Credits

Credits

Notenkraker & Muizenkoning

Choreografie eerste bedrijf
Toer van Schayk, met uitzondering van de dans van de sneeuwvlokken, die Wayne Eagling choreografeerde naar Lev Ivanov
Choreografie tweede bedrijf
Wayne Eagling, met uitzondering van Toer van Schayks choreografie voor de Muizenkoning, de mecaniciens, de scènes in Spanje, China, Rusland en Griekenland, en de slotscènes met de kleine Clara en Frits
Muziek
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski - De Notenkraker (opus 71)
Decor- en kostuumontwerp
Toer van Schayk
Lichtontwerp
Hans-Åke Sjöqvist
Artistieke supervisie
Toer van Schayk
Balletmeesters
Rachel Beaujean
Guillaume Graffin
Caroline Sayo Iura
Alan Land
Sandrine Leroy
Larisa Lezhnina
Judy Maelor Thomas
Jozef Varga

Met medewerking van
Leerlingen en studenten van de Nationale Balletacademie (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten)
Instudering balletleerlingen
Dario Elia
Megan Zimny Kaftira
Matthew Pawlicki-Sinclair
Begeleiding balletleerlingen
Megan Zimny Kaftira
Matthew Pawlicki-Sinclair

Wereldpremière bij Het Nationale Ballet
13 december 1996, Het Muziektheater, Amsterdam

Muzikale begeleiding
Het Balletorkest o.l.v. Koen Kessels

Kinderkoor
Nieuw Amsterdams Kinderkoor (onderdeel van Nieuw Vocaal Amsterdam) o.l.v. Pia Pleijsier en Sanne Nieuwenhuijsen

Toneeltechniek, belichting, geluid en vervaardiging decor, kostuums, rekwisieten en kap en grime
De Techniek Nationale Opera & Ballet
Productieleider
Anu Viheriäranta
Voorstellingsleiders
Kees Prince
Wolfgang Tietze
Sophie Reinink
Productievoorbereider
Mark van Trigt
Eerste toneelmeester
Jeroen Jaspers
Eerste belichter
Angela Leuthold
Licht-supervisor
Wijnand van der Horst
Geluidstechnici
Raymond Roggekamp
Gerko van Veenen
Ramón Schoones
Volgspotters
Emilio Diaz Abregu
Dirkjan Eenkhoorn
Dimme van Harten
Lee Hayes
Panos Mitsopoulos
Laura Nagtegaal
Anton Shirkin
Marleen van Veen
Voorman rekwisieten
Remko Holleboom
Vervaardiging kostuums
Kostuumafdeling Het Nationale Ballet
Assistent kostuumproductie
Michelle Cantwell
Eerste kleder
Andrei Brejs
Eerste grimeur
Isabel Ahn

Inleidingen
Hanke Sjamsoedin
Lin van Ellinckhuijsen

Totale voorstellingsduur
circa twee uur en vijftien minuten, inclusief een pauze

Het Balletorkest

Eerste viool
Hebe Mensinga, concertmeester
Kotaro Ishikawa
Suzanne Huynen
Robert Cekov
Jan Eelco Prins
Tinta Schmidt von Altenstadt
Majda Varga-Beijer
Thirza van Driel
Rebecca Gardiner
Dmitri Ivanov
Anita Jongerman
Inge Jongerman
Marina Meerson
Francesco Vulcano

Tweede viool
Arnieke Ehrlich
Radka Dijkstra-Dohnalová
Willy Ebbens
Christiane Belt
Michiel Commandeur
Casper Donker
Dick de Graaff
Leonie Kleiss
Eva Lohse
Lena ter Schegget
Inger van Vliet
Myrte van Westerop

Altviool
Naomi Peters
Arwen Salamavan
der Burg
Maria Ferschtman
Joël Waterman
Örzse Adam
Eduard Ataev
Bas Egberts
Wouter Huizinga
Javier Rodas
Ingerid Waleson

Cello
Artur Trajko
Lies Schrier
Evelien Prakke
Willemiek Tavenier
Emma Besselaar
Csaba Erdös
Diederik Smulders
Renée Timmer

Contrabas
Jean-Paul Everts
Lucía Mateo Calvo
Annelies Hemmes
Jelte van Andel
Teun Godschalk
Jurjen de Roest

Fluit
Sarah Ouakrat
Marie-Cécile de Wit
Karin Leutscher

Hobo
Juan Esteban
Mendoza Bisogni
Loli Martinez
Alexander van
Eerdewijk

Klarinet
Ina Hesse
Abraham Gomez
Chapa
Joris Wiene

Fagot
Janet Morgan
Maud van Daal

Hoorn
Ward Assmann
Pablo Bajo Collados
Hendrik Marinus
Christiaan Beumer
Elisabeth Oltra
Sangenaro

