Giuseppe Verdi

Giuseppe Verdi

Componist

De grootste operacomponist van Italië

In een tijd dat Italië naar haar eigen identiteit zocht, en die bedreigd zag door buitenlandse machten, kreeg het land met Verdi een nationale trots. De operacomponist werd een van de meest beroemde uit de geschiedenis en zette Italië weer op de kaart als muziekland. 

  • Giuseppe Verdi: 10 oktober 1813 (Le Roncole) – 27 januari 1901 (Milaan)
  • Belangrijkste werken: NabuccoRigolettoLa traviataLa forza del destinoAidaMessa da RequiemFalstaff
  • Stroming: romantiek
  • Gezin: tweemaal getrouwd, twee kinderen uit eerste huwelijk (beide jong gestorven), een adoptiekind in zijn tweede huwelijk
  • La traviata komt terug! Te zien van 27 januari tot en met 18 februari 2024 bij De Nationale Opera.

Verdi’s opera’s en nationalisme
Toen Verdi stierf had hij een van de grootste operaoeuvres allertijden op zijn naam staan. Maar liefst 28 grote opera’s had hij geschreven, naast een aantal liederen en enkele sacrale werken. Uiteindelijk besloot hij geen muziek meer te schrijven. Zijn laatste opera, Falstaff, schreef hij in 1893, acht jaar voor zijn dood. Veel van Verdi’s koren werden door het publiek geassocieerd met de Italiaanse eenwording. De melodieën waren eenvoudig en aantrekkelijk en het publiek zag in Verdi maar al te graag een Italiaanse nationale componist, zoals Wagner dat voor Duitsland werd.

Verdi vestigde zijn reputatie met het schrijven van Nabucco (1841), nog steeds een van zijn populairste opera’s. Het koor Immenso Jehova, waarin de joodse slaven god danken voor hun redding, was een enorm succes en moest tijdens de première van Nabucco herhaald worden, ondanks het verbod op encores in die tijd. Ook het slavenkoor Va Pensiero, wakkerde de nationalistische gevoelens behoorlijk aan. Zo werd Verdi’s muziek gepolitiseerd en de leus ‘Viva Verdi’ werd vaak na uitvoeringen van zijn opera’s gescandeerd, waarbij ‘Verdi’ niet op de componist sloeg, maar op koning Vittorio Emanuele II: de letters van Verdi’s namen vormen de afkorting voor Vittorio Emanuele Re D’Italia.

De kleine Verdi
Giuseppe Fortunino Francesco Verdi werd op 10 oktober 1813 geboren in Le Roncole, een dorpje tussen Cremona en Parma, wat op dat moment bij het Franse rijk van Napoleon Bonaparte hoorde. Hij bleek al vroeg talent voor muziek te hebben en kreeg orgelles. Zijn ouders kochten zelfs een spinet voor hem. Toen de organist van de dorpskerk overleed kon Verdi zijn baan overnemen. Hij was toen pas negen jaar oud.

Nog maar 14 jaar oud, rondde Verdi het gymnasium af. Hij focuste zich vanaf dan volledig op de muziek en schreef kleine werken voor kamerbezettingen en orkest zoals serenades, pianowerken en enkele concerten. Veel van die jeugdwerken zijn verloren gegaan. Verdi kreeg les bij Ferdinando Provesi, die de filharmonische sociëteit van Busetto leidde. In 1828 deed hij zonder succes auditie voor het conservatorium in Milaan. In plaats daarvan nam hij les bij de concertmeester van La Scala. Op die manier begon hij zich in de Milanese muziekwereld in te werken.

