Voorstellings-informatie

Voorstellings-informatie

Choreografie

Marius Petipa

Muziek

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski – The Sleeping Beauty (1890)

Productie, regie en additionele choreografie

Sir Peter Wright

Decor- en kostuumontwerp

Philip Prowse

Lichtontwerp

Jan Hofstra

Repetitiesupervisor

Denis Bonner

Balletmeesters

Rachel Beaujean

Charlotte Chapellier

Guillaume Graffin

Judy Maelor Thomas

Sandrine Leroy

Larissa Lezhnina

Caroline Sayo Iura

Jozef Varga

Met medewerking van

Leerlingen en studenten van de Nationale Balletacademie

Instudering leerlingen van de Nationale Balletacademie

Dario Elia

Muzikale begeleiding

Het Balletorkest 

o.l.v Ermanno Florio (oktober-november)

en Koen Kessels (december-januari)

Decors, rekwisieten, kap en grime, belichting en geluid

De Techniek Nationale Opera & Ballet 

Productieleider

Anu Viheriäranta

Voorstellingsleiders

Kees Prince

Wolfgang Tietze

Productievoorbereider

Mark van Trigt

Eerste toneelmeester

Edwin Rijs

Eerste belichters

Michel van Reijn

Angela Leuthold

Licht supervisor

Wijnand van der Horst

Volgspotters

Carola Robert

Marleen van Veen

Panos Mitsopoulos

Titus Franssen

Lee Hayes

Coördinator volgspotters

Ariane Kamminga

Geluidstechnicus

Florian Jankowski (oktober-november)

Ramón Schoones (december-januari)

Rekwisieten

Niek Gersen

Vervaardiging kostuums

Kostuumafdeling Het Nationale Ballet

in samenwerking met Das Gewand, Ina Kromphardt,

Herma Stal, Merel Kaspers, Hermien Hollander, Esther Datema

Assistent kostuumproductie

Eddie Grundy

Eerste kleder

Andrei Brejs

Eerste grimeur

Trea van Drunen

Orkestinspecteur

David Eijlander

Duur

Drie uur en tien minuten, inclusief twee pauzes

Castlijst

De castlijst voor The Sleeping Beauty wordt één dag voor de voorstelling op deze pagina geplaatst en blijft minimaal tot één dag na de voorstelling beschikbaar.

Korte inhoud

In deze bijdrage lees je de korte inhoud van The Sleeping Beauty.

Korte inhoud: The Sleeping Beauty

Proloog: Het doopfeest

Koning Florestan en zijn gemalin hebben alle feeën uitgenodigd om als peetmoeders aanwezig te zijn bij de doop van hun dochter: prinses Aurora. De fee Carabosse is in de voorgaande vijftig jaar door niemand gezien, en is daarom niet uitgenodigd. Toch komt zij, hevig beledigd, op bezoek, juist op het moment dat de andere feeën hun geschenken overhandigen. Ook Carabosse heeft, in haar boosheid, een geschenk voor Aurora in petto: zij wenst dat de jonge prinses zich op een zekere dag zal prikken aan de naald van een spinnenwiel en daardoor zal sterven. Gelukkig heeft de Seringenfee nog geen wens gedaan, en wendt zij het onheil enigszins af door te wensen dat Aurora niet zal sterven, maar honderd jaar zal slapen. De kus van een prins zal haar doen ontwaken.

 

Eerste bedrijf: De betovering

Prinses Aurora viert haar zestiende verjaardag. Vier prinsen dingen naar haar hand. Te midden van het feestgewoel ontwaart Aurora plotseling een oude vrouw aan een spinnenwiel, een mechaniek dat de koning in zijn koninkrijk verboden had om aan de verwensing van Carabosse te ontkomen. Aurora is zo gegrepen door het spinnenwiel dat de oude vrouw haar de spoel aanreikt, waarna de jarige prinses ermee in de rondte danst. Plotseling prikt ze zich in haar vinger en valt neer. De koning en de koningin zijn volkomen van streek en de oude vrouw wordt weggevoerd naar de gevangenis. Dan verschijnt een triomfantelijke Carabosse, verheugd over het feit dat haar verwensing is uitgekomen. Maar net als zij wil verdwijnen, komt de Seringenfee ten tonele, die vervolgens háár wens in vervulling laat gaan. Met een toverformule brengt ze het hele hof in slaap, en op haar teken overwoekert het woud het paleis.