Trompet
Gertjan Loot
Erik Torrenga

Trombone
Wilco Kamminga
Dominique Capello
Marijn Migchielsen

Tuba
Ries Schellekens

Pauken
Peter de Vries

Slagwerk
Richard Jansen
René Oussoren
Marcel Wheatley

Harp
Jet Sprenkels
Marleen de Bakker

Celesta
Daan Kortekaas

Nieuw Amsterdams Kinderkoor

Zomer Aardewerk
Nil Atasoy
Jolie Bakker
Pheline Bennebroek
Dimitri Bos
Bram de Bree
Josephine de Bree
Kate van den Broek
Mette van den Broek
Florén Brozius
Paula Cabrera Pons
Fientje Chajes
Alice Chatron Bennett
Mira Carmichael
Zina Chawkat
Sophie Collé
Noor Denekamp
Leopold Enzler
Louise Faber
Dide Ferwerda
Alba Gimeno Giannangeli
Sophia Habashi
Catharina Halsema
Vera Hardeveld Kleuver
William Hay
Sophia Hegde
Wende van ’t Hek
Lore Hilbrands
Olivia Hogewind
Lieneke Homan
Mara Jacobs
Danthe Jongsma
Lotus Jongesma
Josefa Kaiser
Amelie Kanter
Anna Kemper
Katja Kemper
Vera ter Keurs
Mia Kindt
Barbara Klee
Juul Klein
Linde Klein
Alice Klingelhöfer
Nicolette Knoll
Lena Koedam
Elodie Koene
Laura Kolk
Livia Kolk
Alide Koop
Ramona Koops
Valerie Lagerberg
Charlie Leemans
Jaro ter Linden
Heidi Lobbes
Else Lowe-Price
Nicole Lyubochkina
Bellefleur Malkin
Anaís Matias Khmelinskaia
Adiam Misgna
Eliana Moreno
Sanne Mostert
Uma Mouthaan
Ela Mutlu
Nora van den Nieuwenhof
Lidewij Nieuwenhuizen
Lois Nollet
Adriano Oikonomou
Liz Patey
Sasha Pattberg
Eva Pavlova
Yves Peters
Lilla Petten
Pina Pfannebecker
Natasja Provily
Natalya Reijs
Liva Ririassa
Alma Roelofsen
Phoebe Rottschäfer
Miriam Santry
Looren Schenau
Rhinja Simons
Maria Smaranda Atanasoae
Alexandra Somanje
Jan Stahievitch
Ines Tabaud Casan
Alma Talgam
Eva Thijs
Iris Thijs
Mira von Tilzer
Rosa van Trigt
Stella van Trigt
Ronja Twaalfhoven
Kanak Vanam
Anya Vanekhina
Leah van der Vloet
Mauka Voorberg
Eden Vos
Roman de Vries
Rosa de Waal
Jette Wegener
Maxi Wessel
Wanda Wiedijk
Hazel Wieringa
Zélie Wyers
Fee Zonneveld
Nasya Zwaaf
Janne van Zwet

Solistencast

Via onderstaande link vind je de solistencast voor Notenkraker & Muizenkoning. Let op: de lijst met de indeling van de dansers is tot op het laatste moment onder voorbehoud. De volledige cast is te vinden op de hand-outs die beschikbaar zijn in het theater op de dag van de voorstelling.

Notenkraker & Muizenkoning - HNB 2019 | Foto: Altin Kaftira
James Stout, Nicolas Rapaic, Yuanyuan Zhang en Vito Mazzeo - Notenkraker & Muizenkoning (2019) | Foto: Altin Kaftira

Het verhaal

Lees hier de synopsis van Notenkraker & Muizenkoning.

Het verhaal

Eerste akte

In een klein badkamertje in een Amsterdams grachtenpand worden Clara Staalboom en haar broertje Frits gewassen en aangekleed voor het sinterklaasfeest, terwijl hun oudere zus Louise opgewonden bezig is haar toilet te maken en voortdurend binnenrent.

Buiten sneeuwt het. Op de bevroren gracht schaatsen nog wat mensen, terwijl de gasten van de familie Staalboom een voor een arriveren. De laatsten die aankomen zijn de oude, excentrieke heer Drosselmeijer, tegen wie de kinderen ‘oom’ zeggen, en zijn jeugdige neef, een marineofficier in opleiding. Drosselmeijer amuseert de kinderen met zijn toverkunsten. Zo zet hij de tijd even stil; pas wanneer hij in zijn handen klapt, komt iedereen weer tot leven en kan het feest beginnen. Sinterklaas en Piet doen het huis van de familie Staalboom aan en delen cadeaus uit. Na hun vertrek haalt Drosselmeijer een toverlantaarn tevoorschijn. De lantaarnplaatjes vertellen het verhaal van een jonge prinses die het huwelijksaanzoek van de Muizenkoning afwijst omdat ze haar hart heeft geschonken aan een knappe prins. De jaloerse Muizenkoning vecht met de prins en tovert hem om in een notenkrakerpop. In haar fantasie vereenzelvigt Clara de betoverde prins met de neef van Drosselmeijer, op wie zij een oogje heeft. Drosselmeijer geeft haar de Notenkraker en van blijdschap danst ze voor de pop, maar Frits gooit roet in het eten: hij breekt de kop van de pop.

Drosselmeijer bestraft hem en repareert de pop. Dan is het bedtijd voor de kinderen. Clara sluipt nog even naar de salon om de neef van Drosselmeijer een haarlint als aandenken te geven. In Clara’s droom verschijnt de Muizenkoning aan haar bed. Hij dreigt de Notenkraker op te eten. Clara rent naar de salon om de Notenkraker te redden. Als ze om de hoek van de deur kijkt, slaat de klok twaalf en begint de kamer te veranderen: de muren wijken, de zoldering wordt hoger, vreemde wortels groeien naar binnen. Ook de piano en de kast worden almaar groter en griezelige muizen kruipen uit alle hoeken en gaten. Uit de kast, die nu in een fort is veranderd, komt de Notenkraker tevoorschijn. Ratten komen de muizen te hulp en samen binden zij de strijd aan met de Notenkraker, die wordt bijgestaan door een leger speelgoedsoldaatjes onder leiding van Frits. Tijdens een duel met de Muizenkoning raakt de Notenkraker gewond. Frits en zijn soldaten worden afgevoerd en Clara en de Notenkraker blijven geketend achter. 

Nadat ze zich hebben weten te bevrijden, verzorgt Clara de wonden van de Notenkraker, die daarop verandert in een prins. De prins leidt Clara naar een besneeuwd sparrenwoud, maar ook daar worden ze achtervolgd door de Muizenkoning en zijn gevolg. Juist wanneer Clara en de – wederom betoverde – Notenkraker ten einde raad zijn, verschijnt Drosselmeijer, die hen meevoert in zijn toverlantaarn.