Milaan
In Milaan leerde Verdi onder andere de dirigent Pietro Massini kennen, die dirigent was bij een amateurkoor. Dankzij hem mocht Verdi repetities dirigeren van Rossini’s opera La Cenerentola. In 1836 nam Verdi de baan van Provesi in Busetto over. Hij trouwde met de dochter van de directeur van de filharmonische sociëteit, Margherita Barezzi. Na een paar jaar nam Verdi weer ontslag en vestigde hij zich definitief in Milaan. Het was op Massini’s suggestie dat hij begon aan zijn eerste opera, Rocester. Hij probeerde het uitgevoerd te krijgen bij het Teatro Ducale in Parma, maar dat wilde het  niet spelen, dus werkte Verdi het stuk om en herdoopte het als Oberto. In 1839 kreeg het zijn première bij La Scala. De opera was redelijk succesvol en werd de jaren daarop met enige regelmaat opgevoerd.

Familiedrama
Dankzij het succes van Oberto kreeg Verdi een contract voor nog drie opera’s aangeboden van de impresario van La Scala, Bartolomeo Merelli. Een jaar later schreef hij Un Giorno di regno. 1840 zou het rampjaar in Verdi’s leven worden. Un Giorno di regno mislukte dramatisch en na het verlies van zijn twee kinderen in 1838 en 1839 overleed nu ook zijn vrouw op 26-jarige leeftijd aan een hersenontsteking. Verdi bezwoer dat hij nooit meer muziek zou schrijven. Toch bleef hij Oberto bijschaven en op aandringen van Merelli begon hij een jaar later aan Nabucco, dat een ongekend succes zou worden.

Verdi de operacomponist
Tussen 1842 en 1853 voltooide Verdi maar liefst 16 opera’s. In 1844 schreef hij Ernani en I duo Foscari, die in Venetië en Rome in première gingen. Atilla (1846) en Macbeth (1847) waren wat grotere opera’s. Ze leverden hem allebei maar liefst 18.000 lire op. Uitgeverij Ricordi bood hem een contract aan en zorgde ervoor dat financiële verplichtingen van andere belanghebbenden netjes nagekomen werden. Met al zijn opbrengsten kocht Verdi veel landgoederen die hij zelf beheerde. Hij kocht ook het stuk land in zijn geboortestreek Busetti dat eerder in bezit was geweest van zijn voorouders. Daar bouwde hij in 1851 de Villa Verdi, waar hij tot aan zijn dood bleef wonen.

In 1839 leerde Verdi de sopraan Giuseppina Strepponi kennen. Zij zong de rol van Leonora tijdens de première van Oberto. Hun relatie was aanvankelijk professioneel, maar vanaf 1843 werd die steeds intiemer. In 1849 gingen ze samenwonen in Busetti. Pas 10 jaar later trouwde het stel daadwerkelijk. Het huwelijk was gelukkig en Verdi was erg aangedaan door haar dood in 1897.

Na 1853
Na de première van La traviata in 1853 werd Verdi iets minder productief. Enerzijds omdat hij zijn handen vol had aan allerlei privézaken en anderzijds omdat twee van zijn volgende opera’s, Les vêpres Siciliennes (1854) en Don Carlo (1855) voor de Opéra National de Paris geschreven waren. De Parijse operatradities vereisten allerlei extra toevoegingen aan de opera’s waardoor ze een stuk groter werden dan Verdi’s meeste opera’s. bovendien moest hij aanwezig zijn tijdens de lange repetitieperiodes voor beide werken. Daarnaast werkte Verdi voortdurend aan opera’s die hij al voltooid had, maar die niet succesvol waren geweest. Met name La traviata onderwierp hij aan vele revisies. Verdi besteedde ook veel tijd aan reizen. In 1862 en 1863 reisde hij heen en weer tussen Rusland en grote Europese steden waar zijn werken uitgevoerd werden, zoals Londen, Madrid en Parijs.

