Nanouk Leopold: Een portret
De Nederlandse film- en theaterregisseur Nanouk Leopold tovert met ruimte, leegte, licht en schaduw. Haar beeldtaal is strak, afgewogen, dwingend. Licht stuurt de blik van de toeschouwer en benadrukt de emoties van haar personages. Eenzaamheid, het gevoel ‘anders’ te zijn, de kwetsbaarheid van de mens in een zielloze wereld waarin alleen de buitenkant telt; het zijn thema’s die in al haar werk een grote rol spelen en ook in Der Zwerg terugkeren.
Tekst: Margriet Prinssen
Leopold is een van de meest succesvolle Nederlandse regisseurs en scenarioschrijvers. Ze wordt geroemd om haar consequente beeldtaal, de ingehouden expressie en de manier waarop tijd, ruimte en vormgeving het verhaal bepalen. Vanuit een achtergrond in de beeldende kunst ontwikkelde Leopold haar talent gaandeweg in de richting van film en theater. Met Der Zwerg maakt ze haar debuut in de operawereld. “Nanouk is een kunstenaar pur sang”, zegt Maria Kraakman, de actrice met wie ze veelvuldig samenwerkte. “Zij kan op heel veel verschillende manieren een verhaal vertellen, of het nu in beeldende kunst, film of theater is. Ze heeft iets heel eigens te zeggen, waar ik als actrice alle vertrouwen in heb.”
De filmregisseur
Ze brak als filmmaker door met haar debuut Îles Flottantes (2000) en vooral met Guernsey (2005), waarmee ze twee Gouden Kalveren won en werd geselecteerd voor het Filmfestival van Cannes. Ook met Wolfsbergen (2007), Brownian Movement (2010) en Boven is het stil (2013) won ze meerdere prijzen op internationale filmfestivals. Haar grootste publiekssucces boekte Leopold met Boven is het stil naar de gelijknamige roman van Gerbrand Bakker over een eenzame boer – de laatste filmrol van acteur Jeroen Willems – die op een afgelegen boerderij zijn doodzieke vader verzorgt en in stilte verliefd is op de melkboer. Cobain, haar meest recente speelfilm, ging in wereldpremière op de Berlinale 2018.
Haar films hebben een eigen, dwingende beeldtaal, dialogen zijn spaarzaam en de stiltes betekenisvol. Een plot is van ondergeschikt belang. Vaak gaan ze over personages die vastlopen in het moderne leven, over gevoelens van vervreemding, van de mens die van een afstand naar zichzelf kijkt, van het zoeken naar identiteit en zinvolheid. Leopold hanteert geen klassiek filmisch realisme. In eerste instantie lijkt haar werk afstandelijk; de emoties zijn vaak onderhuids en worden niet getoond of alleen door spaarzaam gebruik te maken van kleine, veelzeggende details, soms alleen zichtbaar in subtiele verschuiving van het licht of de kleuren. Ze voelt zich verwant aan filmmakers als Pier Paolo Pasolini of Michelangelo Antonioni, over wie ze in een interview zei: “Zijn zeer uitgesproken visuele stijl en precisie raken mij heel erg. Hij heeft oog voor details en toevalligheden die er niet toe lijken te doen, maar toch staan voor iets groters. Ik herken me vooral in de manier waarop hij met architectuur werkt en de ruimten gebruikt om uit te drukken hoe mensen zich voelen.”
De toneelregisseur
Ivo van Hove nodigde haar een paar jaar geleden uit om een voorstelling te komen maken bij Internationaal Theater Amsterdam (ITA). In een interview in de Volkskrant (2017) vertelt Leopold dat Van Hove heel goed had gekeken naar haar films: “Hij attendeerde me op theatrale ingrepen in mijn werk. In Brownian Movement zit bijvoorbeeld een kamer die zelf óók een personage is. Dat noemde Ivo een theatrale vondst: het heeft te maken met fantasie, iets uittillen boven de werkelijkheid, en met abstractie. Ik hou ontzettend van abstract, maar in films ben je toch erg aan het realisme gebonden.” Waar in fotografie en film de camera het kader vormt, het perspectief van waaruit de blik van de toeschouwer wordt gestuurd, vervult het licht die functie in haar theaterwerk. “Mijn fascinatie is emotionele, bezielde ruimte: ruimten die iets vertellen voordat het verhaal of de spelers dat doen. Zulke ruimten creëren wij hier met licht.”
Wij, dat wil zeggen, Leopold en haar man, beeldend kunstenaar Daan Emmen, met wie ze sinds 2008 ook video-installaties maakt onder de naam Leopold Emmen. Hun eerste samenwerking was een zes uur durende film Close-Up voor het Size Matters-programma van het IFFR. De mogelijkheden van de architectonische ruimte spelen een grote rol in al hun werk. Samen zijn zij ook verantwoordelijk voor de scenografie en het video-ontwerp van Der Zwerg.
Voor haar debuut als theaterregisseur bij Internationaal Theater Amsterdam koos Leopold voor een stuk van Ingmar Bergman, Uit het leven van marionetten. Ogenschijnlijk een niet zo voor de hand liggende keuze: waar bij Bergman wordt gepraat om de leegte te verhullen, overheerst in Leopolds werk de stilte. Maar bij allebei ligt de focus op personages die diep in zichzelf zijn opgesloten. “In de stilte hoor je de waarheid”, zegt de hoofdpersoon (Eelco Smits) tegen zijn vrouw Katarina (Janni Goslinga). Terwijl ze praten, toont Leopold op het scherm enorm vergrote close-ups van hun gezichten. Geen live, maar eerder opgenomen beelden waardoor de afstandelijkheid nog wordt vergroot. Met minimale middelen creëert zij een maximale ervaring.
Net als bij Uit het leven van marionetten speelt ook in Harold Pinters klassieker De thuiskomst, haar tweede regie bij Internationaal Theater Amsterdam, video een belangrijke rol. Ze respecteert de originele tekst volledig. Vooral in de beeldtaal maakt zij eigen keuzes. Juist de combinatie van het ruimtelijke effect van toneel en het beeldende van film fascineert haar. In tegenstelling tot het indringende realisme van haar films, gaat ze in theater op zoek naar de kracht van de abstractie en de spanningsverhouding tussen de levende acteurs en de vormgeving – film, video of andere middelen – op het toneel. Midden op het toneel zet ze bijvoorbeeld in De thuiskomst een groot object in de ruimte, iets abstracts. “Dat is zo prettig en zo bijzonder aan theater, je kunt allerlei werelden creëren. Ik wil mensen aan het denken zetten, ik wil ze nieuwsgierig maken.”