Hans van Manen-tijdlijn
Hans van Manen heeft in totaal (inclusief zijn televisieballetten) meer dan 150 choreografieën op zijn naam staan. Zijn werk wordt wereldwijd door meer dan 100 dansgezelschappen uitgevoerd. Deze tijdlijn geeft een overzicht van zijn leven en zijn belangrijkste werken. Voor een compleet overzicht van al zijn choreografieën klik hier.
1950-1959
1950
Damstad Festival
In juni 1950 wordt op de Dam het Damstad Festival gehouden, ter gelegenheid van het vijfhonderdjarig bestaan van de Kalverstraat. Van Manen wordt er door Herman Michels heen gestuurd om de kap en grime van zangers en acteurs te verzorgen. Ook het in 1948 opgerichte Ballet Recital, onder leiding van Sonia Gaskell, treedt er op.
Sonia Gaskell
Jaap Flier is op zijn beurt onder de indruk van de vele pirouetten die de achttienjarige Van Manen na het optreden van Ballet Recital op de Dam draait en regelt voor hem een introductie bij Sonia Gaskell. Van Manen heeft op dat moment nog nauwelijks enige ballettechniek, maar toch geeft Gaskell hem toestemming om haar lessen voor professionele dansers te volgen in haar studio aan de Zomerdijkstraat 26 in de Amsterdamse Rivierenbuurt.
1951
Eerste podiumervaring bij Ballet Recital
Na een paar maanden geeft Gaskell Van Manen kleine rollen in producties van Ballet Recital, eerst een aantal mimerollen, daarna ook enkele dansrollen. Zelf zegt hij later over die beginperiode: “Ik was geen beeldschone danser maar wel een goede. Ik kon heel goed draaien; dat heb je of dat heb je niet en bij de meeste dansers zit dat er van nature niet in.”
Overstap naar Ballet van de Nederlandse Opera
Na een auditie wordt Van Manen in het najaar van 1951, op negentienjarige leeftijd, aangenomen bij het Ballet van de Nederlandse Opera. Het gezelschap staat op dat moment nog onder leiding van de Nederlandse Darja Collin, maar kort daarop wordt zij vervangen door de uit Frankrijk afkomstige Françoise Adret.
1952
Swingmaatje
In 1952 wordt ook de twee jaar jongere Carla Lipp - die net als Van Manen op de Prinsenschool zat - bij het Ballet van de Nederlandse Opera aangenomen en vanaf dat moment groeit er een hechte vriendschapsband tussen de twee. Bijna dagelijks gaan ze na de avondrepetities samen uit dansen en Lipp is dan ook jarenlang Van Manens belangrijkste 'swingmaatje'. Van Manen: "We vonden het heerlijk om met elkaar te dansen, op jazz, mambo’s en het hele verdere Zuid-Amerikaanse repertoire, en we konden dat ook búítengewoon goed.”
Balanchine, Robbins en Graham
Begin jaren vijftig maakt Van Manen voor het eerst kennis met het werk van George Balanchine, wiens New York City Ballet in 1952 en 1955 optreedt in het Holland Festival. Het is liefde op het eerste gezicht. "Ik wist onmiddellijk: dít is andere koek! Wat mij het meest trof was dat alles zo duidelijk was (..) alles klopte gewoon als een bus. Tijdens die ene voorstelling heb ik meteen voor eeuwig begrepen dat hier een grote meester aan het werk was."
1953
Benno Premsela
In 1953 wordt Van Manen lid van het zojuist opgerichte COC, de belangenvereniging voor homoseksuelen. Hij ontmoet er onder meer vormgever, binnenhuisarchitect én voorvechter van homorechten Benno Premsela, die niet alleen een goede vriend wordt, maar ook een belangrijke mentor en artistiek klankbord. Premsela ontwerpt in de jaren vijftig ook de decors en kostuums voor twee Van Manen-balletten.
1954
Buitenlands succes
In 1954 beleeft Van Manen zijn eerste buitenlandse succes als danser. Tijdens een tournee van het Ballet van de Nederlandse Opera soleert hij in Françoise Adrets Terrain Vague in onder meer het Franse Aix-les-Bains en in Monte Carlo.
1955
Eerste choreografie voor Revue Ramses Shaffy
Van Manen assisteert Adret regelmatig bij het choreograferen, en dat blijft ook buiten de balletstudio's niet onopgemerkt. In 1955 krijgt hij de opdracht om de dansen te maken voor een muziektheaterprogramma van de jonge acteur en zanger Ramses Shaffy. Dat resulteert in Van Manens eerste choreografie Olé, Olé, la Margarita, die op 1 augustus 1955 in de Doelenzaal aan de Kloveniersburgwal in première gaat en wordt gedanst door hemzelf en Carla Lipp.
