Credits

Credits

Classical Symphony

Choreografie
Ted Brandsen, gebaseerd op zijn eerdere werk Vivace
Muziek
Sergej Prokofjev – Symfonie nr. 1 in D-majeur (opus 25)
Lichtontwerp
Bert Dalhuysen
Instudering en balletmeester
Sandrine Leroy

Wereldpremière Vivace bij Het Nationale Ballet
13 september 2014, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam

Wereldpremière Classical Symphony bij Het Nationale Ballet
13 oktober 2020, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam

Tijdsduur
circa 14 minuten

Persephone

Choreografie
Rena Butler
Muziek
Hans Abrahamsen – 10 Sinfonias: nr. 5 (Adagio) en nr. 8 (Con movimento)*
Dmitri Sjostakovitsj – Kammersinfonie (opus 83a), naar Strijkkwartet nr. 4, bewerking door R. Barshai: deel III (Allegretto)**
Ezio Bosso – Symphony No. 2 “Under the trees’ voices”: deel III (Scherzo)***
Muzikaal advies
Jan Pieter Koch
Kostuumontwerp
Tatyana van Walsum
Lichtontwerp
K.J
Balletmeester
Judy Maelor Thomas

Wereldpremière bij Het Nationale Ballet
11 september 2024

Tijdsduur
circa 15 minuten

* Music Published / Licensed by © Wilhelm Hansen, Copenhagen / Albersen Verhuur B.V., ’s-Gravenhage
** Music Published / Licensed by © Internationale Musikverlag H. Sikorski, Berlijn / Albersen Verhuur B.V., ’s-Gravenhage
*** Music Published / Licensed by © Casa Ricordi, Milaan / Albersen Verhuur B.V., ’s-Gravenhage

Four Schumann Pieces

Choreografie
Hans van Manen
Muziek
Robert Schumann – Strijkkwartet nr. 3 in A-majeur (opus 41), in een arrangement voor strijkorkest van Martin Yates
Kostuum- en decorontwerp
Jean Paul Vroom
Aangepast kostuumontwerp
Oliver Haller
Lichtontwerp
Bert Dalhuysen
Instudering
Rachel Beaujean
Larisa Lezhnina

Wereldpremière
The Royal Ballet, 31 januari 1975, Royal Opera House, Covent Garden, Londen

Première bij Het Nationale Ballet
2 juni 1976, Rotterdamse Schouwburg, Rotterdam

Tijdsduur
circa 32 minuten

Blake Works I

Choreografie
William Forsythe
Muziek
James Blake – I Need a Forest Fire, Put That Away and Talk to Me, The Colour in Anything, I Hope My Life, Waves Know Shores, Two Men Down en f.o.r.e.v.e.r. van het album The Colour in Anything* (2016)
Decorontwerp
William Forsythe
Kostuumontwerp
Dorothee Merg
William Forsythe
Lichtontwerp
Tanja Rühl
Geluidsontwerp
Niels Lanz
Instudering
Jodie Gates
Ayman Harper
Balletmeester
Guillaume Graffin

Wereldpremière
4 juli 2016, Ballet de l’Opéra national de Paris, Opéra Garnier, Parijs

Première bij Het Nationale Ballet
10 juni 2023, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam

Tijdsduur
circa 25 minuten

* (P) 2016 Polydor Ltd. (UK) ‘I Need A Forest Fire’: written by Justin Deyarmond Edison Vernon, published by April Base Publishing, administered by Kobalt Music Publishing Ltd.


Muzikale begeleiding
Het Balletorkest o.l.v. Nathan Brock

Productieleider
Anu Viheriäranta
Voorstellingsleiders
Wolfgang Tietze
Kees Prince
Productievoorbereider
Sieger Kotterer
Eerste toneelmeester
Edwin Rijs
Licht supervisor
Wijnand van der Horst
Eerst belichters
Coen van der Hoeven
Angela Leuthold
Volgspotters
Laura Nagtegaal
Carola Robert
Anton Shirkin
Marleen van Veen
Coördinator volgspotters
Ariane Kamminga
Geluidstechnicus
Florian Jankowski
Assistent kostuumproductie
Michelle Cantwell
Eerste kleder
Andrei Brejs