Maia Makhateli en Edo Wijnen
Maia Makhateli en Edo Wijnen - Notenkraker & Muizenkoning (2021) | Foto: Hans Gerritsen

Tweede akte

Drosselmeijer, Clara en de Notenkraker komen aan in het binnenste van de toverlantaarn. Dit is Drosselmeijers rijk. Hij stelt zijn mecaniciens voor, die de lantaarn onderhouden. Plotseling blijkt dat ook de Muizenkoning en zijn ratten in de lantaarn zijn binnengedrongen. Drosselmeijer maakt hen bang met een mechanische kattenpoot en een kattenoog dat door de lens naar binnen loert, en de Notenkraker slaagt erin de Muizenkoning in een gevecht te doden. Alle ratten verdwijnen en de betovering is verbroken: de Notenkraker is voor eens en altijd weer een prins. De toverlantaarn draait door en voert Clara en de prins naar exotische landen, waar Clara, in achtereenvolgens een Arabische, Griekse en Russische dans, haar broertje Frits, haar zus Louise en haar ouders terugziet.

Nadat Clara een duet heeft gedanst met de prins, begint de machinerie van de toverlantaarn dol te draaien; steeds sneller en koortsachtiger. Donkere wolken verschijnen, Clara wordt hoog opgetild, valt... en wordt wakker. Ze springt uit bed en rent naar de voordeur. Langs de gracht ziet ze nog net hoe Drosselmeijer en zijn neef haar groeten, voordat ze verdwijnen in de nacht.

Marijinski Theater in Sint-Petersburg (1892)
De Notenkraker in het Marijinski Theater in Sint-Petersburg (1892)
De geschiedenis van de Notenkraker

Betoverend, ook voor wie niet meer in sprookjes gelooft

Hoewel de ‘Notenkraker-koorts’ in Nederland nog niet zo hevig is als in Amerika, dringt ook hier het besef steeds meer door: een decembermaand zonder Notenkraker is als een kerstboom zonder piek, als Sinterklaas zonder Piet. Sinds 1996 zagen meer dan 325.000 mensen de veelgeprezen Notenkraker-productie van Toer van Schayk en Wayne Eagling.

Betoverend, ook voor wie niet meer in sprookjes gelooft

Hoewel de ‘Notenkraker-koorts’ in Nederland nog niet zo hevig is als in Amerika, dringt ook hier het besef steeds meer door: een decembermaand zonder Notenkraker is als een kerstboom zonder piek, als Sinterklaas zonder Piet. Sinds 1996 zagen meer dan 325.000 mensen de veelgeprezen Notenkraker-productie van Toer van Schayk en Wayne Eagling.

Volgens een Duitse volkslegende werden notenkrakerpoppen vroeger cadeau gedaan om de ontvangende familie geluk te brengen en haar huis te beschermen. De notenkraker stond voor kracht en moed en met zijn scherpe tanden (waar de noot tussen gekraakt wordt) zou hij kwade geesten op afstand houden. Ook zou hij de levenscyclus symboliseren: uit het zaad van de gekraakte noot ontspruit weer een sterke boom, waaraan nieuwe noten groeien, waar de notenkraker vervolgens weer zijn tanden in kan zetten. 

Schrijvers, componisten en andere kunstenaars hebben zich door de eeuwen heen door dit Duitse volksverhaal laten inspireren. Onder hen Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (1776-1822), die met zijn Nußknacker und Mäusekönig (1816) een sprookje voor kinderen én volwassenen schreef dat zijn tijd ver vooruit was. Net zoals de Brit Lewis Caroll in zijn bijna vijftig jaar later verschenen De Avonturen van Alice in Wonderland zou doen, mixte Hoffmann fantasie en realiteit op een ingenieuze, magische wijze door elkaar. Niet alleen hoofdpersoon Marie (Clara in het ballet), maar ook de lezer kan de twee nauwelijks uit elkaar houden.

Gouden duo

Andere kunstenaars lieten zich op hun beurt inspireren door Hoffmans sprookje. Onder wie de Franse schrijver Alexandre Dumaspère, die in 1844 L’Histoire d’un casse-noisette publiceerde. Welke van de twee versies – die van Hoffmann of van Dumas – Ivan Aleksandrovitsj Vsevolosjki ook als eerste onder ogen kreeg, de in 1882 aangetreden directeur van de Keizerlijke Theaters in Sint-Petersburg werd geraakt door het Notenkraker-verhaal. 

De harde noot
The Hard Nut van Mark Morris (1991)

Hij zag het als basis voor een nieuwe, grootschalige balletproductie, die het enorme succes van de kort daarvoor door hem uitgebrachte Schone Slaapster (1890) zou kunnen evenaren of zelfs overtreffen. Hij vroeg voor het nieuwe ballet dan ook hetzelfde ‘gouden duo’: componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski en Marius Petipa, de choreograaf die sinds 1869 aan het hoofd stond van het Keizerlijke Ballet en sindsdien het ene na het andere balletspektakel voor het gezelschap had gecreëerd.

Achtervolgd door suikerkastelen en notenkrakers

De totstandkoming van De Notenkraker verliep echter minder soepel dan gehoopt. Allereerst waren Tsjaikovski en Petipa niet direct enthousiast: ze vroegen zich af of het sprookje zich wel leende voor een ballet. Volgens hen ontbeerde het emotie en diepgang. Niettemin leverde Petipa begin 1891 een minutieus uitgewerkt script aan bij Tsjaikovski, waarin praktisch elk detail was vastgelegd, van het tempo waarin de muziek moest worden geschreven tot het aantal maten dat een passage mocht duren. Volgens sommige bronnen raakte Tsjaikovski daardoor nog gedeprimeerder. Zo zou hij aan Vsevolosjki hebben geschreven dat hij ‘dag en nacht als in een nachtmerrie werd achtervolgd door suikerkastelen en notenkrakers’. 

Andere bronnen menen echter dat Tsjaikovski’s weerstand niet zozeer te maken had met de nauwgezette instructies – hij was inmiddels wel wat gewend en had bovendien groot respect voor Petipa – als wel met de tijdsdruk, versterkt door de overvolle agenda van de inmiddels internationaal succesvolle componist. Gelukkig verleende Vsevolosjki hem een jaar uitstel. En in dat jaar ontdekte Tsjaikovski in Parijs de celesta, een klavierinstrument met stalen staven waarvan het geluid hem zó fascineerde dat hij zich alsnog vol inspiratie aan het schrijven van De Notenkraker wijdde. 