 

Tweede bedrijf: Het visioen

Honderd jaar later houdt prins Florimund in datzelfde woud een jachtfestijn. Hij draagt zijn hovelingen op zich om de jacht te bekommeren en blijft alleen achter, dromend van zijn ideaalbeeld van een romantische liefde. Plotseling verschijnt de Seringenfee. Als in een visioen laat zij hem de Schone Slaapster zien en gebiedt deze verschijning vervolgens om met de prins te dansen. Als het visioen is verdwenen, smeekt de prins de Seringenfee om hem naar de plaats te brengen waar prinses Aurora slaapt. Met haar hulp baant hij zich een weg naar het door bossen overwoekerde paleis, vindt Aurora en wekt haar met een kus.

 

Derde bedrijf: Het huwelijksfeest

Sprookjesfiguren komen naar het huwelijksfeest van prins Florimund en prinses Aurora. Zij brengen hulde aan bruid en bruidegom, en alle aanwezigen verenigen zich in een groot dansfestijn. In de apotheose verschijnt de Seringenfee om het huwelijk in te zegenen.

Geschiedenis van The Sleeping Beauty

Het idee voor The Sleeping Beauty – of Spjasjaja Krasavitsa, want het is oorspronkelijk een Russisch ballet – was afkomstig van Ivan Alexandrovitsj Vsevolosjki, directeur van het Keizerlijk Marijinski Theater in Sint-Petersburg. In 1888 schreef Vsevolosjki een brief aan Pjotr Iljitsj Tsjaikovski, waarin hij de componist zijn concept uit de doeken deed.

Geschiedenis van The Sleeping Beauty

Dat Vsevolosjki zich tot Tsjaikovski wendde lag weinig voor de hand. Weliswaar was hij een gevierd componist waar het symfonieën betrof, van balletmuziek had Tsjaikovski volgens de toen geldende normen weinig verstand. Zijn eerste balletcompositie, Het Zwanenmeer, was in 1877 dan ook een flop gebleken. Gelukkig echter herkende Vsevolosjki de bijzondere kwaliteiten van de componist en pas nadat deze de opdracht had aanvaard, vroeg Vsevolosjki aan Marius Petipa om de choreografie ter hand te nemen. Deze keuze sprak min of meer voor zich. De Fransman was immers al sinds 1847 verbonden aan het Keizerlijk Ballet van het Marijinski Theater – eerst als solist en later als docent en choreograaf – en stond in hoog aanzien.

Samen met Petipa en Tsjaikovski maakte Vsevolosjki, die het balletlibretto schreef en de decors en kostuums ontwierp, van The Sleeping Beauty een eerbetoon aan tsaar Alexander III. Door te verwijzen naar het hof van Lodewijk XIV stelden de makers het hof van de tsaar op gelijke voet met de pracht en praal waarmee de Franse Zonnekoning zich omgaf. Niettemin bleef het commentaar van Alexander III, die de generale repetitie van het ballet bijwoonde, beperkt tot: ‘erg aardig’. Critici vonden het ballet ‘veel te serieus’. Zij schreven dat het werk ‘geen plot’ had en dat het ‘geen ballet is, maar een sprookje, één groot dansdivertissement’. Tsjaikovski’s muziek was volgens hen ‘te symfonisch en te zwaar’. Het publiek was echter wél erg te spreken over The Sleeping Beauty.