Inleidingen
Jacq. Algra
Lin van Ellinckhuijsen

Totale voorstellingsduur
circa twee uur en vijfentwintig minuten, inclusief twee pauzes

Het Balletorkest

Eerste viool
Sarah Oates, concertmeester
Cordelia Paw
Kotaro Ishikawa
Suzanne Huynen
Robert Cekov
Jan Eelco Prins
Tinta Schmidt von Altenstadt
Majda Varga-Beijer
Tineke de Jong
Alexander Pavtchinskii
Anna Sophie Torn
Inger van Vliet

Tweede viool
Radka Dijkstra-Dohnalová
Yumi Goto
Willy Ebbens
Christiane Belt
Olga Caceanova
Saskia Frijns
Dick de Graaff
Inge Jongerman
Marina Meerson
Irene Nas

Altviool
Naomi Peters
Arwen Salamavan der Burg
Maria Ferschtman
Joël Waterman
Eduard Ataev
Frank Goossens
Merel van Schie
Karen de Wit

Cello
Artur Trajko
Lies Schrier
Evelien Prakke
Willemiek Tavenier
Ketevan Roinishvili
Xandra Rotteveel

Contrabas
Gabriel Abad Varela
Lucía Mateo Calvo
Silvia Gallego Sánchez
Wimian Hernandez
Florian Lansink

Fluit
Sarah Ouakrat
Marie-Cécile de Wit

Hobo
Juan Esteban
Mendoza Bisogni
Avesta Yusufi
Ainhoa Pérez Echepare

Klarinet
Ina Hesse
Joris Wiener

Fagot
Janet Morgan
Maud van Daal

Hoorn
Ward Assmann
Christiaan Beumer

Trompet
Ad Welleman
Erik Torrenga

Pauken
Peter de Vries

Castlijst

Daniel Robert Silva - Classical Symphony (2020)

Classical Symphony

Generation Dance opent met Classical Symphony, een muziekballet pur sang van artistiek directeur en choreograaf Ted Brandsen. De voortstuwende kracht van Prokofjevs Symfonie nr. 1 inspireerde hem tot een opwindende ode aan de mannelijke danser, met een bruisend scala aan hoge sprongen en spetterend draaiwerk.

Uitbundige viering van de dans

Classical Symphony

Generation Dance opent met Classical Symphony, een muziekballet pur sang van artistiek directeur en choreograaf Ted Brandsen. De voortstuwende kracht van Prokofjevs Symfonie nr. 1 inspireerde hem tot een opwindende ode aan de mannelijke danser, met een bruisend scala aan hoge sprongen en spetterend draaiwerk.

Na een lockdown van meer dan een half jaar, als gevolg van de coronapandemie, keerde Het Nationale Ballet in oktober 2020 terug op het toneel van Nationale Opera & Ballet met Back to Ballet - Classic. Een programma met een aantal iconische highlights uit het klassieke balletrepertoire, en omdat daarin – afgezien van de mannelijke solisten – de vrouw veelal de boventoon voert, voegde Ted Brandsen een op de klassieke-ballettechniek geïnspireerde choreografie aan het programma toe waarin juist de mannelijke dansers van Het Nationale Ballet alle gelegenheid krijgen om te schitteren.

Brandsen greep daarbij terug op een werk dat hij al eerder – voor het seizoensopeningsgala van Het Nationale Ballet in 2014 – maakte: Vivace, op de sprankelende finale van Sergej Prokofjevs Eerste Symfonie, ook wel bekend als de Classical Symphony. Voor Back to Ballet - Classic gebruikte hij de volledige symfonie en breidde hij de choreografie voor maar liefst 25 mannelijke dansers uit met het openingsdeel Allegro en een elegante, bijna poëtische choreografie voor vier solisten op het Larghetto. Ook voegde hij, voor een vijfde solist, een wervelende, briljante solo toe op de Gavotte (een compositie die Prokofjev ook verwerkte in zijn beroemde Romeo en Julia-partituur uit 1938).

