudeerd door Jeanette Vondersaar, voormalig soliste van Het Nationale Ballet. Tijdens Shadows, de openingsvoorstelling van Het Nationale Ballet van seizoen 2022-2023, werd de choreografie van Kurt Jooss uitgevoerd.