Maar in de herfst van 1892 volgde een nieuwe tegenslag: Marius Petipa werd ernstig ziek en Lev Ivanov, de tweede balletmeester, moest inspringen. Hij voltooide de choreografie op basis van Petipa’s scenario.

Een stap achteruit

In combinatie met Tsjaikovski’s korte nieuwe opera Jolanta moest De Notenkraker dé topattractie van het winterseizoen 1891/1892 worden. Maar hoewel het publiek bij de première op 18 december 1892 volgens de overlevering nog wel redelijk enthousiast reageerde, beoordeelden de critici Petipa’s choreografie ronduit negatief. De belangrijkste rollen in het ballet (Clara, Frits en de Notenkraker) waren toebedeeld aan leerlingen van de Keizerlijke Balletschool, waardoor er voor de volwassen sterren – de zwaarlijvige Antonietta Dell’Era in de rol van Suikerfee en Pavel Gerdt als Prins Coqueluche – ‘bitter weinig te beleven viel’, aldus een recensent. ‘Voor de artistieke ontwikkeling van ons ballet is dit weer een stap achteruit’, voegde hij er geërgerd aan toe. 

Anna Tsygankova, Nicolas Rapaic en James Stout - Notenkraker & Muizenkoning (2019)
Anna Tsygankova, Nicolas Rapaic en James Stout - Notenkraker & Muizenkoning (2019) | Foto: Marc Haegeman

Bij alle kritiek leken de complimenten voor Tsjaikovski’s muziek – die unaniem geroemd werd – bijna over het hoofd te worden gezien en na veertien voorstellingen werd De Notenkraker van het repertoire afgevoerd. Dit bleek echter van tijdelijke aard: al gauw werd het ballet bijna jaarlijks opgevoerd door het Keizerlijke Ballet en, later, door zijn postrevolutionaire opvolgers. Een teken van de groeiende populariteit van het ballet, dat zich door de jaren heen zou bewijzen als dé evergreen van het internationale balletrepertoire.

Smokkelwaar

Europa maakte in 1934 voor het eerst kennis met De Notenkraker, dat door Nicholas Sergejev als Casse-Noisette werd ingestudeerd bij het Londense Sadler’s Wells Ballet. De voormalige regisseur generaal van het Marijinski Theater baseerde zich daarbij op een van de 21 notitieboeken die hij na de Oktoberrevolutie uit Rusland had meegesmokkeld. Zes jaar later maakte De Notenkraker de oversteek naar de Verenigde Staten: Les Ballets Russes de Monte Carlo presenteerde de New Yorkse première van een één akte tellende versie, met – net als in Londen – Alicia Markova in de rol van Suikerfee. Het duurde niet lang of heel Noord- Amerika raakte besmet met het ‘Notenkrakervirus’. Sinds de jaren vijftig is het ballet er onlosmakelijk verbonden met de kersttijd: zelfs families die anders nooit naar ballet gaan, laten zich in de decembermaand door De Notenkraker betoveren en bijna elke provinciestad heeft haar eigen ‘community- art’-versie. Aan die immense populariteit hebben Walt Disney’s tekenfilm Fantasia (1941) – waarin delen van Tsjaikovski’s muziek zijn gebruikt – en George Balanchines Nutcracker (1954) voor het New York City Ballet zeker bijgedragen.

Wereldwijd

Ook Nederland maakte in de jaren vijftig kennis met De Notenkraker. Het Ballet der Lage Landen bracht aanvankelijk een verkorte versie op De Notenkrakersuite en de tweede akte, maar vanaf 1957 stond een volledige versie van Engelsman Walter Gore op het repertoire. Bij het Scapino Ballet oogstte de productie van voormalig artistiek directeur Armando Navarro vanaf 1975 bijna twintig jaar lang aanhoudend succes. 

Vandaag de dag worden over de hele wereld Notenkrakers gedanst, door de grootste en door kleinere balletgezelschappen, in de meest uiteenlopende versies. Van Petipa’s en Ivanovs originele choreografie is alleen de Grand Pas de Deux uit de tweede akte grotendeels intact gebleven. Naast traditionele versies zien ook regelmatig moderne varianten het licht, zoals die van Mark Morris, Matthew Bourne en de eigenzinnige ‘zwarte’ Notenkraker die Marco Goecke voor Scapino Ballet Rotterdam creëerde. Ook dient het Notenkraker-verhaal regelmatig als inspiratiebron voor films, zoals Andrei Konchalovsky’s The Nutcracker in 3D (2010) en Disney’s The Nutcracker and the Four Realms (2018).

Hollandse setting

Hoewel Het Nationale Ballet al in zijn oprichtingsseizoen, 1961/1962, de Grand Pas de Deux uit De Notenkraker danste, duurde het tot 1996 voordat het gezelschap een volledige versie op het repertoire nam. Deze productie, van choreograaf en ontwerper Toer van Schayk en voormalig artistiek directeur Wayne Eagling, ging op 13 december van dat jaar in Het Muziektheater Amsterdam (nu Nationale Opera & Ballet) in première en was meteen een hit bij zowel pers als publiek. ‘Magnifieke Notenkraker’ en ‘Notenkraker overtreft alle verwachtingen’, kopten de landelijke kranten. 

Van Schayk en Eagling doopten hun versie Notenkraker & Muizenkoning, om daarmee aan te geven dat zij dichter bij Hoffmanns oorspronkelijke verhaal zijn gebleven. Hun interpretatie is ook veel minder zoet dan – met name – de Amerikaanse versies; bij hen speelt het tweede bedrijf zich niet af in het land van Suikergoed, maar binnen in een magische toverlantaarn.