Brandsens Classical Symphony laat zich het best omschrijven als een uitbundige viering van de dans, waarbij de choreograaf laat zien hoeveel potentieel aan mannelijke boegbeelden Het Nationale Ballet momenteel in huis heeft. In een bruisend scala van verfijnde masculiniteit laten de dansers zich van hun beste kant zien, met als uitblinkers de hoge, krachtige sprongen, het snelle draaiwerk en de perfecte synchronie van het bewegingsarsenaal. Ook de prachtige lange, gearticuleerde lijnen en de sierlijke ports de bras (armposities en -bewegingen) dagen de dansers uit volgens de technische normen van de klassieke-ballettechniek, maar door Prokofjevs jagende, voortstuwende muziek én Brandsens antwoord daarop is de choreografie behalve ‘Classical’ vooral ook swingend en opwindend.

Tekst: Astrid van Leeuwen

Rena Butler tijdens een repetitie

Interview met choreograaf Rena Butler

Als 14-jarige student van de Chicago Academy for the Arts moest Rena Butler kiezen tussen theater en dans. Instinctief koos ze voor het laatste, “omdat dans een veel extremere manier van jezelf uiten is.” De flamboyante Amerikaanse maakt met Persephone, een nieuw werk over de duisternis en het licht in ons allen, haar Nederlandse debuut.

‘Hoe ver wil je gaan? En wanneer trek je een grens?’

Interview met choreograaf Rena Butler

Als 14-jarige student van de Chicago Academy for the Arts moest Rena Butler kiezen tussen theater en dans. Instinctief koos ze voor het laatste, “omdat dans een veel extremere manier van jezelf uiten is.” De flamboyante Amerikaanse maakt met Persephone, een nieuw werk over de duisternis en het licht in ons allen, haar Nederlandse debuut.

Als jonge dansstudent raakte Rena Butler (35) al gefascineerd door Gian Lorenzo Bernini’s Ratto di Proserpina. Het barokke, levensgrote marmeren beeld verbeeldt de ontvoering van Proserpina door Pluto – in de Griekse mythologie aangeduid als Persephone en Hades – naar de onderwereld, waarbij de driekoppige hond Cerberus – door de Grieken ook wel aangeduid als een hydra – de overgang naar de onderwereld symboliseert. “Ik volgde destijds lessen bij Martha Graham en leerde op school over Fibonacci’s gulden-snedetheorie met betrekking tot symmetrie. Ik werd daardoor zo getriggerd dat ik in de jaren daarna bij elk kunstwerk dat ik zag op zoek ging naar die gulden snede en toen stuitte ik op Bernini’s beeldhouwwerk. De wonderschone spiraalvormige constructie, de gedetailleerdheid van het beeld en de enorme geladenheid die eruit spreekt, raakten me. En dan te bedenken dat Bernini pas 23 was toen hij het beeld voltooide. Er zit zóveel in dit beeld, dat je het verhaal erachter niet eens hoeft te kennen. Als je ernaar kijkt geeft dat al zoveel context, en daarbij: elke hoek van waaruit je het bekijkt, zorgt weer voor een nieuwe, individuele ervaring.”

Een teken van boven

Dat ze bij aankomst in Amsterdam, begin augustus, in de montageruimte achter het toneel van Nationale Opera & Ballet op een metershoge, driekoppige hydra stuitte (afkomstig uit Francesco Cavalli’s opera Ercole amante) moest, zegt ze, dan ook wel ‘een teken van boven’ zijn. Temeer daar Bernini’s beeld inmiddels voor haar, door een persoonlijke ervaring, een flinke extra lading heeft gekregen. “Toen ik die hydra daar zo pontificaal zag staan, wist ik: hier móét ik iets mee. Bernini’s beeld móét het onderwerp van mijn nieuwe choreografie worden. Niet zozeer vanwege het verhaal over de ontvoering van Persephone – door Bernini overigens aangeduid als ‘ratto’ ofwel ‘verkrachting’ –, als wel vanwege het bijkomende thema van ‘consent’ of toestemming. De manier waarop Hades’ vingers in Persephones dijbeen gekerfd staan (Butler geeft de voorkeur aan de Griekse benamingen – red.), is daarbij voor mij veelzeggend. Het roept bij mij de vraag op wat wij als mensen toestaan en hoe ver we willen gaan, voordat we onze grens trekken. Dat is een thema dat ik, door wat mij anderhalf jaar geleden is overkomen, momenteel opnieuw voor mijzelf evalueer. Al betekent dat zeker niet dat ik mijn publiek míjn verhaal wil opdringen. Ik wil juist de verbeelding prikkelen, zodat mensen hun eigen verhaal kunnen maken. Voor de een zal Bernini’s beeld – en daarmee mijn choreografie – misschien gaan over de onderwereld, over de keus om een duik te nemen in het onbekende, en voor de ander gaat het misschien over het nemen van wat niet van jou is en daar later voor gestraft dan wel gevierd worden.”