1956
Tweede choreografie voor Scapino Ballet
In 1956 maakt Van Manen zijn tweede choreografie: voor het programma Gedanste portretten van het Scapino Ballet creëert hij voor vier dansers het zesde en laatste deel, Swing, handelend over eigentijdse dansvormen als bebop en rock-'n-roll. Het zesluik wordt door de pers een mislukking geacht maar volgens Van Manens (eerste) biograaf Eva van Schaik bevat het door Van Manen gemaakte deel - op het drie minuten durende Monotony van Stan Kenton - "alleen al vanwege de titel de kiemkracht tot zo vele latere Van Manen-balletten".
1957
Staatsprijs voor Choreografie voor Feestgericht
Al voor zijn derde - en eerste grootschalige - ballet, Feestgericht, ontvangt Van Manen de Nederlandse Staatsprijs voor Choreografie. Hij is dan 25 jaar. Het Amsterdams Fonds voor de Kunst geeft Van Manen opdracht voor dit nieuwe werk voor het Ballet van de Nederlandse Opera, waarna Van Manen Luctor Ponse vraagt om de muziek te componeren en Dick Elffers om de decors en kostuums te ontwerpen.
1958
Van Manens carrière neemt een vlucht
Vanaf 1958 neemt Van Manens choreografische carrière een vlucht. Hoewel de toekomst van het Ballet van de Nederlandse Opera inmiddels zeer onzeker is (vooral als gevolg van onvrede over het beleid van Adret en haar zakelijk adviseur en echtgenoot), creëert Van Manen dit jaar nog twee choreografieën voor het gezelschap: Pastorale d'été - Intermezzo en Mouvements Symphoniques. Daarnaast maakt hij in 1958 een kort dansnummer voor de voorstelling Dreamgirl van de Nederlandse Comedie en creëert hij zijn eerste drie choreografieën voor televisie.
1959
Wim Sonneveld
Het Ballet van de Nederlandse Opera mag blijven bestaan, maar wel in zeer afgeslankte vorm en artistiek leider Françoise Adret wordt ontslagen (in 1961 wordt de groep alsnog opgeheven). Adret vertrekt naar het gezelschap van Roland Petit in Parijs. Ook Van Manen - niet blij met alle veranderingen bij het gezelschap - besluit dat het tijd wordt om op te stappen. Hoewel zich dan al een sterk "ik móét naar het buitenland"-gevoel bij hem genesteld heeft, werkt hij begin 1959 eerst nog enkele maanden mee aan een nieuw cabaretprogramma van Wim Sonneveld, Rimram, samen met onder anderen Conny Stuart en Joop Doderer.
Roland Petits Les Ballets de Paris
Begin maart 1959 doet Van Manen auditie bij Les Ballets de Paris van de gevierde Franse choreograaf Roland Petit, waar Françoise Adret op dat moment als balletmeester werkt. Hij moet het opnemen tegen 130 andere dansers en wordt in eerst instantie niet aangenomen. Enkele weken later wordt hij echter alsnog gebeld met het verzoek om vanaf medio juni mee te dansen in Cyrano de Bergerac, een groots opgezet balletspektakel dat Petit samen met modeontwerper Yves Saint Laurent heeft ontwikkeld.
Oprichting Nederlands Dans Theater
Kort voor zijn vertrek naar Parijs wordt Van Manen gebeld door Carel Birnie, de voormalig zakelijk leider van Gaskells in 1954 opgerichte Nederlands Ballet. Samen met zestien rebellerende dansers van dit gezelschap én balletmeester Benjamin Harkarvy werkt Birnie - op dat moment nog in het diepste geheim - aan de vorming van een nieuw dansgezelschap: het Nederlands Dans Theater. Birnie vraagt Van Manen of hij zijn choreografieën Feestgericht en Pastorale d'éte - Intermezzo bij het gezelschap wil instuderen, en Van Manen is zo slim om, voordat hij akkoord gaat, als voorwaarde te stellen dat hij dan ook een nieuw werk voor de 'rebellengroep' wil maken.
De maan in de trapeze
Feestgericht en het nieuwe De maan in de trapeze zijn beide onderdeel van het allereerste programma van Nederlands Dans Theater, waarvan de première op 5 september 1959 plaatsvindt in de Kursaal van het Belgische Oostende. De maan in de trapeze handelt over een ballerina die langs een touwladder uit de theaternok afdaalt en beneden een peinzende 'pierrot' aantreft. De ballerina troost hem en hij weet haar zelfs een kus te ontlokken, maar als een luchtgeest of maangodin verdwijnt zij - wederom via de touwladder - even snel als ze gekomen is.