Die Zauberflöte (2023)
Foto: Bart Grietens

Stille bijval: Simon McBurney over Die Zauberflöte

30 november 2023

Op 7 oktober 1791 schreef Mozart bij thuiskomst na een voorstelling van Die Zauberflöte aan zijn vrouw Constanze dat – hoewel het theater uitverkocht was en vele nummers moesten worden gebisseerd – wat hem de meeste vreugde schonk de stille bijval was. ‘Stille bijval’ is niet per se het eerste waar je aan denkt in verband met Die Zauberflöte. Lachen, ja, applaus, desnoods mensen die meezingen, maar... stilte?

 

Gelaagdheid en verwarring

Het repeteren van Die Zauberflöte lijkt op een archeologische opgraving. Hoe meer lagen je blootlegt, hoe meer artefacten je naar boven haalt. Maar het moeilijke zit hem in het doorgronden van je vondsten. Niets is wat het lijkt. Het ene landschap rolt terug en onthult weer een ander. De treurende moeder blijkt een wraakzuchtige harpij te zijn; de verschrikkelijke ontvoerder van haar dochter is meer een bemoedigende peetvader dan een despoot, ook al heeft hij de totale macht over zijn volk. En ook al is hij een despoot, dan is hij er een die gelooft in wijsheid en liefde. Zijn assistent daarentegen is een verkrachter. In deze vreemde wereld, even ver van ons als Prospero’s eiland, zijn jongens wijze mannen en bezitten volwassen mannen helemaal geen wijsheid. De vrouwen worden misbruikt, maar Pamina, de vrouw die in het stuk centraal staat, is de enige met genoeg kracht en intelligentie om de boel bij elkaar te houden. Hier is het meest komische personage tevens het meest ontroerende – ook al zijn de grappen misschien niet echt leuk. En als het landschap al vreemd is, dan is het verhaal nog ongewoner.

‘Kun je het in orde maken?’

‘Nou, we zouden dit deel van Papageno’s dialoog naar achteren kunnen plaatsen om het verhaal duidelijker te maken...’

‘Nee, wacht even, ik had het niet tegen jou.’

‘We hebben hier een probleem met de verhaallijn.’

‘Dat weet ik, maar wacht... kort na het begin lijkt de voorwaartse beweging uit zijn koers te raken...’

‘Ja, dat is precies wat er met het verhaal gebeurt...’

‘Nee, nee, wacht even alsjeblieft!’

‘Ik praat nu met de technici over het bewegen van dit onderdeel van de toneelmachines… niet over het verhaal, verdomme!’

‘Yep... maar je moet er een oplossing voor zoeken, want anders slaat het nergens op.’

Zo gaat het tijdens de repetities. Zodra je even pauzeert, barsten er allerlei gesprekken los, die met elkaar samenvallen en tegen elkaar ingaan. Overal misverstanden. Chaos. Vandaag kijk ik toe hoe de beweging van de toneelmachinerie steeds meer onbestuurbaar wordt. De andere gesprekken komen tegelijk op mij af en veroorzaken een soort turbulentie, waartegen ik niets kan ondernemen. De beweging wordt onbestuurbaar omdat die chaotisch is, legt een van de voortreffelijke voorstellingsleiders van De Nationale Opera uit. Hij wijst naar een liermechaniek. Zodra het in gang wordt gezet, begint het mechaniek lussen te maken en wordt het van kwaad tot erger. Het is heel gevoelig voor de beginsituatie, en als er ook maar de geringste instabiliteit is, raakt het in een lusbeweging, waar het niet meer uit komt.

‘Aha,’ antwoord ik.

‘Het gaat erom hoe het begint,’ zegt hij.

Ying Fang (Pamina) en Thomas Oliemans (Papageno) in repetitie (2023) | Foto: Melle Meivogel
Ying Fang (Pamina) en Thomas Oliemans (Papageno) in repetitie (2023) | Foto: Melle Meivogel

‘Het gaat erom hoe het begint,’ herhaal ik tegen mezelf, wanneer de zangers en de acteurs de studio uitgaan om koffie te drinken. ‘Gevoelig voor de beginsituatie...’ Volgens de theorie van de chaos: ‘Een willekeurig kleine verstoring van de stroombaan kan leiden tot significant afwijkend gedrag in de toekomst.’ Met andere woorden: wanneer je begint, betekent elke verstoring dat je geen idee meer hebt wat voor een chaos je aan het eind zult krijgen. Zoiets als het weer. We hebben totaal geen idee waar dat vandaan komt en wat het nu weer gaat doen. Toch lijkt het zijn eigen patroon en logica te hebben. Zoals Die Zauberflöte. Soms onlogisch, soms onpeilbaar diep en soms zelfs onbegrijpelijk – toch heeft het stuk zijn eigen patroon en logica. En als het werkt, weet je niet altijd waarom.