Ieders persoonlijke onderwereld

In haar nieuwe choreografie, een trio, hebben de dansers ieder hun eigen rol. In de eerste cast vertolkt Floor Eimers de rol van Persephone, verbeeldt Giorgi Potskhishvili Hades en is Joseph Massarelli de driekoppige Hydra, die, aldus Butler, met zijn geblaf Hades lijkt aan te moedigen om Persephone de onderwereld in te trekken. Maar voor Butler vloeien de drie karakters ook samen, in die zin dat ze zich in alle drie herkent.

Rena Butler, Semyon Velichko en Giorgi Potskhishvili - repetitie Persephone (2024)
Rena Butler, Semyon Velichko en Giorgi Potskhishvili - repetitie Persephone (2024) | Foto: Altin Kaftira

“Ik zie mijzelf als Hydra, als Hades én als Persephone. Ik ben gefascineerd door de diepere lagen die wij allen in ons dragen. Hoe donker kan het worden en in hoeverre staan we onszelf toe om in onze eigen onderwereld te duiken? En wat moedigt ons aan om dat te doen? Voor mij handelt het verhaal dat Bernini zo prachtig heeft verbeeld niet over genders, niet over twee mannelijke figuren die een vrouw die naar het licht reikt de onderwereld intrekken. Het gaat voor mij over het licht en donker dat zich in ons allen bevindt. Over het duidelijk krijgen van de grenzen in onszelf. Om, aldus, te begrijpen hoever we willen gaan voordat we ons naar boven worstelen om naar adem te happen.”

Alle drie de karakters hebben ons, aldus Butler, een les te leren. “Ik hou van Hydra. Hij is voor mij een ‘shape shifter’ van de onderwereld, een schaduwpersonage dat mensen aanzet tot het maken van keuzes, of ze nu goed of slecht zijn. Hij stuwt het verhaal voort, maar creëert ook chaos. Hades reageert heel geconditioneerd op dingen en wordt daarbij gemanipuleerd en gecontroleerd door Hydra. Hoe vind je in zo’n situatie je eigen kracht terug, hoe verbreek je de betovering, zodat je autonoom kunt zijn en je eigen keuzes kunt maken? En hetzelfde geldt in feite voor Persephone: ik zie haar als een hedendaagse vrouw, die zich plotseling overgeleverd voelt aan twee mannelijke, of als zodanig geïdentificeerde personages. Hoe moet zij navigeren tussen alles wat haar overkomt? Welke keuzes moet zij maken en wat heeft zij nodig om haar kracht terug te vinden? Ik denk dat ze inderdaad eerst moet afdalen in ‘haar’ onderwereld, om uit te vinden wie ze is, wat haar onder druk zet, haar uit het veld slaat, om zich daarna met hervonden kracht te kunnen bevrijden.”

Beklemmend

Voor haar nieuwe choreografie, Persephone, gebruikt Butler muziek van achtereenvolgens Hans Abrahamsen, Dmitri Sjostakovitsj en Ezio Bosso. “Voor mij zit er een duidelijke connectie tussen deze werken. Sjostakovitsj kon onder druk van het Stalin-regime niet de muziek maken die hij wilde maken. Hij moest zijn muzikale stem bedwingen en dat hoor je in zijn muziek. Zijn Vierde strijkkwartet begint bloemrijk, maar wordt gaandeweg beklemmender. Het is die donkerte die mij, zeker in dit verband, aanspreekt en die ik ook in de stukken van Abrahamsen en Bosso hoor, al is Bosso’s compositie wel wat hoopvoller en uitbundiger.”

