Pjotr Iljitsj Tsjaikovski
De sprookjesmeester
Tsjaikovski is een van de populairste componisten allertijden. Iedereen kent de prachtige melodieën uit zijn balletten en deze zijn ook veelvuldig in allerlei films en reclames gebruikt. Ondanks een turbulent leven schreef Tsjaikovski bijzonder veel muziek. Het Nationale Ballet voerde in seizoen 2018-2019 Het Zwanenmeer uit. In 2019-2020 staat Notenkraker & Muizenkoning wederom op het programma.
- Pjotr Iljitsj Tsjaikovski: 7 mei 1840 (Votkinsk) – 6 november 1893 (St. Petersburg)
- Belangrijkste werken: Het Zwanenmeer, De Notenkraker, Doornroosje, 7 symfonieën, diverse soloconcerten, Romeo et Juliette, Jevgeni Onegin, Pique Dame
- Stroming: romantiek
- Lievelingscomponisten: Mozart, Mendelssohn, Glinka
Tsjaikovski en het ballet
Wie kent niet de prachtige balletten De Notenkraker, Doornroosje en Het Zwanenmeer? Hoewel geen van de drie een erg enthousiaste ontvangst kreeg, behoren ze nu tot de meest uitgevoerde balletten allertijden. Tsjaikovski schreef Het Zwanenmeer als eerste in 1876. Hij voltooide het ballet binnen een jaar en verklaarde aan zijn broer Modest dat dit precies het soort muziek was waar hij zich als componist graag mee bezig wilde houden.
Doornroosje (1889) was ook snel geschreven, ondanks de enorme omvang. Dat komt vooral door de toevoeging van de derde acte, waarin het huwelijksfeest van Doornroosje en haar prins plaatsvindt met als gasten allerlei figuren uit andere sprookjes. Een totale uitvoering zonder coupures zou minimaal drie uur in beslag nemen, vandaar dat er vrijwel altijd gecoupeerd wordt.
Tsjaikovski had meer moeite met De Notenkraker (1892). Het verhaal kon hem niet echt inspireren en hij schreef het ballet eigenlijk alleen omdat de directeur van het Keizerlijk Theater (tegenwoordig het Mariinski Theater) hem de opdracht verstrekt had. Niettemin kwam uit deze worsteling betoverende muziek voort. Tsjaikovski schreef voor de celesta - toen nog een heel nieuw instrument - een aparte dans, de Dans van de Suikerfee. Een jaar eerder had hij al geëxperimenteerd met de celesta in zijn symfonische ballade De Voyevoda (1891).
Tsjaikovski en de opera
Hoewel Tsjaikovski beroemder is geworden met zijn balletten heeft hij veel meer opera’s geschreven, elf in totaal. Zijn eerste opera, De Voyevoda (1866), was überhaupt een van Tsjaikovski’s eerste werken, geschreven in hetzelfde jaar als zijn Eerste Symfonie (1865). Hij was er echter zo ontevreden over dat hij het manuscript weer vernietigde. Ook de volgende opera’s Undine (1869), De Oprichnik (of De Poortwachter, 1872) en Valuka de Smid (1874) waren geen blijvende successen.
Met Jevgeni Onegin (1878) schreef Tsjaikovski zijn eerste echte operaklassieker. Ook de meeste opera’s daarna werden klassiekers. In Mazeppa (1883) gebruikte Tsjaikovski motieven uit zijn beroemde fantasie-ouverture Romeo et Juliette (1870). Tsjaikovski’s broer Modest was schrijver en schreef een aantal libretto’s voor Tsjaikovski’s opera’s.
De Keizerschool voor Jurisprudentie
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski werd geboren op 7 mei 1840 in Votkinsk in het hart van Rusland. Hij kreeg al op vijfjarige leeftijd pianoles. Daar bleek hij veel talent voor te hebben en hij kon ook uitstekend van het blad lezen. Zijn ouders kochten zelfs een orchestrion voor hem: een orgel dat diverse orkestinstrumenten kon imiteren.
Toch stuurden zij hem in 1850 naar de Keizerschool voor Jurisprudentie in St. Petersburg. Vele familieleden waren daar afgestudeerd en de school was vrijwel verplicht voor iedereen die uiteindelijk hoog op de maatschappelijke ladder wilde staan. Naar verluidt wilde Tsjaikovski helemaal niet naar de kostschool en rende hij huilend achter de koets aan die zijn moeder weer terug naar huis bracht.
Carrière in de muziek
In 1859 studeerde hij af en ging in dienst als assistent bij het ministerie van justitie. Drie jaar later ging hij echter alsnog studeren aan het conservatorium van St. Petersburg. Toen Tsjaikovski daar in 1865 afstudeerde kreeg hij direct een baan als theorieleraar aangeboden aan het conservatorium in Moskou. Zijn Eerste Symfonie en Eerste Pianoconcert (beide 1875) hadden weinig succes, maar zijn liederen en pianowerken werden uitgegeven en verkregen langzaamaan bekendheid. Toen de beroemde dirigent Hans von Bülow op de bres sprong voor het Eerste Pianoconcert werd Tsjaikovski steeds populairder.