 

Het scheppen van orde

Ik giet nog wat koffie naar binnen, terwijl ik me herinner hoe moeilijk het is om het verhaal aan iemand te vertellen, laat staan om het uit te voeren. En geloof me, het afgelopen jaar heb ik meer dan eens geprobeerd het verhaal na te vertellen aan vrienden die deze opera niet kenden. Gewoon om enige orde te scheppen in mijn eigen gedachten daarover.

‘Het is een soort sprookje.’

‘Een soort...?’

‘Ja, eh, er zitten ook andere verhalen in...’

‘Okay, vertel...’

‘Het begint met een knul die door een slang wordt achtervolgd.’

‘Cool.’

Maar binnen een paar minuten ben ik de draad kwijt... Ik kijk even naar mijn vriend aan wie ik dit aan het vertellen ben, terwijl ik mij door de eerste paar gebeurtenissen heen worstel. Ik ben nog niet eens bij de aankomst van de Koningin van de Nacht. Ik probeer het over een andere boeg te gooien.

‘Ahum, laten we zeggen dat het stuk tjokvol zit met fascinerende zaken... het getal drie bijvoorbeeld, dat is een sleutel.’

‘Drie?’

‘Ja, drie is iets geweldigs, het is het kleinste priemgetal, weet je. DNA heeft een drievoudig systeem, ik bedoel maar, het is ongelooflijk, we zijn gewoon gemáákt uit het getal drie, het zit in onze genetische code, is aanwezig op alle niveaus van onze cultuur en, en, en… (terwijl ik doorratel, zie ik zijn blik glazig worden). Er zijn ten slotte drie grote godsdiensten die teruggaan op Abraham: het jodendom, het christendom en de islam. Jezus stond op de derde dag uit de dood op, er zijn drie wijzen en in Die Zauberflöte is drie overal: er zijn drie dames, drie knapen, drie priesters. De opera begint met drie akkoorden in de toonsoort Es-groot met drie mollen (meld ik wijsneuzig), en...’

‘Nou, het klinkt uiterst boeiend,’ valt mijn vriend mij plotseling in de rede, ‘ik kan zien dat je je er goed in hebt verdiept, welterusten dan maar, we zien elkaar wel weer aan het ontbijt.’

 

Drie artiesten

Ik kijk om me heen naar de chaotische activiteit in onze studio. Hoe zou het geweest zijn met hen bij elkaar in hun Weense studio in 1791? Emanuel Schikaneder, de librettist Carl Gieseke en Mozart... Het was beslist een soort chaos met deze drie (ja, drie!), die al even onvoorspelbaar waren als het stuk dat ze gezamenlijk creëerden.

Papageno (Thomas Oliemans) in Die Zauberflöte (2023) | Foto: Bart Grietens
Thomas Oliemans (Papageno) in Die Zauberflöte (2023) | Foto: Bart Grietens

Carl Ludwig Giesecke, de beruchte vrouwenhater die een eerste versie van het libretto schreef, verliet Wenen halsoverkop en eindigde als mineraloog, die om Groenland heen roeide in een oemiak. Een oemiak is een Inuit-boot, gemaakt en gebruikt door vrouwen. Hij wordt gebouwd uit wrakhout, geweien en uitgerekte huid. Een paradox voor een onbeduidende misogyne Wener: dat een vaartuig gebouwd voor en door vrouwen zijn leven meer dan eens heeft gered.

Emanuel Schikaneder, bouwer van het Theater an der Wien, een van de grootste theatermensen van zijn tijd, berucht om zijn onbetrouwbaarheid, voortdurend ontrouw aan zijn vrouw, boetseerde, herschreef en creëerde dit stuk over trouw, harmonie, waarheid en vriendschap. Aan het eind van zijn leven zette hij Beethoven in een appartement boven het theater en betaalde hem om een opera te schrijven. Daarbij zat hij hem voortdurend op de hielen omdat hij niet snel genoeg kon schrijven. ‘Mozart kon in een paar dagen een ouverture schrijven,’ schreeuwde hij telkens.

En Mozart. Stervende. Schrijvend naar Constanze, vol ironie over die nieuwe opera die hij had gecomponeerd, maar intussen opgetogen over het succes: ‘... je kunt zien hoe [Die Zauberflöte] steeds meer wordt gerespecteerd en gewaardeerd.’ Nog slechts een paar maanden daarvóór had hij liever een opera gemaakt over The Tempest. En The Tempest is duidelijk overal aanwezig in Die Zauberflöte. Sarastro lijkt sprekend op Prospero, Pamina is Miranda, Monostatos is een bloedverwant van Caliban, de drie knapen zijn geesten zoals Ariel...

