Richard Strauss

Richard Strauss

Componist

De toondichter

Richard Strauss was een van de meest veelzijdige componisten van zijn tijd. Hij wordt vaak genoemd als de tegenpool van zijn collega Gustav Mahler, wat in veel opzichten wel klopt. Strauss heeft veel fantasierijke muziek geschreven, die opvalt door de prachtige melodieën en uitzonderlijke orkestratie. Tijdens seizoen 2022/2023 is van zijn hand de beroemde opera Der Rosenkavalier te zien in Nationale Opera & Ballet.

  • Richard Strauss: 11 juni 1864 (München) – 8 september 1949 (Garmen-Partenkirchen)
  • Belangrijkste werken: SalomeElektraDer RosenkavalierTod und VerklärungEin HeldenlebenMetamorphosenVier Letzte Lieder
  • Stroming: laat-Romantiek, Modernisme
  • Gezin: getrouwd met Pauline de Ahna, 2 zoons

Strauss en de opera

Strauss’ opera’s behoren tot de grootste en moeilijkste uit het operarepertoire. Hij schreef er in totaal 18. Zijn eerste was een jeugdwerk, een eenakter geschreven in 1876. Zijn volgende twee pogingen, Guntram (1893) en Feuersnot (1901) werden niet goed ontvangen, maar met Salome (1905) brak Strauss door. Nadien voltooide hij elke paar jaar een opera.

Strauss’ stijl is hoogromantisch, hier en daar modern. In Elektra (1908) grijpt hij af en toe zelfs naar atonale middelen. Dat is bijzonder, want het atonale systeem was toen nog niet helemaal door Schönberg uitgewerkt. De instrumentatie van Strauss’ opera’s is omvangrijk en af en toe is er een bühne-orkest of een orkest op het toneel nodig naast de standaardbezetting in de orkestbak.

De sopraan was Strauss’ favoriete stemsoort. Hij was getrouwd met een sopraan en in veel van zijn opera’s zijn er extensieve hoofdrollen voor deze stem weggelegd. Niet alleen de zangpartijen zijn uitzonderlijk zwaar, ook de orkestpartijen behoren tot de moeilijkste uit het operarepertoire.

De kleine Strauss

Richard Georg Strauss werd in 1864 geboren in München, als zoon van de eerste hoornist van de hofopera in München (tegenwoordig het Bayerischen Staatsorchester). Hij werd door zijn vader in de muziek onderwezen en mocht repetities van het orkest bijwonen. Strauss schreef zijn eerste composities al op zesjarige leeftijd. Vanaf zijn 8ste kreeg hij vioolles en pianoles. Van de assistent-dirigent van het Bayerischen Staatsorchester kreeg hij bovendien les in compositie en harmonieleer.

Op zijn 10de kreeg Strauss voor het eerst opera’s van Wagner te zien. Dat was bijzonder, want zijn familie was vrij conservatief wat betreft muzikale smaak. Wagner was 'not done' in het gezin Strauss. Desondanks wist Strauss op zijn 16de een partituur van Tristan und Isolde te bemachtigen. Vanaf dat moment was Wagners muziek een enorme inspiratiebron voor hem.

Vroege carrière en symfonische gedichten

In 1883 ging Strauss naar Berlijn om bij de beroemde dirigent Hans von Bülow te studeren. Von Bülow had enkele jaren eerder Strauss’ Serenade voor Blazers gehoord en was er zo van onder de indruk dat hij hem als assistent aannam. Twee jaar later kon Strauss het dirigeerstokje van Von Bülow overnemen. In deze periode schreef hij onder andere twee symfonieën, het Vioolconcert in d, het Eerste Hoornconcert en het symfonische gedicht Aus Italien.

Met Aus Italien kreeg hij de smaak van het symfonisch gedicht te pakken. In drie jaar tijd schreef hij er vier. Tussen 1895 en 1898 volgden er nog vier, met Ein Heldenleben als hoogtepunt. Sinfonia Domestica en Ein Alpensinfonie werden geschreven in 1903 en 1915, en zijn de grootste en moeilijkste van allemaal. De eerste symfonische gedichten zijn geïnspireerd door de bijdragen van Liszt en Wagner aan het genre. In die tijd maakte Strauss ook kennis met de filosofie van Schopenhauer. Van Ein Heldenleben wordt gedacht dat Strauss zelf de held van het stuk is. Strauss heeft daar altijd ontwijkend op geantwoord, maar bevestigde wel dat de compagnon in het verhaal een portret van zijn vrouw was.

Eerste opera’s en huwelijk

Nog maar 12 jaar oud waagde Strauss zijn eerste poging om een opera te schrijven. Na nog twee pogingen wist hij zich ten slotte in 1905 in het genre te handhaven na het enorme succes van Salome. In de daaropvolgende tien jaar werkte Strauss samen met de librettist Hugo von Hofmannsthal, met wie hij vijf opera’s creëerde.

