Joseph Haydn

Joseph Haydn en zijn opgewekte ‘Mis in tijden van oorlog’

9 september 2021

Tekst: Laura Roling 

Joseph Haydn (1732-1809) heeft een onuitwisbare plaats in de muziekgeschiedenis als ‘uitvinder’ van de moderne symfonie en het strijkkwartet. Waardering kreeg hij al volop bij leven. Hij had gedurende maar liefst 48 jaar van zijn leven een vaste aanstelling als Kapellmeister van het rijke en prestigieuze Esterhazý-geslacht uit Eisenstadt, die hem naast een aantal vaste verplichtingen een ruime mate van vrijheid gaven om zijn eigen ambities na te jagen en aanvullende inkomsten te genereren. Zijn muziek werd veelvuldig gepubliceerd en uitgaven van bladmuziek met de naam Haydn op het voorblad gingen door heel Europa als warme broodjes over de toonbank. In Londen, waar de componist op uitnodiging van musicus en impresario Johann Peter Salomon vanaf 1790 zo’n zes jaar lang werkzaam was en waar hij zijn grootste symfonieën componeerde, was hij een superster.

Na zijn overlijden ging het echter snel bergafwaarts met de waardering voor Haydn. De Verlichting was voorbij, en binnen de Romantiek zag men in Haydns tijdgenoten Mozart en Beethoven veel meer de zo gewaardeerde getroebleerde genieën die hoogst individuele kunst creëerden. Haydns muziek was te gebalanceerd, te opgewekt, te onpersoonlijk. De bijnaam ‘Papa Haydn’, zoals de muzikanten aan het hof van de Esterhazýs hem liefkozend hadden genoemd, kreeg de bijsmaak van een weinig inspirerende ouderwetse vaderfiguur die weinig navolging verdient.

Het is dan wellicht ook ten dele te wijten aan een romantische bril – waarmee we ook in de 21ste eeuw nog wel eens geneigd zijn te kijken – dat Haydns ‘Mis in tijden van oorlog’ niet lijkt te leveren wat we van een werk met een dergelijke titel zouden verwachten. Pijn, angst, verdriet, wanhoop – het zijn emoties die in de Missa in tempore belli niet of nauwelijks te horen zijn. Dat de Missa in tempore belli ook nog eens in C-groot is, doet ook wat vreemd aan. De toonsoort roept associaties op met lof, viering en triomf. Er is weleens gesteld dat Haydn voor deze toonsoort heeft gekozen omdat de trompetten en pauken uit zijn tijd zo het best tot hun recht zouden komen, maar afdoende verklaring voor een ‘opgewekte’ mis over oorlog is dat allerminst.

 

De oorlog

Er was genoeg om ongerust over te zijn toen Haydn zijn Missa in tempore belli componeerde. Sinds de Franse Revolutie van 1789 stonden met name Oostenrijk en Frankrijk op permanente voet van oorlog. De Franse koningin Marie Antoinette, die na een aantal jaren gevangenschap in 1793 onder de guillotine was geëindigd, was immers de zus van de Oostenrijkse keizer Jozef II geweest. Toen Haydn zijn mis schreef in 1796, werden de Oostenrijkse troepen na een tijdelijk bestand wederom gemobiliseerd. Napoleon, destijds opperbevelhebber van het Franse leger, was begonnen aan een schrikbarende en schijnbaar onstuitbare opmars richting Wenen.

 

De muziek

Opmerkelijk aan Missa in tempore belli is hoe lang het duurt voordat er sprake is van oorlog in de muziek. Tijdens de eerste vier delen van de mis – het Kyrie, Gloria, Credo en Sanctus – is er geen vuiltje aan de lucht. Pas in het vijfde deel, het Benedictus, slaat de sfeer om. De orkestrale inleiding in C-klein, met korte frasen die naar een krachtige climax leiden, roept een grimmige stemming op; wanneer de vier solostemmen inzetten doen ze dat met een betrekkelijk kort motief, nerveus verdeeld over de vier stemmen. Lang duurt het echter niet: in de loop van het Benedictus is er een overgang naar een opgewekt C-groot.

In het Agnus Dei, het daaropvolgende sluitstuk van de mis, is de dreiging explicieter aanwezig: het gebed aan het Lam Gods (Christus) om erbarmen en vrede wordt door onheilspellende paukenslagen en indringende fanfares op blaasinstrumenten verstoord. Maar ook deze bedrukkende sfeer slaat al vrij snel over in een triomfantelijke jubelstemming, alsof het Lam Gods de vrede al bewerkstelligd heeft.

Uit de mis als geheel spreekt zodoende vooral een rotsvast vertrouwen in de goede afloop. Het is bijna alsof hij de oorlog geen ruimte gunt in de muziek, en zo vrede afdwingt.

 

De opdracht

Het is belangrijk te realiseren dat Haydn, die weliswaar bekend stond als een devoot katholiek, zijn missen vooral in opdracht componeerde. De Missa in tempore belli ging in première bij een misviering in de Weense Piaristenkirche waarbij Joseph Franz von Hofmann, de zoon van de betaalmeester van het ministerie van Oorlog, tot priester gewijd werd. Het zou zomaar zo kunnen zijn dat het dramatische effect van het paukengeroffel in het Agnus Dei – waarvan Haydn zelf aan zijn eerste biograaf Griesinger vertelde dat deze zouden moeten klinken ‘alsof men in de verte de vijand hoorde naderen’ – een knipoog naar het beroep van vader Hofmann was.

Haydn had daarnaast een jaarlijkse verplichting om een mis af te leveren ter ere van de naamdag van de vrouw van Prins Nikolaus II Esterházy. Voor de festiviteiten in 1797 was dat, ondanks dat het werk al eerder in ‘première’ was gegaan, Missa in tempore belli.

Haydns mis diende zodoende als opluistering van twee feestelijke gelegenheden, waarbij het mogelijkerwijs slechts in beperkte mate wenselijk was om de schaduwzijden van de menselijke conditie ten tijde van oorlog te verkennen.