 

SLEEPING BEAUTY NAAR HET WESTEN

Onder hen was ook de Russische impresario Sergej Diaghilev. Hoewel The Sleeping Beauty al in 1896 in Milaan werd gedanst, was het Diaghilev die de productie in 1921 onder de aandacht van een groot westers publiek bracht. Hij deed daarbij een beroep op Nicolas Sergejev, de vroegere regisseur-generaal van het Marijinski Theater, die na de Oktoberrevolutie naar het Westen was gevlucht, en daarbij boeken had meegenomen waarin de oorspronkelijke choreografieën van The Sleeping BeautyDe Notenkraker en (de Petipa/Ivanov-versie van) Het Zwanenmeer op schrift waren gesteld. Daardoor kon Diaghilev met zijn gezelschap Les Ballets Russes een productie uitbrengen die in grote lijnen identiek was aan de oorspronkelijke choreografie. In hoeverre Sergejev het origineel bewerkte is echter niet na te gaan. Evenmin bestaat sluitende zekerheid over de originaliteit van de gebruikte muziek. Een complete partituur van Tsjaikovski’s compositie was in 1921 niet voorhanden. Deze werd door Igor Stravinsky – een groot bewonderaar van Tsjaikovski’s Sleeping Beauty – opnieuw gemaakt op basis van piano-uittreksels.

The Sleeping Princess, zoals Diaghilev de productie doopte, leidde, vanwege de hoge kosten, bijna tot het faillissement van de groep. Wel was door toedoen van Diaghilev de belangstelling voor het ballet in het Westen gewekt. Diverse gezelschappen brachten vanaf dat moment eigen versies van het verhaal op de planken. De twee meest legendarische producties zijn de versie van Nicolas Sergejev uit 1939 voor het Vic-Wells Ballet (het huidige Royal Ballet) en die van Bronislava Nijinska (ex-danseres van Les Ballets Russes) en Sir Robert Helpmann uit 1960 voor het gezelschap van de Franse markies De Cuevas (deze laatste productie leidde wél tot een bankroet van deze groep).

 

EEN MEEDOGENLOOS BALLET

Er zijn mensen die The Sleeping Beauty vandaag de dag afdoen als een balletcliché. Toch zijn de gezelschappen, choreografen en dansers die Petipa’s origineel wél op waarde weten te schatten, nog altijd ver in de meerderheid. Voor hen is The Sleeping Beauty het onovertroffen hoogtepunt van de Frans-Russische dansstijl. Het rijke dansvocabulaire, de lange, sierlijke lijnen waarmee de elegantie van de uitvoerenden wordt onderstreept, de muzikaliteit van de choreografie en het geloof in puurheid en perfectie dat de hele productie uitstraalt, maken het ballet tot het meest gave en succesvolle voorbeeld van Petipa’s danskunst. Het verhalende element is daarbij van ondergeschikt belang. Niet het uitdrukken van gevoelens, maar het etaleren van elegante, oogstrelende dansen en een sprankelende virtuositeit waren de doelen waarnaar Petipa streefde. Zijn dansjuwelen, voor het overgrote deel gezet in strakke, rechte patronen, hebben daardoor veel weg van harde, schitterende diamanten. In een dergelijke koele en heldere choreografie valt weinig te verdoezelen, wat The Sleeping Beauty tot een meedogenloos ballet maakt, dat – door de bijna bovennatuurlijke eisen die aan de dansers worden gesteld – nog steeds als dé toetssteen van het klassieke balletrepertoire geldt.

 

DE VERSIE VAN SIR PETER WRIGHT

Het Nationale Ballet danste de eerste complete Sleeping Beauty in 1968, in een versie van de Poolse choreograaf Conrad Drzewiecki. Vier jaar later werd het ballet ingestudeerd door Ronald Casenave, die zich daarbij baseerde op de productie van het Ballet van de markies De Cuevas. Beide versies hielden maar kort stand. Dit in tegenstelling tot de derde versie die Het Nationale Ballet in 1981 uitbracht, van Engelsman Sir Peter Wright. Wrights Sleeping Beauty is Petipa op zijn best. De voorstelling heeft alle glans, luister en allure die de keizerlijke balletmeester voor ogen stonden. Hoewel Wright de traditie is trouw gebleven, meent hij dat het onmogelijk is om The Sleeping Beauty te dansen zoals dat honderd jaar geleden gebeurde. “Het hedendaagse publiek zou zich vervelen. Je moet het ballet dus paradoxaal genoeg wel aanpassen, wil je de traditie recht doen.”

