Achter de schermen: de lichttechnicus
Hoewel producties vaak magisch lijken, worden ze niet zomaar uit de hoge hoed getoverd. Achter de schermen draagt elke persoon op elke afdeling zijn steentje (of licht, kostuums, decor) bij. Wie doet wat, en hoe verloopt voor hen het maakproces? We spreken Bram Schipper, die als allround technicus licht werkt op de afdeling Belichting.
Tekst: Lune Visser
Hij kwam hier stage lopen en is vervolgens nooit meer weggegaan. Want nu, zo’n tien jaar later, kan Bram Schipper zich nog steeds iedere dag over zijn werk bij Nationale Opera & Ballet verwonderen – net als toen. “Als lichttechnicus ben je hier bezig met het voorbereiden en inhangen van het licht, maar ook met het draaien van voorstellingen, helpen bij de changementen op het toneel en het weer afbreken van producties. Geen enkele dag is hetzelfde: je hebt altijd wel weer iets nieuws in je handen, waarbij je moet uitzoeken hoe het werkt of wat de meest handige oplossing is. Bij mijn eerste voorstelling hier was ik ontzettend onder de indruk toen het decor binnenkwam, in elkaar werd gezet en we er licht op gingen stellen. Maar eigenlijk blijft dat moment elke keer bijzonder, zeker wanneer de zangers of dansers erbij komen – dan komt het toneel echt tot leven.”
Bouwen, draaien, belichten
Aan dat eindresultaat gaat nog een heleboel vooraf: “De eerste belichter gaat soms al een jaar van tevoren in gesprek met de lichtontwerper over wat voor licht de productie nodig heeft. Deze belichter weet ook precies over welk materiaal wij beschikken, wat er mogelijk is en wat níét. Uiteindelijk geven de belichter en de ontwerper ons een presentatie over het definitieve lichtplan en aan de hand daarvan gaan wij aan de slag in verschillende teams, die bestaan uit tweede belichters en lichttechnici. Daarmee vormen we een bouwploeg, die vanaf 8.00 uur ’s ochtends werkt en de voorstelling opbouwt: zij hangen de lampen in, lopen alles na en zorgen dat alles werkt voordat het decor eronder wordt geplaatst. Rond 15.00 uur ’s middags komt dan de ploeg die ’s avonds de voorstelling draait: zij helpen bij het ombouwen van het toneel en passen het licht aan wanneer dat nodig is. Het kan per dag, per week of per productie verschillen in welke ploeg je zit: ook dat zorgt weer voor afwisseling.”
Opera- versus balletlicht
En dan bestaat er nog de afwisseling tussen het licht voor operaproducties enerzijds en dat voor balletproducties anderzijds. “Om de dansers te beschermen leggen we bij balletvoorstellingen altijd een speciale springvloer van kurk en hout neer, waarover nog een balletzeil wordt gespannen. Daar kan je geen zware decors op zetten, en er is ruimte nodig om te bewegen. Het licht dat wij inhangen en gebruiken voor het ballet is daarom vaak een beetje hetzelfde: het belangrijkste is dat de dansvlakte in het midden van het toneel mooi en sfeervol uitgelicht is, zodat de uitdrukkingen van de dansers goed te zien zijn. Bij opera zijn de decors vaak gekker en groter, en kunnen ze ook in het midden van het toneel staan. Het kan daardoor een uitdaging zijn om het licht op bepaalde plekken te laten schijnen en dan moet je echt puzzelen met lampen, kabels, en verschillende hoogtes en afstanden. Dat vind ik het leukste: dat je moet uitzoeken hoe je iets het beste kan aanpakken, om voor de productie het mooiste resultaat te behalen.”