In 1894 trouwde Strauss met Pauline de Ahna, een sopraan die hij had leren kennen bij de Hofopera van Weimar, waar Strauss op dat moment kapelmeester was. Hoewel Pauline een moeilijk karakter had en vaak scènes schopte, was het huwelijk erg gelukkig. Strauss schreef het beroemde lied Morgen! als huwelijksgeschenk voor haar. Pauline overleefde hem slechts acht maanden.

Strauss en Mahler

Strauss ontmoette Mahler in hetzelfde jaar als waarin hij zijn latere vrouw leerde kennen: 1889. Hoewel de twee componisten ontzettend verschilden van karakter, konden ze toch erg goed met elkaar overweg. Ze zetten zich beiden in om elkaars werken uitgevoerd te krijgen. Tijdens het naziregime probeerde Strauss Mahlers werk te blijven dirigeren.

De karakters van beide componisten waren bijna tegengesteld aan elkaar. Strauss was een gesloten, ondoorgrondelijke man, goed van vertrouwen, die zijn passies en gevoelens onder een laag flegmatiek verborg. Mahler was eveneens een gepassioneerde man, maar hij stak zijn mening niet onder stoelen of banken en was wantrouwiger van aard. Waar Mahler helemaal niets om geld en onderscheidingen gaf was Strauss juist een groot verzamelaar ervan. Hij plaagde Mahler regelmatig door uitgebreid te berekenen hoeveel geld zijn werken hem zouden opleveren.

Ook wat betreft muzikale smaak verschilden ze van elkaar. Waar Strauss groot werd met opera’s en symfonische gedichten bracht Mahler de symfonie als genre naar het hoogste niveau. Strauss schreef veel fantasierijke muziek, veelal op sprookjes en verhalen gebaseerd. Mahlers muziek was veel persoonlijker en tegelijkertijd veel wereldser, met natuurgeluiden en teksten over liefde, leven en dood.

Eerste en Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog schreef Strauss nauwelijks muziek. In 1915 voltooide hij zijn meest omvangrijke symfonische gedicht Eine Alpensinfonie. Tussen 1914 en 1917 was Strauss vooral bezig met het schrijven van een nieuwe opera: Die Frau ohne Schatten. In 1918 schreef hij enkele liederencycli. Strauss hield zich niet met politiek bezig. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte hij gewoon in Berlijn. Hij speelde wel in op het patriotisme van zijn landgenoten. Op het manuscript van de eerste acte van Die Frau ohne Schatten schreef hij: “De dag van de overwinning bij Saarburg. Heil aan onze dappere troepen. Heil aan ons grote Duitse vaderland.”

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Strauss gedwongen om lid te worden van de Kulturkammer. Strauss was bepaald geen aanhanger van het nazisme en vermeed het zoveel mogelijk om de Hitlergroet te brengen. Toch werkte hij met het regime mee om zijn joodse schoondochter en kleinkind te beschermen en om de Duitse kunst en cultuur zoveel mogelijk te blijven promoten. Hij deed veel moeite om muziek van Joodse en niet-Germaanse componisten te blijven dirigeren. In 1933 werd hij door Joseph Goebbels benoemd tot hoofd van de Reichsmusikkammer. Na de onderschepping van een brief aan zijn Joodse librettist Stefan Zweig, waarin hij zijn weerzin tegen de rassenleer uitsprak, werd hij weer ontslagen.

Laatste werken en dood

Na de oorlog schreef Strauss een paar van zijn absolute meesterwerken. De Metamorphosen waar hij in 1944 aan was begonnen is een werk voor 23 solo strijkers, waarin Strauss het toppunt van zijn contrapuntische vermogens laat zien. Het werd een gedenkstuk voor de vernietiging door de oorlog, met name voor die van Strauss’ geboortestad München. Ook het Hoboconcert, het Tweede Hoornconcert en de Vier Letzte Lieder worden gezien als hoogtepunten in het omvangrijke oeuvre van Strauss. De Vier Letzte Lieder zijn letterlijk de laatste liederen die Strauss schreef en zijn tevens zijn allerlaatste werk. Ze gaan over de dood en in het laatste lied Im Abendrot citeert Strauss bij de tekst ‘is dies etwa wie der Tod?’ zijn vroege werk Tod und Verklärung. Op zijn sterfbed zei hij tegen zijn schoondochter Alice: “Sterven is precies zoals ik het in Tod und Verklärung beschreven heb”. Strauss werd 85 jaar. Hij stierf in zijn landhuis in Garmisch-Partenkirchen.