Ontwerper Philip Prowse – verantwoordelijk voor de adembenemende aankleding van het ballet – situeerde het verhaal aan het zeventiende- en achttiende-eeuwse Franse hof. De kostuums met hun rijke details weerspiegelen de mode van die tijd. De decors ademen een pracht en praal die zo uit het Marijinski Theater lijken te stammen. Wright en Prowse hebben The Sleeping Beauty nieuw leven ingeblazen en in deze moderne tijd het flonkerende erfgoed van Marius Petipa bewaard.

Tekst: Astrid van Leeuwen

Met dank aan Yvonne Beumkes en Bert Westra

Sir Peter Wright over ‘zijn’ Sleeping Beauty

De première van Sir Peter Wrights Sleeping Beauty bij Het Nationale Ballet, in 1981, was een gebeurtenis van nationaal belang. Nooit eerder had een Nederlands gezelschap een avondvullend ballet op zó’n hoog niveau gebracht. ‘Een ware triomf’ en ‘een mijlpaal in de Nederlandse danshistorie’, schreef de pers. Ruim veertig jaar later is Wrights Beauty nog onverminderd succesvol. Bij de laatste uitvoering, in 2017, noemde NRC Handelsblad het ballet een van de hoogtepunten van het theaterseizoen.

Sir Peter Wright over ‘zijn’ Sleeping Beauty

De inmiddels 95-jarige Sir Peter Wright staat er zelf van te kijken. Dat het alweer zolang geleden is dat ‘zijn’ Sleeping Beauty – gebaseerd op Marius Petipa’s origineel uit 1890 – in de Amsterdamse Stadsschouwburg in première ging. “Het was een van de opwindendste periodes die ik ooit heb meegemaakt. Ik herinner me alle sensatie en het succes nog goed.”

Hij moet er zoveel jaren later nog altijd om gniffelen. “Het was voor het eerst dat Het Nationale Ballet zo’n grote productie uitbracht en dus dachten Philip Prowse, de fantastische ontwerper met wie ik samenwerkte, en ik: laten we dan maar meteen goed uitpakken ook!”

‘Een ballet dat in je bloed moet zitten’

BIJBEL VAN HET KLASSIEKE BALLET

Dat Het Nationale Ballet zijn versie al die jaren trouw is gebleven, vindt de Engelsman geweldig. “In het verleden heb ik mij weleens zorgen gemaakt. Het Nationale Ballet danst veel moderne werken, waardoor ik mij afvroeg of de groep, na zo’n hedendaags programma, wel in staat zou zijn om van het ene op het andere moment over te schakelen op de puur klassieke stijl die The Sleeping Beauty nu eenmaal vereist. Maar mijn zorgen waren ongegrond. Het Nationale Ballet heeft een uitstekende notie van mijn productie.

Ook omdat vrijwel alle balletmeesters het ballet – of zelfs de première in 1981 – hebben gedanst. The Sleeping Beauty is de ‘Bijbel van het klassieke ballet’; het is daarom belangrijk dat je de productie als het ware in je bloed hebt zitten.”

 

ITALIAANSE STIJL

“Daarbij waardeert en begrijpt Het Nationale Ballet mijn stijl”, zegt Wright. “Ik heb voor The Sleeping Beauty veel gebruikgemaakt van de Cecchetti-methode (genoemd naar de negentiende-eeuwse Italiaanse balletmeester Enrico Cecchetti en beroemd om de eenvoud van lijn en puurheid van stijl – red.). Omdat deze volgens mij veel dichter bij de oorspronkelijke Petipa-stijl ligt dan de flamboyante, vaak te overdreven Russische stijl. De Russen mogen dan wel claimen dat zij Petipa als geen ander doorgronden, maar eigenlijk is dat niet waar. De enige die immers over een notatie van de originele productie beschikte was Nicolas Sergejev, die het ballet vlak voor de oorlog bij het Londense Vic-Wells Ballet (nu The Royal Ballet – red.) instudeerde en op wiens versie ik mij baseerde.”

