Rutger Klauwers houdt de balletdansers gezond
Rutger Klauwers is fysiotherapeut en hoofd van het gezondheidsteam van Het Nationale Ballet. Naast de dagelijkse zorg voor de dansers, ontwikkelt hij ook beleid om de gezondheid van de dansers te verbeteren.
Hoe je zulk beleid in elkaar zet? “Dat gaat aan de hand van vier pijlers: preventie, blessures, revalidatietrajecten en prestatieverbetering. Preventie doen we door educatie en door preventief trainen. Ons doel is om de dansers weerbaar te maken. Je wilt dat dansers zich melden met de kleine pijntjes om zo de grotere problemen te voorkomen, die ervoor zorgen dat zij hun lichaam niet voor de volle 100% kunnen belasten.”
“Daarnaast wil je dansers die door blessures echt uit de running zijn zo snel mogelijk terug op het toneel hebben en de kans op terugvallen zo klein mogelijk maken en houden.”
“Bij prestatieverbetering kijk je vooral waar een danser tegenaan loopt. Het kan hierbij gaan om een probleem met de artistieke staf, maar ook om een tegenslag in zijn of haar eigen ontwikkeling. Vervolgens zet je stappen om dit te verbeteren, door bijvoorbeeld te werken aan conditie.”
Planning
Als fysiotherapeut is Rutger erg afhankelijk van de planning van het balletgezelschap. “De dansers weten drie dagen van tevoren hun schema, dus op basis daarvan weten ze wanneer ze tijd hebben om langs te komen en dat wisselt nogal.”
Hoe vaak de dansers langskomen is echter niet alleen afhankelijk van het schema. “Ook het repertoire speelt een grote rol: klassieke dansers hebben vaak meer moeite met de moderne stukken, en moderne dansers juist meestal met de zware klassieke stukken.
Aan de hand van de danser en het repertoire waarin hij of zij gespecialiseerd is, proberen we te bepalen waar de blessurerisico’s liggen.”
Gevolgen van Corona
Corona en de bijbehorende maatregelen hebben de normale gang van zaken stevig veranderd, wat zowel voor de dansers als voor het gezondheidsteam voor verschillende uitdagingen zorgt. Voor de pandemie werd er veel gerepeteerd en waren er veel mogelijkheden om het harde werk te laten zien aan publiek, dat is nu veel minder. “We zijn veel bezig met zorgen dat de dansers kunnen ‘overleven’. Deze nieuwe trainingsvormen zijn niet per se natuurlijk voor het balletgezelschap, doordat ze niet altijd direct samenhangen met een voorstelling.”
Waar de dansers normaal zes tot acht uur in het gebouw van Nationale Opera & Ballet te vinden waren, is dat nu beperkt tot twee à vier uur per dag. “We moeten dus slim omgaan met de tijd en fysiek aanwezige teamleden.”
Het is in de danscultuur gebruikelijk om de eigen fysieke en mentale grenzen te verleggen in het belang van de kunst. Dat maakt de huidige situatie moeilijk, met het risico dat de dansers zichzelf overbelasten, omdat ze toch voluit willen dansen. Op een bepaalde manier moeten de dansers beschermd worden tegen zichzelf.”
Mentale belasting
De andere belasting zorgt ook voor andere soorten blessures. “Normaal zijn de blessures goed te relateren aan de uren belasting en het repertoire, nu zien we juist veel acute blessures die we gewoonlijk niet veel bij dansers zien.”
De problemen zijn ook niet enkel fysiek. “Het mentale deel wordt ook zwaarder. Dansers blijven de druk voelen om te presteren en het beste uit zichzelf te halen, maar dat gaat nu niet altijd.”
Lichtpuntjes
Toch zijn er in deze tijd ook mooie ontwikkelingen te zien. “Er worden veel nieuwe initiatieven opgestart, waardoor we veel in contact komen te staan met andere gezelschappen. We overleggen veel, stimuleren en motiveren elkaar en wisselen nieuwe technieken uit.”
“Met het team en samen met andere gezelschappen kijken naar hoe je het beste uit de dansers kan halen is heel bijzonder. Het is heel inspirerend om te werken met dansers met zoveel drive en met zoveel perfectionisme, en om op deze manier op de achtergrond een steentje bij te kunnen dragen aan het uiteindelijke resultaat.”
“Binnen het Nationale Ballet werk ik met een heel tof en professioneel team dat goed werk verricht voor de dansers. Covid is een rare factor, maar ook een enorme katalysator voor allerlei gesprekken die er anders nooit geweest zouden zijn.”
Tekst: Anne Kamsteeg
Foto: Altin Kaftira