Rena Butler en Floor Eimers - repetitie Persephone (2024)
Rena Butler en Floor Eimers - repetitie Persephone (2024) | Foto: Altin Kaftira

Samen met lichtontwerper K.J en decor- en kostuumontwerper Tatyana van Walsum kijkt ze momenteel hoe ze de orkestbak als het ware in een onderwereld kan omtoveren. “Ik weet niet hoe de musici daar tegenover staan, maar zolang er geen rood licht op hun partituren schijnt, denk ik dat we daar wel een oplossing voor gaan vinden.”

Toch gaat het haar, nogmaals, niet om het reproduceren van een mythologisch verhaal. In feite wil ze het verhaal van Persephone, samen met haar dansers, juist demythologiseren. “We maken allemaal in ons leven dingen mee die relateren aan dit verhaal. Daarom vraag ik de dansers om zichzelf te vinden in de verschillende personages. Om de pieken en dalen van elk personage te verkennen, hun opkomst en hun ondergang. En om zo uit te vinden hoe dit mythologische verhaal wordt weerspiegeld in onze huidige tijd, en aansluit bij onze eigen duisternis.”

Tekst: Astrid van Leeuwen

Rudolf Nureyev - Four Schumann Pieces (1976)

Four Schumann Pieces

Op uitnodiging van het Britse Royal Ballet creëerde Hans van Manen in 1975 Four Schumann Pieces. Meteen wist hij dat hij sterdanser Anthony Dowell voor de hoofdrol wilde. “Een écht klassieke danser, die geweldig kon draaien, groot kon bewegen, een heel mooi acteur. Wat je noemt een coole danser.”

De man in het middelpunt

Four Schumann Pieces

Op uitnodiging van het Britse Royal Ballet creëerde Hans van Manen in 1975 Four Schumann Pieces. Meteen wist hij dat hij sterdanser Anthony Dowell voor de hoofdrol wilde. “Een écht klassieke danser, die geweldig kon draaien, groot kon bewegen, een heel mooi acteur. Wat je noemt een coole danser.”

Van Manen wilde een choreografie maken waarin nu eens niet ‘die eeuwige ballerina’, maar juist de ‘ballerino’ centraal stond. Niet omdat hij – zoals destijds regelmatig werd beweerd – zo nodig aan homo-emancipatie wilde doen, maar simpelweg omdat een man als centrale figuur voor hem even normaal was – en is – als een vrouw.

Vijf paren omringen de mannelijke solist in Four Schumann Pieces en over hun onderlinge relatie is door de jaren heen het nodige geschreven: de hoofdrolspeler zou doorlopend tot mislukken gedoemde relaties aangaan, hij zou een man in romantische overpeinzing zijn waarbij de hem omringende paren gestalte geven aan zijn fantasieën, een einzelgänger zijn, of zelfs symbool staan voor componist Robert Schumann. Van Manen zelf ziet het anders: “Ik houd niet van gepsychologiseer. Leuk verzonnen allemaal hoor, maar wat moet ík ermee? Oké, een einzelgänger kun je hem wel noemen: hij danst met iedereen, maar niks ‘werkt’. Maar ongelukkig is hij er niet mee hoor!”

De toelichting die Van Manen in 1975 zelf op de choreografie gaf, luidt dan ook nuchter en summier: “Op elk van de vier delen van Schumanns Strijkkwartet in A heb ik een ballet gezet in overeenstemming met de verschillende stemmingen en ritmes van de muziek. Hoewel er geen sprake is van een doorlopend verhaal, brengt de hoofdpersoon de vier delen bij elkaar. Om deze reden heb ik het ballet Four Schumann Pieces genoemd.”