Jan Spunda en Anna Ol - repetitie Notenkraker & Muizenkoning (2024)
Jan Spunda en Anna Ol - repetitie Notenkraker & Muizenkoning (2024) | Foto: Altin Kaftira
Giorgi Potskhishvili en Anna Tsygankova - repetitie Notenkraker & Muizenkoning (2024)
Giorgi Potskhishvili en Anna Tsygankova - repetitie Notenkraker & Muizenkoning (2024) | Foto: Altin Kaftira

Tegelijkertijd hebben ook zij eigen elementen toegevoegd aan het verhaal en daarbij gekozen voor een typisch Hollandse setting. De plaats van handeling is dus niet langer een Duits stadje, zoals bij Hoffmann, maar Amsterdam rond 1810, waar de familie Staalboom een deftig huis bewoont aan een van de grachten. Omdat het destijds niet gebruikelijk was elkaar met kerst cadeaus te geven, speelt hun versie niet op kerstavond (en kent dus ook geen groeiende kerstboom, wat voor Canadees Eagling ‘wel even slikken was’), maar op sinterklaasavond.

Hun versie laat – voor de oplettende kijker – ook overtuigend zien dat Notenkraker meer is dan alleen een zoet sprookje. Hoffmans verhaal roert universele thema’s aan als de overgang van kindertijd naar adolescentie, angst, vluchten uit de realiteit en de kracht van liefde. De scène in de eerste akte waarin de kleine Clara plotseling plaats heeft gemaakt voor de grote Clara; de echte wereld die doordringt in een droom, waarna die droom vervolgens zo levensecht wordt dat je nauwelijks nog weet wat fantasie is en wat realiteit: het zijn transformaties die in de versie van Van Schayk en Eagling met subtiele middelen worden verbeeld, maar die juist daardoor zo betoverend zijn. Ook voor volwassenen die niet meer in sprookjes geloven.

Tekst: Astrid van Leeuwen

Notenkraker & Muizenkoning HNB 2019
Ensemble - Notenkraker & Muizenkoning (2019) | Foto: Altin Kaftira
Toer van Schayk over Notenkraker & Muizenkoning

Een allesbehalve geijkte Notenkraker

Schaatsers die over bevroren grachten zwieren, een uitbundig sinterklaasfeest en een wereldreis in een toverlantaarn. In 1996 verweefde choreograaf en kostuum- en decorontwerper Toer van Schayk deze en meer unieke verhaalelementen met het beroemde ballet over Clara en haar Notenkraker. Zo creëerde hij, samen met choreograaf Wayne Eagling, een Notenkraker-versie die uitgroeide tot een van de meest iconische producties op het repertoire van Het Nationale Ballet.

Een allesbehalve geijkte Notenkraker

Schaatsers die over bevroren grachten zwieren, een uitbundig sinterklaasfeest en een wereldreis in een toverlantaarn. In 1996 verweefde choreograaf en kostuum- en decorontwerper Toer van Schayk deze en meer unieke verhaalelementen met het beroemde ballet over Clara en haar Notenkraker. Zo creëerde hij, samen met choreograaf Wayne Eagling, een Notenkraker-versie die uitgroeide tot een van de meest iconische producties op het repertoire van Het Nationale Ballet.

Notenkraker & Muizenkoning van Toer van Schayk en Wayne Eagling was de eerste volledige Notenkraker die Het Nationale Ballet op het toneel bracht. Het idee voor de nieuwe productie ontstond destijds in het kantoor van Eagling, toenmalig directeur van Het Nationale Ballet. Van Schayk: “Al tijdens die eerste gesprekken was het idee om een heel eigen versie te maken in plaats van gewoon een geijkte Notenkraker. Daarbij liet Wayne veel van de ideeënvorming aan mij over en dat vond ik eigenlijk wel prettig. Ik heb toen een heleboel tekeningen gemaakt zodat hij kon meekijken hoe alles eruit zou komen te zien.”

En dus ontstond meteen een duidelijke verdeling. Van Schayk stak het verhaal in een nieuw jasje en hield zich bezig met de nieuwe choreografieën én kostuums en decors die daarbij kwamen kijken. Eagling nam op zijn beurt de beroemde klassieke stukken – zoals de Dans van de Sneeuwvlokken, de Bloemenwals en de Grand Pas de Deux van Clara en de Prins – voor zijn rekening. Het resultaat was een gloednieuwe en uitgesproken Hollandse Notenkraker-productie, die zich op allerlei punten onderscheidt van de versies die ervoor en erna kwamen.

Vervelende hoepelrokken

Notenkraker & Muizenkoning speelt zich bijvoorbeeld iets eerder af dan veel andere Notenkrakers. “In het begin dacht ik dat we het net als andere versies in de Biedermeiertijd (de periode van 1815 tot 1848 in de Duits-Oostenrijkse geschiedenis – red.) zouden doen, maar dat is niet mijn favoriete historische periode. Het is een heel burgerlijke tijd, met hoepelrokken en dat soort dingen, en die vond ik heel vervelend. Dus toen dacht ik: we zetten het verhaal iets eerder in de tijd, rond 1806. Dat was ook de periode waarin Hoffmann het oorspronkelijke verhaal geschreven heeft. Ook was de empirestijl toen in de mode. Dat is de stijl uit het Keizerrijk van Napoleon, met van die lange gewaden, die ik wél heel vrolijk en mooi vind.”

Tekening van Toer van Schayk voor Notenkraker & Muizenkoning (1996)
Tekening van Toer van Schayk voor Notenkraker & Muizenkoning (1996)
Kostuumontwerp van Toer van Schayk voor Notenkraker & Muizenkoning (1996)
Kostuumontwerp van Toer van Schayk voor Notenkraker & Muizenkoning (1996)

Behalve in een andere tijd, speelt het verhaal van Notenkraker & Muizenkoning zich ook in een ander land af dan de meeste Notenkraker-versies: Clara en de rest van de familie Staalboom wonen niet in een Duits stadje, maar in een statig grachtenpand in Amsterdam. “Het leek me leuk om de huiselijke scènes in Holland te laten plaatsvinden”, vertelt Van Schayk. “Bij de opbouw van het verhaal heb ik veel gehad aan de tekeningen van Christiaan Andriessen. Hij leefde in de tijd waarin het ballet zich afspeelt en maakte jarenlang elke dag een tekening, als een soort dagboek. Daarin zie je echt hoe het huiselijke leven in Amsterdam er destijds aan toe ging – de gewone dagelijkse dingen, maar bijvoorbeeld ook de feesten. In het ballet is er tijdens het feest een moment dat de meisjes zitten en daarna bij de knieën omhoog worden getild. Dat staat precies zo op een van de tekeningetjes van Andriessen.”