 

VAT VOL SLANGEN

Toch is het nooit Wrights intentie geweest om volledig trouw te blijven aan wat er van de oerversie bekend is. “Nee zeg”, reageert hij verschrikt, “het publiek zou zich doodvervelen! Toen The Sleeping Beauty in 1890 in Sint-Petersburg in première ging was het echt een ‘ballet de spectacle’. Het verhaal deed er in feite niet toe, het diende puur als kapstok voor al die prachtige feeënvariaties en divertissementen. Maar het publiek van nú wil veel meer; het wil drama, een verhaal, emotie. Ik heb geprobeerd die twee ‘werelden’ met elkaar te verenigen. En dan vertelt het ballet nog maar het halve verhaal, want het originele Doornroosje-sprookje gaat een heel stuk verder. Het tweede deel zit vol ‘horror’: de moeder van de prins wil Aurora en haar kinderen opeten en nadat de prins dat nog net op tijd weet te voorkomen, duwt hij zijn moeder in een vat vol slangen. Ik heb er weleens over nagedacht om het complete verhaal tot een ballet te verwerken, maar helaas heb ik daar nu de kracht niet meer voor.”

Sir Peter Wright, Karin Schnabel, Lindsay Fischer - The Sleeping Beauty (repetitie, 1981) | Foto: Jorge Fatauros
Sir Peter Wright, Karin Schnabel, Lindsay Fischer - The Sleeping Beauty (repetitie, 1981) | Foto: Jorge Fatauros

HOOG NIVEAU

Ook qua uitvoering is er sinds het einde van de negentiende eeuw veel veranderd, benadrukt Wright. “Als je naar de foto’s van toen kijkt, weet je dat het er héél anders moet hebben uitgezien. Ik kan me onmógelijk voorstellen dat die gezette danseressen in staat waren om ook maar íets neer te zetten wat in de buurt komt van wat dansers tegenwoordig laten zien.”

Alleen al in de afgelopen 36 jaar is het niveau van de dansers, zegt hij, zó enorm toegenomen. “Wereldwijd en zeker ook bij Het Nationale Ballet. Toen ik in 1981 in Amsterdam kwam, kon het merendeel van de dansers niet eens een mazurka dansen, nu draaien ze hun hand er niet meer voor om. En hoewel de groep nog steeds veel verschillende nationaliteiten telt, is het – doordat de dansers beter zijn getraind – nu veel makkelijker om ze op één lijn te krijgen.”

 

ALEXANDRA RADIUS

Over de veeleisende – zo niet binnen het klassieke ballet méést veeleisende – rol van ‘schone slaapster’ Aurora zegt Wright: “Het is een combinatie van alles. De danseres die haar portretteert moet allereerst uitzonderlijk muzikaal zijn en daarnaast moet ze over een ijzersterke techniek beschikken. Maar het belangrijkst vind ik persoonlijk toch de interpretatie van de rol. Je moet in de drie aktes als het ware steeds iemand anders neerzetten.

In de eerste akte draait het om onschuld, jeugd, vrolijkheid en liefde voor het leven, in de tweede akte ben je een droombeeld, een visioen, en in de derde akte ben je uitgegroeid tot een vrouw met klasse, gratie, grandeur. Niet iedere danseres is in staat om die verschillende kanten te laten zien, sommigen concentreren zich té sterk op het technisch stuntwerk van de rol.”

De mooiste herinneringen bewaart Wright nog steeds aan de uitvoering door de Britse Margot Fonteyn. “Zo natuurlijk als zij de verschillende facetten van haar rol invulde; prachtig gewoon. Maar ik moet zeggen: Alexandra Radius (die in 1981 de première bij Het Nationale Ballet danste – red.) kwam heel dicht in de buurt. I always loved her. Ze was zó klassiek, zó puur.” Wright graaft in zijn geheugen: “Er waren er beslist meer hoor, bij Het Nationale Ballet, die de rol fantastisch gedanst hebben. Maar de namen zijn mij even ontschoten.”

 

DE STUIPEN OP HET LIJF

Naast Aurora heeft zeker ook de mime een hoofdrol in Wrights Sleeping Beauty. “Aanvankelijk hield ik zelf helemaal niet van mime in balletten. Maar nadat ik Ronald Casenave (die in 1972 een eerdere versie van The Sleeping Beauty bij Het Nationale Ballet instudeerde – red.) aan het werk had gezien met de boze fee Carabosse, de Seringenfee en de moeder van Giselle (in het gelijknamige ballet – red.), was ik overstag. Dat was zó wonderbaarlijk, zó krachtig. Toen begreep ik ook dat Sir Frederick Ashton gelijk had: je hebt contrast nodig in een balletproductie, het kan niet alleen maar dans, dans en nog eens dans zijn.”

