Jean Coralli
Jean Coralli Peracini (Parijs, 1779 – 1854) volgde zijn dansopleiding aan de Académie Royale de Danse (de huidige École de Danse van het Ballet de l’Opéra national de Paris) en maakte in 1802 zijn debuut als danser bij de Parijse Opéra. In 1808 werd hij benoemd tot solist van het Balletto del Teatro alla Scala in Milaan.
In 1825 werd Coralli balletmeester van het Théâtre de la Porte-Saint-Martin in Parijs. Hij maakte er tien avondvullende balletten en diverse korte choreografieën, waaronder Léocadie, waarin de virtuoze danser Jules Perrot een opvallende rol vertolkte.
Toen balletmeester en choreograaf Jean-Louis Aumer als gevolg van de Franse Revolutie het veld moest ruimen bij de Parijse Opéra, werd Coralli zijn opvolger. Zijn dienstverband zou tot 1850 standhouden en viel samen met de hoogtijdagen van het romantische ballet.
In 1841 begon Coralli met soliste Carlotta Grisi te werken aan zijn beroemde ballet Giselle. Hij kreeg hierbij assistentie van Jules Perrot, die de dramaturgie en de choreografie voor titelrolvertolkster Carlotta Grisi op zich nam. Na Giselle maakte Coralli onder meer nog het succesvolle ballet La Péri, eveneens in samenwerking met Grisi.