Tsjaikovski en andere componisten
In 1892 ontmoette Tsjaikovski Mahler in Hamburg. Tsjaikovski zou daar zijn opera Jevgeni Onegin in première brengen. Mahler was bij de generale repetitie, overzag de catastrofe die ontstond toen Tsjaikovski de zangers nauwelijks aangaf en ging achter hem staan om de inzetten te geven. Uiteindelijk dirigeerde Mahler de Hamburgse première. Het werd een groot succes: na elke scène moest Tsjaikovski applaus in ontvangst komen nemen. Tsjaikovski beschreef Mahler als een ‘genie dat brandde van verlangen om te dirigeren’.
Tsjaikovski had vaak hele uitgesproken meningen over zijn collega’s. Hij was bepaald niet gecharmeerd van Brahms, wiens muziek hij vreselijk vond. Toen hij in 1876 in Bayreuth naar de eerste productie van de voltallige Ring des Nibelungen van Wagner was geweest, prees hij wel de productie maar niet de muziek, die hij onzinnig vond, ‘afgezien van een enkele schittering van ongewone schoonheid en buitengewone details’. Dvořák kon hij wel appreciëren. Met Saint-Saëns was hij goed bevriend. Beiden hadden een voorliefde voor ballet, en wanneer Saint-Saëns in St. Petersburg was, gingen ze samen naar de balzaal van het conservatorium om samen te dansen.
Homoseksualiteit
Tsjaikovski’s homoseksualiteit is een van de meest veelbesproken onderwerpen van de muziekgeschiedenis. Al sinds zijn tijd op de Keizerschool voor Jurisprudentie had Tsjaikovski (seksuele) relaties met mannen en hij deed niet heel veel moeite om dat te verbergen. Hij schaamde zich niet voor zijn geaardheid maar werd wel zijn hele leven onder maatschappelijke druk gezet om die te verbergen. Daarom trouwde hij in 1877 met een voormalige leerlinge van hem, Antonina Miliukova. Het werd een enorme catastrofe. Na twee en een halve maand vluchtte Tsjaikovski overspannen naar Italië waar hij van zijn writer’s block probeerde te herstellen. Sindsdien leefden hij en Antonina gescheiden van elkaar, ook al bleven ze officieel getrouwd tot Tsjaikovski’s dood.
Nadezjda von Meck
Na de mislukking van zijn huwelijk reisde Tsjaikovski heel Europa rond. Hij streek neer in Italië, waar hij een paar werken voltooide die hij al tijdens zijn verloving met Antonina begonnen was, zoals zijn Vierde Symfonie (1877) en Jevgeni Onegin. In Geneve schreef hij zijn Vioolconcert, waarvoor hij advies vroeg aan een bevriende violist waar hij bijna zeker een relatie mee had, Iosif Kotek.
Via Kotek kwam Tsjaikovski in contact met Nadezjda von Meck. Zij bood hem financiële ondersteuning aan. Tussen 1877 en 1890 gaf ze hem een jaarlijkse toelage van 6000 roebels, in maandelijkse termijnen uitgekeerd. Ze verbond wel een bijzondere voorwaarde aan deze afspraak: ze zouden elkaar nooit mogen ontmoeten. In 1890 zette von Meck zonder duidelijke aanleiding haar toelage stop. Ze claimde bankroet te zijn en stuurde Tsjaikovski met de brief de gehele som van het komende jaar. Tsjaikovski droeg zijn Vierde Symfonie aan haar op.
Late jaren
Tsjaikovski verwierf steeds meer beroemdheid als componist. De Tsaar benoemde hem in 1884 tot ridder in de Orde van St. Vladimir, 4e klasse. Deze benoeming ging gepaard met een staatsstipendium. Na zijn Vierde Symfonie duurde het acht jaar voor hij weer een symfonie schreef. De Manfred Symfonie (1885, niet genummerd) was een opdracht van Balakirev om de poème Manfred van George Gordon Byron op muziek te zetten. Het werd zijn grootste en moeilijkste symfonie. Drie jaar later voltooide hij zijn Vijfde Symfonie (1888)
Bijna tegelijkertijd werkte Tsjaikovski aan zijn twee laatste opera’s Pique Dame (1890) en Iolanta (1891). Het ballet De Notenkraker kostte hem veel meer tijd. Bijna een vol jaar was Tsjaikovski eraan bezig. Het zou zijn populairste werk worden. Bij diverse orkesten en balletgezelschappen is het een traditie om De Notenkraker rond de kerst uit te voeren.
Zesde Symfonie en overlijden
In februari 1893 begon Tsjaikovski aan zijn Zesde Symfonie, waar hij een half jaar over deed. In hetzelfde jaar schreef hij wat kamermuziek en deed hij een poging tot een derde pianoconcert (aanvankelijk als symfonie bedoeld). De Zesde Symfonie werd een unicum: het was de eerste symfonie waarbij de delen in de volgorde langzaam-snel-snel-langzaam stonden.
Een week na de première van het stuk overleed Tsjaikovski. Volgens zijn broer Modest overleed hij aan cholera na het drinken van ongekookt water. Maar mede dankzij de Zesde Symfonie kwam er een stroom van geruchten op gang. De symfonie zou een zwanenzang zijn geweest, een afscheid, en Tsjaikovski zou zelfmoord hebben gepleegd. Voor deze theorieën is echter nooit voldoende bewijs gevonden. Ook de gedachte dat zijn Zesde Symfonie, en met name het laatste deel, Adagio Lamentoso, een afscheid zou zijn is inmiddels achterhaald. Tsjaikovski kreeg een pompeuze staatsbegrafenis die door honderden mensen werd bijgewoond.