Huidige generaties dansers hebben, weet Wright uit ervaring, aanvankelijk soms grote moeite met de vele mime. “De meesten vinden al die gebaren in het begin maar mallotig. Totdat ze beseffen hoe groot de impact van juist dat ene precieze gebaar kan zijn. De rol van Carabosse, bijvoorbeeld, bestaat voor een groot deel uit mime. Doe je dat goed, dan siddert de zaal en jaag je iedereen de stuipen op het lijf. Doe je het niet goed, dan is het al gauw oersaai.”

Tekst: Astrid van Leeuwen

In gesprek met vier karakterdansers uit The Sleeping Beauty

Ze dansen vrijwel niet, maar zijn belangrijke personages en gedurende een groot deel van de voorstelling op het toneel te zien: karakterdansers zijn een onmisbaar onderdeel van vrijwel alle klassieke avondvullende balletten. Bij Het Nationale Ballet worden voor deze rollen vaak voormalige dansers van het gezelschap gevraagd, zoals dit keer Nicolas Rapaic, Amanda Beck, Jane Lord en Raimondo Fornoni.

In gesprek met vier karakterdansers uit The Sleeping Beauty

Deze vier ‘karakterdansers’ hebben inmiddels een groot aantal rollen in balletklassiekers op hun naam staan en keren dit seizoen terug naar het toneel van Het Nationale Ballet in de rol van respectievelijk de koning, de koningin en ceremoniemeester Catalabutte in The Sleeping Beauty.

 

GENIETEN

De eerste keer dat voormalig tweede solist Nicolas Rapaic de rol van de koning in The Sleeping Beauty vertolkte, was nog tijdens zijn professionele carrière bij Het Nationale Ballet. Nicolas: “Op dat moment was het niet bepaald mijn droomrol: als je in de twintig of in de dertig bent en nog in de bloei van je carrière, wil je het liefst een grote dansrol. Maar inmiddels vind ik het een heel fijne rol, alleen al door het prachtige kostuum dat je mag dragen.” En dus laat Nicolas zich voor deze voorstellingenreeks van The Sleeping Beauty graag weer tot koning omtoveren. “Het is een genot om weer terug te zijn op het toneel, terug in de wereld die je zo goed kent. Je maakt weer even deel uit van het hele proces – van het begin tot het eind – en van het team dat een ballet tot leven brengt. En alles wordt voor je geregeld: je wordt gekleed en opgemaakt en van A tot Z gecoacht door geweldige balletmeesters. Als karakterdanser hoef je dan alleen nog maar het toneel op te gaan, je moment te pakken en te genieten.”

‘Voor deze rol kun je niet nukkig of oud genoeg zijn!’

 

MIME EN EMOTIE

Ook voor Amanda Beck (voormalig tweede solist) en Jane Lord (voormalig eerste solist), die dit seizoen samen met Nadine Drouin afwisselend de rol van de koningin op zich nemen, is de energie die een live performance geeft een belangrijke reden om karakterrollen te blijven doen. Amanda: “Het is een eer om telkens opnieuw datgene te mogen voelen waarvoor je ooit bent begonnen met dansen, en ik ben blij dat ik nog steeds gevraagd word.” Beide vrouwen dansten in 1981 mee in de eerste productie van Sir Peter Wrights Sleeping Beauty en werkten sindsdien diverse keren met de choreograaf samen. Jane: “Ik heb daardoor ‘van de bron’ geleerd hoe je een karakterrol het best kunt uitvoeren. Wel moet je je continu blijven ontwikkelen, en gelukkig worden we hierin goed begeleid door balletmeester Sandrine Leroy. Karakterrollen vertolken is namelijk niet zo makkelijk als het lijkt: elke beweging die je maakt moet duidelijk zijn voor het publiek en je moet de hele voorstelling lang in je rol blijven, zelfs als je personage bijna een hele akte lang vanaf haar troon toekijkt.” Mime en expressie zijn dan ook erg belangrijk bij het vertolken van een karakterrol, legt Jane uit: “Ik heb mime en rollen met veel emotie altijd al leuk gevonden. Het overbrengen van emoties is waar mijn kracht ligt, en het is een van de redenen dat ik het dansen van karakterrollen zo mooi vind.”