Sinterklaasfeest

Omdat het ballet van Van Schayk en Eagling in Nederland is gesitueerd, moest ook de aanleiding voor het feest bij de familie Staalboom worden veranderd: van kerstviering naar sinterklaasfeest. “Want cadeaus spelen een belangrijke rol in het verhaal (de notenkrakerpop is een cadeau voor Clara – red.) en in Holland kreeg je altijd cadeaus met sinterklaas”, aldus Van Schayk. De beroemde ‘groeiende kerstboom-scène’ die een hoogtepunt vormt in veel andere Notenkraker-producties, krijg je als bezoeker van Notenkraker & Muizenkoning dan ook niet te zien. 

“Zelfs al in de allereerste producties uit de negentiende eeuw stond er een kerstboom op het toneel die op een gegeven moment begint te groeien en dan het hele toneel vult. Vooral in Amerika is dat nog steeds iets waar iedereen naar uitkijkt. Maar ik dacht: dat gaan we niet doen. Ten eerste vind ik het heel lelijk om te zien. Als het nou een echte boom was, maar zo’n plat ding…”, grinnikt Van Schayk. “Daarnaast zou het historisch gezien niet kloppen, want de kerstboom bestond nog helemaal niet in die tijd. Die is pas in de Biedermeiertijd uit Duitsland overgewaaid.”

Technische hoogstandjes

De reuzekerstboom mag dan ontbreken, maar het publiek van Notenkraker & Muizenkoning wordt wel op een aantal andere indrukwekkende toneeltransformaties getrakteerd. “Er is bijvoorbeeld een scène waarbij de hele huiskamer groeit. Dat is wanneer de kleine Clara ’s nachts haar bedje uitholt om de Notenkraker te redden van de Muizenkoning. Wanneer ze de huiskamer binnenkomt, is ze ineens geen kind meer, maar een volwassen ballerina. Ik vond daarom dat de kamer groter moest worden, zodat Clara toch weer kleiner zou ogen.” 

Toer van Schayk bij een kostuumpas voor Notenkraker & Muizenkoning (1996)
Toer van Schayk bij een kostuumpas voor Notenkraker & Muizenkoning (1996) | Foto: Juan Vrijdag

Het grootste technische hoogstandje uit de voorstelling volgt echter pas daarna, wanneer de muren van de huiskamer omklappen en een besneeuwd bos verschijnt. “Ik had zelf een maquette gemaakt waarmee je alle bewegingen van het decor kon uitvoeren en waarbij je de muren handmatig kon laten omklappen door aan touwen te trekken. Uiteindelijk heeft een slimme, technische man van onze rekwisietenafdeling bedacht hoe het mechanisch zou kunnen, maar in Helsinki en Warschau, waar ik Notenkraker & Muizenkoning later ook heb ingestudeerd, hebben ze het wel altijd met touwen gedaan.”

Favorieten

Bijna even ingenieus als het decor van Notenkraker & Muizenkoning is de opbouw van sommige scènes in het ballet, waaronder een van Van Schayks favorieten: de veldslag in de eerste akte tussen de muizen en de tot leven gekomen speelgoedsoldaatjes. “Die scène zit ontzettend ingewikkeld in elkaar, vooral omdat er zoveel kinderen in zitten die allemaal goed moeten tellen. Het is ook wel gemeen van Tsjaikovski, want hij doet alles in maten van acht tellen en dan is er ineens een maat van negen!”

Een ander deel van het ballet waar Van Schayk altijd specifiek naar uitkijkt, zit in de tweede akte. Die speelt zich – óók weer anders dan in de meeste versies – af in een toverlantaarn die Clara en haar tot Prins geworden Notenkraker langs kleurrijke danstaferelen van over de hele wereld voert. “Ik zit altijd een beetje in spanning te wachten op de Chinese en de Griekse dans. De Chinese dans is heel snel en krijgshaftig en bij de Griekse dans vind ik de karakters leuk: de nymf, het zusje Louise, de faun en dat oude mannetje.”

Supervisie

Inmiddels is de wereldpremière van Notenkraker & Muizenkoning bijna achtentwintig jaar en dertien voorstellingsreeksen geleden. Om erop toe te zien dat het ballet na al die tijd nog op dezelfde manier wordt uitgevoerd, is Van Schayk (inmiddels 88 jaar oud) nog altijd als artistiek supervisor betrokken bij het repetitieproces. “Omdat er zoveel repetities zijn, en vaak meerdere tegelijk, kan ik niet overal bij zijn. Ik kies er een paar uit en kijk dan of de bewegingen worden uitgevoerd zoals ze bedoeld zijn. Want ook al is alles destijds goed genoteerd, door de jaren heen treden er toch veranderingen op. Als die veranderingen goed zijn, dan vind ik het prima, maar vind ik dat niet, dan grijp ik in.” Dit geldt overigens alleen voor de delen die Van Schayk zelf heeft gechoreografeerd. “Met de stukken van Wayne bemoei ik me niet.” Dat de veertiende voorstellingsreeks van Notenkraker& Muizenkoning al weken voor de première is uitverkocht en dat deze winter de 350.000ste bezoeker zal worden verwelkomd, zijn slechts twee bewijzen van het onuitputtelijke succes van het ballet. En al is het stiekem niet Van Schayks favoriete ballet binnen zijn eigen repertoire – “Ik hou eigenlijk meer van de serieuzere dingen” – toch kijkt hij ook dit jaar weer uit naar de Notenkraker-tijd: “Het is prettig om mee te maken hoe het publiek ervan geniet en het is fijn dat je mensen een gelukkige avond kunt bezorgen.”

