‘Exotisme’ bepaalde haar vroege carrière. Ze was soms gekleed als een vogel, opgesloten in een kooi of zong over haar ‘thuis’ in Afrika (‘Afrique’), ondanks dat ze daar pas veel later in haar leven voor het eerst voet aan wal zou zetten. Sommigen zien dit misschien als uitbuiting, en dat was het tot op een zekere hoogte ook. Maar ik denk dat het voor Joséphine zelf de eerste keer was dat ze zich aan een publiek kon laten zien op haar eigen voorwaarden. Zelfs het eerste beeld dat ik van haar had in een bananenrok was een krachtig beeld van eigenaarschap – een vrouwelijke kracht te midden van een ruwe mannelijke dominantie.
Hoewel velen spreken over Joséphines grootsheid als artiest, denk ik dat haar grote impact het mooist tot uiting kwam in haar betrokkenheid bij het Franse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Waardering vanuit haar thuisland volgde pas ten einde van de Civil Rights Movement, toen Dr. Martin Luther King Jr. haar uitnodigde om te spreken tijdens de March on Washington in 1963, en toen Coretta Scott King haar vroeg om het gezicht van de beweging te worden na de moord op King.
Om te zeggen dat ze uitgroeide tot een icoon is dus zeker niet overdreven. Voor mij is Joséphine Baker echter niet slechts een icoon voor vrouwen. Ze is ook niet slechts een icoon voor zwarte mensen. Ze is een vrijheidsicoon. Ze bekritiseerde en bevocht haar omgeving met expressieve middelen. In muzikaal opzicht werd ze echter beperkt in haar experiment. Ze had de Verenigde Staten net verlaten, toen de Harlem Renaissance net tot volle bloei kwam, en werkte in het begin van haar carrière vooral als vaudeville-danseres. Ze had nooit de blues leren zingen en miste het begin van het jazztijdperk; maar ze floreerde in de Franse Music Hall - een keurig afgebakend kader, waarin ze grenzen kon verleggen zonder al te expliciet confronterend te zijn.
Ik zong voor het eerst een aantal van Joséphine’s bekende liederen als onderdeel van mijn debuutrecital in 2014. Het waren liederen die raakten aan thema’s die haar leven lijken te hebben beheerst: uitbuiting en objectivering, zaken rondom identiteit, de moeilijkheden bij het onderhouden van intieme relaties, en de rollen die ze speelde – van een exotische entiteit op een vreemde plaats tot een verleider, verzorger en activist.
Regisseur Peter Sellars moedigde me na dit recital aan om mijn onderzoek naar Joséphine Baker en haar invloed op mij als artiest te verbreden. Peter nodigde dichter Claudia Rankine uit om tekstueel bij te dragen. Ik vond het daarbij relevant om Bakers lichaam te overdenken vanuit de dans, dus vroeg Peter choreograaf Michael Schumacher om samen met mij een gedeconstrueerde charleston te ontwikkelen. Het International Contemporary Ensemble stelde me voor aan de componist Tyshawn Sorey. Met elkaar stelden we woorden, bewegingen en muziek samen die verschillende onderstromen van Joséphine Bakers leven onderzochten en belichtten, in een poging om een diepgaand portret van een dynamisch wezen te kunnen delen.
In 2016, na het uitvoeren van het bronmateriaal in een relatief ruwe vorm onder de titel Joséphine Baker: A Portrait, doopten Tyshawn en ik het werk om tot Perle Noire: Meditations for Joséphine. Dit project ging immers niet zozeer over haar; het was juist vooral een werk voor haar. Sindsdien hebben we Perle Noire gedeeld met een publiek op een groot aantal plaatsen in de Verenigde Staten – van openluchttheaters en cabaretzalen tot in musea voor beeldende kunst. Telkens wanneer we naar dit stuk terugkeren, biedt het ons nieuwe kansen om samen opnieuw het materiaal te bestuderen. Daarbij onderzoeken we hoe we op een scherpere en gerichtere manier met iedereen kunnen delen waarom de thema’s waarvan Bakers verhaal doordrongen zijn vandaag de dag nog steeds doorwerken. Dat wij onze Perle Noire nu voor het eerst in Europa en binnen de muren van een operahuis mogen delen, is voor mij heel betekenisvol. Niet alleen omdat ik nu zelf in Duitsland gevestigd ben, maar ook omdat Baker de Verenigde Staten was ontvlucht in de hoop om aan racisme en verscheidene andere vormen van onderdrukking te kunnen ontkomen, zodat ze in Europa in meer vrijheid kon leven. Maar ondanks de status en privileges die zij als buitengewoon artiest genoot, was er geen ontkennen aan dat er nog steeds mensonterende koloniale praktijken en gedachtegangen heersten in Europa… een plek waar ze zich zo graag veilig wilde voelen en die ze haar thuis wilde noemen.