Deze emoties komen tot een hoogtepunt in de scène die Sir Peter Wright zelf ooit omschreef als ‘The Queen’s lament’, ofwel ‘de klaagzang van de koningin’. Het is de scène die volgt op het moment dat Aurora haar vinger prikt en bewusteloos neervalt, en is van zowel Jane als Amanda een van de favoriete momenten in hun optreden als de koningin. Amanda: “Het is een heel dramatische scène en daardoor fantastisch om te doen. Een van mijn andere favoriete momenten vindt al plaats in de proloog, wanneer de koningin met haar kindje in haar armen naar voren loopt om de prinses te presenteren. Ik beeld me dan altijd in dat het een van mijn kinderen of mijn kleinzoon is. Dan voelt het magisch.”

NICOLAS RAPAIC, AMANDA BECK, ANNA OL | FOTO: MARC HAEGEMAN
NICOLAS RAPAIC, AMANDA BECK, ANNA OL | FOTO: MARC HAEGEMAN

KARAKTERDANSVETERAAN

De derde karakterrol in The Sleeping Beauty is Catalabutte, de ceremoniemeester van het hof, die verantwoordelijk wordt gehouden voor het niet uitnodigen van de boze fee Carabosse. De rol van Catalabutte wordt dit seizoen onder anderen vertolkt door een ware karakterdansveteraan: Raimondo Fornoni, die al in 1981 zijn debuut als karakterdanser maakte als de koning in Sir Peter Wrights Sleeping Beauty. Inmiddels ziet hij deze rol graag vertolkt worden door een nieuwe generatie karakterdansers. Raimondo: “De koning moet een grote man zijn, en niet te oud. Hij heeft immers een jonge dochter. Het is daarom goed dat dansers als Nicolas Rapaic en Tycho Hupperets de rol nu overnemen. Catalabutte is daarentegen een ietwat vals oud mannetje. Dus voor die rol kun je niet nukkig of oud genoeg zijn!”

Behalve de koning en Catalabutte uit The Sleeping Beauty heeft Raimondo in de afgelopen veertig jaar vrijwel alle mannelijke karakterrollen uit het klassieke repertoire gedanst. Hij weet dan ook als geen ander dat deze rollen, hoewel er meestal geen danspassen bij komen kijken, niet zomaar door iedereen kunnen worden uitgevoerd. Raimondo: “Je moet de balletwereld van binnen en van buiten begrijpen, anders lukt het niet. Alleen als je zelf danser bent geweest, kun je inspelen op de onuitgesproken regels en wetten die in deze wereld gelden.” Dit betekent echter niet dat elke balletdanser automatisch geschikt is voor karakterrollen: “Je moet de juiste dramatische invulling aan een rol kunnen geven, en dat is niet iets wat je zomaar kunt leren. Behalve dat je van nature een goede performer moet zijn, is het vooral belangrijk om heel veel ervaring op te doen. Ik ben dit jaar daarom van plan om mijn beste Catalabutte tot nu toe te laten zien!”

Tijdens deze productiereeks van The Sleeping Beauty zijn ook Tycho Hupperets, Nadine Drouin en Janusz Madej te zien in de rollen van respectievelijk de koning, de koningin en Catalabutte.

Tekst: Rosalie Overing

Hoofdsponsor Nationale Opera & Ballet

Word Vriend van Het Nationale Ballet

Als Vriend steunt u de dansers en makers van Het Nationale Ballet. U bent voor hen onmisbaar en daar doen wij graag iets voor terug. Voor Balletvrienden organiseren we exclusieve activiteiten achter de schermen. U ontvangt van ons het Vriendenmagazine, krijgt voorrang bij de verkoop van plaatsbewijzen en 10% korting in de winkel van Nationale Opera & Ballet.