Tekst: Rosalie Overing

Koen Kessels
Dirigent Koen Kessels | Foto: Filip van Roe
Dirigent Koen Kessels over Tsjaikovski’s meesterwerk

“Je vóélt dat hij dicht bij zijn eigen jeugd is gebleven”

Notenkraker & Muizenkoning is de eerste productie met Koen Kessels op de bok als de nieuwe muzikaal leider van Het Nationale Ballet en chef-dirigent van Het Balletorkest. Hoewel de Vlaming er al zo’n 180 Notenkrakers op heeft zitten, verwondert en betovert Tsjaikovski’s muziek hem nog altijd. “Elke scène, elke orkestratie, elke overgang: het is allemaal zó subliem gedaan.”

“Je vóélt dat hij dicht bij zijn eigen jeugd is gebleven”

Notenkraker & Muizenkoning is de eerste productie met Koen Kessels op de bok als de nieuwe muzikaal leider van Het Nationale Ballet en chef-dirigent van Het Balletorkest. Hoewel de Vlaming er al zo’n 180 Notenkrakers op heeft zitten, verwondert en betovert Tsjaikovski’s muziek hem nog altijd. “Elke scène, elke orkestratie, elke overgang: het is allemaal zó subliem gedaan.”

Hij zal, zegt Kessels, een jaar of zes zijn geweest toen hij Tsjaikovski’s Notenkraker voor het eerst hoorde. “Een vriend van mijn vader had mijn ouders ervan overtuigd dat ze mijn broers, zus en mij met klassieke muziek in aanraking moesten brengen. En aangezien ik uiteindelijk voor een carrière als klassiek musicus heb gekozen, kan ik alleen maar zeggen: die eerste ervaring moet een óngelooflijke indruk op mij hebben gemaakt. Ik zie dat nu ook bij andere kinderen van die leeftijd. Ze gaan volledig, totaal onbevooroordeeld mee in de ongelooflijke kracht van de muziek en in het zeer nostalgische, aan Tsjaikovski’s eigen jeugd gelinkte verhaal. De partituur is bijna als een music box. Zeer feeëriek – in de ouverture is geen donkere noot te horen – maar op andere momenten ook geweldig agressief en macaber. Ook zonder het ballet te zien, kun je het hele sprookje volgen.”

Eigen accenten

Inmiddels heeft Kessels vijf verschillende Notenkraker-producties op zijn naam staan. In 2008 dirigeerde hij het ballet voor het eerst bij The Royal Ballet (waar hij sinds 2015 music director is) en het Birmingham Royal Ballet (waar hij dezelfde functie van 2010 tot augustus 2024 vervulde). Later volgden ook de Nureyev-productie in Wenen, een versie in Toulouse en in 2019 (toen nog als gastdirigent) Notenkraker & Muizenkoning bij Het Nationale Ballet.

Qian Liu en Young Gyu Choi - Notenkraker & Muizenkoning (2019)
Qian Liu en Young Gyu Choi - Notenkraker & Muizenkoning (2019) | Foto: Marc Haegeman
Yuanyuan Zhang en James Stout - Notenkraker & Muizenkoning (2019)
Yuanyuan Zhang en James Stout - Notenkraker & Muizenkoning (2019) | Foto: Altin Kaftira

“Het is elke keer weer fascinerend om te kijken wat een choreograaf met de partituur heeft gedaan. Zijn er toevoegingen, worden maten herhaald of zijn er opvallende tempoveranderingen? In Wenen vonden ze wat ik in Londen had gedaan op bepaalde momenten bijvoorbeeld echt te snel. Daardoor verdiep je je dan opnieuw uitgebreid in de partituur. Wat waren Tsjaikovski’s originele metronoomaanduidingen en in hoeverre wijken deze af van de ideeën van de choreograaf? Waarbij het gezelschap in kwestie uiteindelijk natuurlijk altijd leidend is, dus je bestudeert eerdere video-opnamen van de betreffende productie, programmateksten, partituurnotities van voorgaande dirigenten, enzovoort. Je kijkt wel waar je eigen accenten kunt leggen, maar je kunt als balletdirigent niet zomaar je eigen ding doen. De passen, scènes, choreografie: het is allemaal vastgelegd en dus is het evident dat je meegaat in die traditie.”

Perfecte constructie en architectuur

Kessels is, zegt hij, altijd al een groot Tsjaikovskifan geweest. “Van zijn opera’s, zoals Onegin, Mazeppa en Schoppenvrouw, van zijn symfonieën, kamermuziek en zeker ook van zijn balletten, waarbij Notenkraker voor mij wel de kroon spant. Bij zijn Zwanenmeer en Schone Slaapster voel je nog dat hij aan het zoeken was, voor beide schreef hij een ongelooflijke hoeveelheid muziek waarin vanaf het begin vaak gesneden werd. Maar dat is bij Notenkraker niet het geval, de partituur blinkt uit door haar perfecte constructie en architectuur, met een muzikale dramaturgie als in een Mozart-opera. Tsjaikovski brak met de traditie van uit losse nummers en divertissementen bestaande balletten, componeerde de eerste akte bijna aan één stuk door, en dat heeft een partituur opgeleverd die onnavolgbaar is geweest.”

Hobbelig parcours

En dat terwijl Tsjaikovski zelf aanvankelijk weinig enthousiast was toen hij door Ivan Vsevolosjki, directeur van de Keizerlijke Theaters in Sint- Petersburg, werd gevraagd om De Notenkraker te schrijven. Hoewel niet duidelijk is of Vsevolosjki hem het oorspronkelijke verhaal van E.T.A. Hoffmann uit 1816 of de bewerking van Alexandre Dumas père uit 1844 had laten lezen, ontbeerde het sprookje volgens de componist emotie en diepgang. Maar volgens Kessels is het ook goed mogelijk dat Tsjaikovski’s weerzin simpelweg het gevolg was van een overvolle agenda. 

Koen Kessels

“Elke scène, elke orkes­tratie, elke over­gang: het is allemaal zó subliem gedaan.”