Politiek
Hoewel Verdi niet per se politiek geëngageerd was, had hij wel interesse in politiek en speelde hij in op het nationalisme dat voortkwam uit de strijd om de Italiaanse eenwording. In 1859, het jaar waarin Un ballo in maschera in première ging, werd Verdi gekozen tot lid van de provinciale raad van Emilia (waar Parma, Bologna en Busetti onder vielen). Hij werd met vijf andere vertegenwoordigers op pad gestuurd om koning Vittorio Emanuele II te ontmoeten in Turijn. Toen de provincie werd opgenomen in het koninkrijk Piedmont-Sardinië werd Verdi benoemd tot vertegenwoordiger in het parlement namens de stad Borgo San Donnino (het huidige Fidenza). In 1874 werd hij zelfs lid van de senaat maar toen was hij al zo gedesinteresseerd dat hij geen deel nam aan haar activiteiten.

Verdi en Wagner
Vanaf de jaren 70 van de 19de eeuw werd Wagner ook in Italië steeds populairder. Het publiek begon Verdi steeds vaker met hem te vergelijken. Dat plaatste hem in een lastige positie, want het conservatieve deel van het publiek vond dat hij muziek volgens de oude traditie moest blijven schrijven en dat hij te veel een voorbeeld aan Wagner nam, terwijl het progressieve deel zijn muziek juist ouderwets begon te vinden en vond dat hij zich meer aan de Wagneriaanse principes moest conformeren. Op die manier kon Verdi zijn publiek niet echt meer tevreden stellen en hij stopte dan ook met componeren. In 1871 voltooide hij nog Aida, een commissie van de Egyptische regering ter gelegenheid van de opening van het Suezkanaal in 1869. Deze megalomane opera werd vaak vergeleken met Lohengrin van Wagner. Daardoor werd Verdi als een soort epigoon van Wagner gezien. Verdi had echter helemaal niets met Wagners ideeën over het ‘gesamtkunstwerk’. Anders dan Wagner vond hij dat tekst en drama in dienst van de muziek stonden en niet andersom. Wel nam hij bepaalde ideeën over die betrekking hadden op de praktijk van het muziekleven. Hij liet bijvoorbeeld de lichten uitdoen tijdens voorstellingen en eiste de aandacht van het publiek voor de kunst op.

Laatste jaren
Na Aida duurde het 16 jaar voor Verdi weer een nieuwe opera schreef. In de tussentijd hield hij zich bezig met zijn landgoederen en met het reviseren van vroegere opera’s. Wel schreef hij in 1874 zijn beroemde Messa da Requiem ter nagedachtenis van de auteur Alessandro Manzoni, die door Verdi zeer bewonderd werd. Het werd het grootste requiem ooit geschreven; een gemiddelde uitvoering duurt zo’n twee uur en er zijn vele solorollen en imposante koorpassages in te vinden. Ondanks zijn operapauze schreef Verdi dus toch nog een enigszins operatisch werk.

In 1887 schreef hij Otello. Dat werd een enorm succes in heel Europa. Hierdoor aangemoedigd begon Verdi te werken aan zijn laatste opera, Falstaff (1893). Hij nam er veel tijd voor en bereidde het werk grondig voor door samen met zijn librettist uitgebreid de werken van Shakespeare door te spitten op zoek naar een geschikt scenario. Ook deze opera werd, ondanks alle eerdere kritiek, een enorm succes. Het applaus na de première duurde ruim een uur en de concertkaartjes werden voor maar liefst het dertigvoudige van de normale prijs verkocht.

Na zijn laatste succes trok Verdi zich definitief terug uit het muziekleven. Hij leefde als een filantroop op zijn landgoed in Busetti en het enige muzikale werk wat hij nog ondernam was een lied waarvan hij de opbrengst doneerde aan de slachtoffers van een aardbeving op Sicilië in 1895. Hij verleende financiële steun aan de bouw van een ziekenhuis in Villanova sull’Arda Piacenza en richtte het Casa di Riposa op, een rusthuis voor gepensioneerde musici in Milaan. Op 21 januari 1901 kreeg Verdi een hartaanval die hem enorm verzwakte. Zes dagen later overleed hij.

  • La traviata komt terug! Te zien van 27 januari tot en met 18 februari 2024 bij De Nationale Opera.