Four Schumann Pieces groeide uit tot een van Van Manens populairste en meest uitgevoerde werken. De hoofdrol in het ballet werd vertolkt door een scala aan uitzonderlijke dansers, onder wie Rudolf Nureyev, Han Ebbelaar, Frank Augustyn, Wayne Eagling en Boris de Leeuw. En, zegt Van Manen, elke uitvoering was anders. “Niet alleen door de verschillen in persoonlijkheid, ook doordat een rol als deze met zijn tijd mee mag – nee: moet – gaan.” Van Manen is er dan ook van overtuigd dat elke jonge solist weer iets nieuws toe te voegen heeft aan de rol. “De danskunst is zó vooruitgegaan, solisten van nu doen absoluut niet onder voor toenmalige sterren als Dowell en Nureyev. Trouwens, Nureyev had het er nog behoorlijk moeilijk mee. Tijdens de repetities sputterde hij voortdurend: ‘Kun je wel?’, ‘Moet dat echt?’”

Tekst: Astrid van Leeuwen

Jan Spunda - Blake Works I (2023)

Blake Works I

‘A love letter to ballet’. Zo omschreef een van de instudeerders van Blake Works I dit werk van William Forsythe, dat Het Nationale Ballet vorig jaar op het repertoire nam. Op zeven nummers van singer-songwriter James Blake voorziet de meesterchoreograaf het klassieke-balletvocabulaire van een frisse, hedendaagse ‘glow’.

Techniek, muzikaliteit, dansplezier en swing

Blake Works I

‘A love letter to ballet’. Zo omschreef een van de instudeerders van Blake Works I dit werk van William Forsythe, dat Het Nationale Ballet vorig jaar op het repertoire nam. Op zeven nummers van singer-songwriter James Blake voorziet de meesterchoreograaf het klassieke-balletvocabulaire van een frisse, hedendaagse ‘glow’.

William Forsythe geldt als de meest invloedrijke dansvernieuwer van de afgelopen vijftig jaar. In de jaren tachtig en negentig greep hij de klassieke, academische dans bij de lurven, demonteerde het onderliggende systeem en zette de regels ervan op zijn kop. Met zijn radicale balletchoreografieën – grillig, met balansen die extreem uit het lood hingen, en armen en benen die tot maximale extensies reikten – vierde hij wereldwijd successen.

Maar in 1999, na de première van Pas/Parts bij het befaamde Ballet de l’Opéra national de Paris, hield Forsythe het ballet voor gezien en besloot hij zich toe te leggen op experimentele, eigenzinnige danstheaterwerken, met een grote rol voor improvisatie.

Tot 2016, toen hij, na een pauze van zeventien jaar, zijn eerste liefde – het ballet – weer omarmde en Blake Works I maakte, wederom voor het Ballet de l’Opéra national de Paris. Hij liet zich hiervoor inspireren door zeven nummers van het op dat moment net verschenen album The Colour in Anything van de Britse singer-songwriter en elektronisch muzikant James Blake. Popsongs, een ongebruikelijk genre binnen Forsythes oeuvre, maar de choreograaf werd naar eigen zeggen uitgedaagd door de ‘sterk gesyncopeerde, veelgelaagde ritmische omgevingen’ die Blake binnen de meestal rechttoe rechtaan maatsoorten van het popgenre creëert. In reactie daarop maakte Forsythe solo’s, duetten, trio’s en perfect synchrone ensembledelen vol complexe, soms caleidoscopische bewegingen.

Choreografieën die van de dansers niet alleen een sterke technische beheersing vragen, maar vooral ook een enorme dosis muzikaliteit, dansplezier en swing. Waar Forsythe in veel van zijn eerdere balletchoreografieën voor een analytische benadering koos, waarbij hij het dansidioom bijna chirurgisch ontleedde, refereert Blake Works I – ondanks het veelal opgevoerde tempo en de frisse, hedendaagse ‘glow’ – onmiskenbaar aan de wortels van de balletkunst, en dan met name aan de Franse school met haar specifieke, veeleisende details.

In zijn choreografie verwerkte hij zelfs enkele iconische fragmenten van de grote meesters van het genre – met voorop George Balanchine – die hem tijdens zijn vormingsjaren hebben beïnvloed. De Forsythe uit die tijd, die pas op zijn achttiende zijn eerste balletles kreeg, duikt in Blake Works I ook af en toe op, belichaamd door een danser die, in afwijkend, alledaags tenue, speels, onbevangen en nieuwsgierig tussen de andere dansers door slalomt.

Tekst: Astrid van Leeuwen

Hoofdsponsor Nationale Opera & Ballet