 

Magie

Voordat de zangers en de acteurs na hun koffiepauze terugkomen in de repetitiestudio, blijft mijn geest rondwervelen in zijn eindeloze turbulentie. Okay, het stuk heet Die Zauberflöte. Dus moet er magie in zitten. En een fluit. Waarom een fluit? Ik denk aan een grotwoning in Noord-west-Libië. Dicht bij de Middellandse Zee, het heet daar Hauh Fteah. Mijn vader, die prehistoricus was, groef het in de vroege jaren 1950 op en ontdekte dat er gedurende 90.000 jaren zonder onderbreking mensen hadden gewoond. En in de laag die gedateerd werd op 35.000 jaar geleden vond hij een bot. Hol. Een fragment. Maar met een gat erin en nog een half gat waar het was afgebroken. Een benen fluit. Wellicht het oudste bestaande muziekinstrument ter wereld. De fluit was dus een van de eerste instrumenten. Een middel om de menselijke adem tot klinken te brengen. Elementair. Mythisch. En de magie? Bij magie draait het om verandering. Iets in iets anders veranderen. Dingen laten verschijnen en verdwijnen. Het is altijd makkelijker om alles te vertellen wat je wilt vertellen wanneer je een verhaal vertelt waarin magie voorkomt. Omdat we allemaal weten dat het niet ‘echt’ is. Maar door de non-realiteit van het ‘sprookje’ kunnen we juist de ware realiteit van onze wereld herkennen. Over de psychologische en symbolische betekenis van sprookjes is veel en overtuigend geschreven. Die kan misschien zelfs politiek beladen onderwerpen verbergen, zaken waarover je niet openlijk kunt spreken. Verwijzingen naar keizers en keizerinnen, misschien zelfs een uitdrukking van ons verlangen naar het creëren van een nieuwe maatschappij... Net als Shakespeare dat kan doen in The Tempest

Lucas van Lierop (Monostatos), Thomas Oliemans (Papageno), Rainelle Krause (Königin der Nacht) en Ying Fang (Pamina) tijdens een repetitie (2023) | Foto: Melle Meivogel
Lucas van Lierop (Monostatos), Thomas Oliemans (Papageno), Rainelle Krause (Königin der Nacht) en Ying Fang (Pamina) tijdens een repetitie (2023) | Foto: Melle Meivogel

Maar bovenal kan magie mensen veranderen. Veranderen wie zij zijn en hoe ze zich gedragen. Zodra ik deze gedachte heb, wekt die een nieuwe geestelijke storm op. Want op dit stuk lijkt haast elke interpretatie te passen, terwijl het zich soms weer paradoxaal verzet tegen welke interpretatie dan ook. Ik begin zenuwachtig te worden. Moet ik er allerlei historische verwijzingen in verwerken? De nadruk leggen op het vrijmetselaarsgedoe? Er volks amusement van maken? Is het alleen maar een komedie, heeft het eigenlijk wel een diepere betekenis, heeft het... is het...? De zangers en de dirigent komen zo terug. Ik moet mezelf tot de orde roepen. De pianist oefent de beginnoten van de finale van het tweede bedrijf.

‘...wat mij altijd de meeste vreugde schenkt, is de stille bijval...’

 

Muziek

Die Zauberflöte. Een fluit die magisch is. Een fluit die kan veranderen. Hij kan de harten veranderen, hij kan de geesten van de mensen veranderen, zingen de drie dames in het eerste bedrijf, wanneer ze Tamino zijn fluit overhandigen. Hij kan er ook vrouwenhaters mee bekeren tot vrouwenliefhebbers, vertellen ze hem. En plotseling, terwijl ik de studio rondkijk en de gezichten zie van de cast, die erop wacht om te horen wat we nu gaan doen, plotseling weet ik dat – als ik verdwaald raak in de onvoorspelbare wervelwind van deze opera, die eigenlijk geen opera is maar een theaterstuk – de muziek mijn kompas moet zijn om de weg terug te vinden. Ik moet ergens houvast vinden en dat vind ik in het luisteren. Luisteren naar het stuk, luisteren naar de muziek. Te proberen... Mozart te horen. Want het lijkt erop dat het midden in deze storm vooral Mozart is die ons vertelt dat er een manier is om mensen te veranderen. Maar als mensen willen veranderen, moeten ze wél luisteren. Luisteren naar een van de sterkste beschavende krachten die hun inwerking kunnen hebben op de harten, geesten en lichamen van de mensen: de muziek. Eerder dan woorden, meer dan woorden. Haar kracht heeft evenveel macht over een pasgeboren kind als over een man die stervende is. En als zij op haar sterkst is, doen wij er het zwijgen toe. We schenken haar onze stille bijval voor de verandering die ze teweeg heeft gebracht.

Vertaling: Frits Vliegenthart