Archivaris Henrik Lillin en de ‘schatkamer’ van Nationale Opera & Ballet
Henrik Lillin vertelt over zijn werk in het archief van Nationale Opera & Ballet, dat veel meer is dan een verzameling stoffige, oude papieren.
Archivaris Henrik Lillin komt oorspronkelijk uit Hongarije, maar voor zijn werk heeft hij over de hele wereld archieven gezien: in Parijs, New York, Londen, en nu dus in Amsterdam. “Je ziet wel verschillen. De Amerikanen lijken nog steeds in de jaren negentig te leven, wat een leuk, nostalgisch gevoel geeft, maar er is daar wel veel analoog in plaats van digitaal. Sowieso zie je dat veel culturele organisaties nog niet heel digitaal zijn en in Nederland staat het archiveren binnen de culturele wereld nog in de kinderschoenen. Archiveren was tot voor kort vooral gericht op gemeente- en rijksarchieven.”
350 meter papierwerk
“Elke dag is anders, ik heb niet echt een routine,” zegt de archivaris als hem wordt gevraagd hoe een werkdag er voor hem uitziet. “Voor mijn tijd was er geen archivaris, wat betekent dat de eerste ruim vijftig jaar aan archief weeskind was. Dit komt neer op vijf verschillende ruimtes vol met analoge archieven van vanaf de jaren zestig. Daarnaast heb je nog de digitale archieven die vanaf 2004 zijn bijgehouden.” Er ligt zo’n 350 meter aan analoog archief in Nationale Opera & Ballet, waarvan nu zo’n 50 meter geïnventariseerd is. Onder andere zijn dat 15.000 analoge foto’s, maar ook drukwerk en bedrijfsarchief van de jaren zestig tot begin jaren ‘00. Vanaf toen werd alles digitaal. “Hoewel we een relatief korte geschiedenis hebben, is het een heel groot en rijk archief.”
Archiefsystemen
Om alle archieven te kunnen overzien en toegankelijker te maken, is er een digitaal archiefsysteem aangeschaft. Henrik is vooral bezig met het bouwen van de database voor dit systeem. “Je moet het zien als een kast: het archiefsysteem is een lege kast en de database de hangers. De archiefstukken zijn zo de kleding. We hebben hier ontzettend veel kleding, maar zonder kast en zonder hangers is het een chaos.” Normaal werkt Henrik met tien tot vijftien vrijwilligers, maar door Corona is dat al even niet meer mogelijk. “Hierdoor blijven achterstanden liggen, maar je wil niet dat zij besmet raken. Ik mis het samenwerken met die vrijwilligers wel heel erg.”
Verschillende verhalen
Het favoriete soort archief van de archivaris, dat zijn de foto’s. “Ik was daar heel lang mee bezig en het is een heel belangrijke collectie. Vooral de foto’s van de hand van Maria Austria vind ik prachtig. Zij was een joods-Nederlandse fotografe. Zij heeft een belangrijk stuk historie vastgelegd in Nederland.” Hij herinnert zich een zoektocht door de foto’s van Austria: “Ik kreeg een aanvraag van Anne van Royen die een chitarrone bespeelde tijdens L’iIncoronazione di Poppea in een regie van Filippo Sanjust, begin jaren zeventig. Zij zocht foto’s van haar collega, de beroemde Eugen Dombois, maar ik kon enkel foto’s van Anne zelf vinden. Zo zie je de persoonlijke voorkeur van een fotograaf naar voren komen: Austria was helemaal niet zo geïnteresseerd in Dombois, maar wel in Van Royen. Bij zulke kwesties zie je ook de onvoorspelbaarheid van de geschiedschrijving terug, dat vind ik heel mooi.”
'Bij zulke kwesties zie je ook de onvoorspelbaarheid van de geschiedschrijving terug, dat vind ik heel mooi.”
Henrik Lillin
Onderzoek
Steeds meer mensen weten de weg naar Henrik te vinden en dat is dan ook een van de aspecten die Henrikdie hij het meest waardeert aan zijn werk in het archief. “Mensen komen dan met een naam en zeggen ‘ik doe onderzoek naar haar of hem en zij of hij heeft hier gedanst’. Ik kijk dan naar alle aspecten in het archief: de productie, de programmaboeken en de foto’s. Er komt dan vaak een heel mooi verhaal uit.” Deze verhalen maken het werk in een archief zo belangrijk en aantrekkelijk. “Je kan het archief vanuit zoveel verschillende invalshoeken bekijken. De één wil meer weten over een danser, de ander over een productie en langzaam komt alles uit een archief bij elkaar. Ik was bijvoorbeeld ook lang bezig met het archief bekijken vanuit Black Achievement Month als invalshoek. Ik heb toen alle zwarte artiesten uit het archief bij elkaar gezocht. Je herontdekt dan hoe rijk die geschiedenis is. Zo zijn er nog veel meer perspectieven mogelijk.
Henrik hoopt de vooroordelen over het archief uit de wereld te kunnen helpen. “Het lijkt natuurlijk op het eerste gezicht gewoon een hoop papieren en stof, maar er zit zoveel verhaal en leven tussen! Ik zie het archief echt als levend orgaan vol herinneringen. Ik hoop dat ik dit jaar kan beginnen met het toegankelijk maken van de collecties, want zo’n archief gaat ook voor anderen echt leven als zij er zelf onderzoek in kunnen doen. Hopelijk wordt eind dit jaar al een deel beschikbaar op het internet.” Als meer mensen toegang hebben tot de archieven, kunnen er ook meer verschillende verhalen naar boven komen. “Het reconstrueren, interpreteren en herinterpreteren van de archiefstukken is het mooiste van wat ik doe.”