“Hij was, rond 1890, inmiddels een veelgevraagd componist en dirigent die voortdurend door Europa en Amerika reisde, dus ik kan mij best voorstellen dat hij iets had van: ‘Weer een balletsprookje? Laat mij alsjeblieft met rust.’ Ik denk dat zijn eigen jeugd hem uiteindelijk een ingang verschafte tot het componeren van De Notenkraker. Tsjaikovski heeft een zeer hobbelig parcours afgelegd in zijn leven, zelfs al in zijn kinderjaren, dus ik vermoed dat hij besefte: ‘Het is heel belangrijk dat ik die vroege levensfase nog eens kan doorleven’. En dat vóél je, in het verhaal en in de muziek, dat hij heel dicht op zijn eigen familieleven zit. Ik vind dat ook zo prachtig mooi verbeeld in de Amsterdamse ballet-enscenering: dat huis aan de grachten, met schaatsers op het ijs, terwijl binnen een familiefeest wordt gevierd, en waar Clara dan begint te fantaseren en de meest wonderlijke avonturen beleeft.”

Hoge herkenbaarheidsfactor

Hoewel van Marius Petipa’s oorspronkelijke choreografie uit 1892 alleen de Grand Pas de Deux is overgeleverd, groeide De Notenkraker dankzij het (in de meeste versies) op kerstavond gesitueerde verhaal, maar zeker ook dankzij Tsjaikovski’s geniale partituur uit tot dé evergreen van het internationale balletrepertoire. Niet voor niets duikt de muziek op in Disney’s Fantasia, in andere films, documentaires en reclames, en klinkt zij in de kerstperiode zelfs in warenhuizen en uit carillons en draaiorgels. Kessels: “De muziek heeft een hoge herkenbaarheidsfactor. Het is net als met Verdi’s opera’s: je hoort de melodieën één keer en je zingt ze mee. Bovendien is het muziek die je meteen in een goed gemoed brengt. Neem alleen al de meesterlijke variatie voor de Sugar Plum Fairy (bij Het Nationale Ballet de variatie van Clara in de Grand Pas de Deux – red.), uitgevoerd op de celesta die Tsjaikovski toen net in Parijs had ontdekt. Of de ongelooflijke verbeelding waarmee hij de internationale dansen uit de tweede akte naar zijn taal adapteerde. Het is muziek die je bijna direct 130 jaar terug in de tijd transporteert.”

Geen noot te veel of te weinig

Een favoriete scène wil en kán Kessels niet noemen. “Nee, dat zou hetzelfde zijn als wanneer je bij een huis een groot aantal stenen uit de muur haalt. Dan valt het huis om! Tsjaikovski’s Notenkraker is zó perfect van architectuur; als ik een keuze zou maken, zou ik daarna meteen roepen: ‘Ja, nee, het moet toch dat stuk zijn, of dat stuk, of dat stuk.’ Waar ik bij andere composities weleens denk: laat dit stuk nu maar even wat sneller gaan, heb ik dat bij Notenkraker nooit. De muziek telt geen noot te veel of te weinig. De partituur is voor mij echt een cumulatie. Wat Tsjaikovski hierin op het einde van zijn leven heeft neergezet, is voordien en nadien maar zelden overtroffen.”

Tekst: Astrid van Leeuwen

Clara's Senna en Izabella
Senna Valkering en Izabella Nordberger Flores - repetitie Notenkraker & Muizenkoning (2024) | Foto: Altin Kaftira
Interview met de jonge Clara’s en Fritsen

“Soms ben ik een beetje Clara, soms een beetje Frits”

In Notenkraker & Muizenkoning dansen bijna vijftig jonge leerlingen van de Nationale Balletacademie (NBA) mee als schaatsertjes, kinderen op het feest, muizen en soldaten. Voor sommigen is het extra feest: zij hebben een hoofdrol in het ballet als de jonge Clara of als haar broertje Frits.

“Soms ben ik een beetje Clara, soms een beetje Frits”

In Notenkraker & Muizenkoning dansen bijna vijftig jonge leerlingen van de Nationale Balletacademie (NBA) mee als schaatsertjes, kinderen op het feest, muizen en soldaten. Voor sommigen is het extra feest: zij hebben een hoofdrol in het ballet als de jonge Clara of als haar broertje Frits.

“Jullie moeten álles geven, echt een Oscar-winning actress zijn”, zegt docent en repetitor Dario Elia tegen de drie meisjes die, bij toerbeurt, de rol van kleine Clara zullen dansen. “Méér nog dan de ballerina, die, als de grote Clara, haar fouettés en andere technische hoogstandjes heeft om indruk te maken. Bij jullie draait alles om acteren.” 

En nee, Elia’s woorden hebben de druk op de drie meisjes – Senna Valkering, Loes de Kleijn en Izabella Noordberger Flores – niet nóg verder opgevoerd, zo zeggen ze na afloop kalmpjes. Loes: “Dat soort aanwijzingen zijn juist goed. Daardoor kun je je nog beter inleven in het gevoel en de emoties die de rol van Clara vraagt.” Senna: “Het is fijn om correcties te krijgen, om aangespoord te worden, dat helpt je om straks beter te performen.”

Net als de meisjes beseffen ook de drie kleine Fritsen – Tom Holland, Cees Belloni en Oliver Bury van der Hazelkamp – dat Notenkraker & Muizenkoning veel van hun acteertalent vraagt. Want, zoals Tom zegt: “Passen instuderen doen we vier uur per dag. Acteren leren we hier op school niet, dat leer je alleen maar door aan voorstellingen mee te doen.” 

Loes de Kleijn en Cees Belloni - repetitie Notenkraker & Muizenkoning (2024)
Loes de Kleijn en Cees Belloni - repetitie Notenkraker & Muizenkoning (2024) | Foto: Altin Kaftira

Senna: “We moeten als Clara en Frits snel van emotie kunnen wisselen.” Cees: “Lachen en huilen ligt in onze rol soms heel dicht bij elkaar, maar het verschil moet wel duidelijk zijn.” Loes: “En als je blij moet zijn, moet je ook echt met je gevóél blij zijn. Alleen maar glimlachen is niet genoeg.” Izabella: “Omdat we straks voor een grote zaal dansen, moeten we in alles extra duidelijk zijn. Dat voelt wel raar, soms lijkt wat we doen wel héél overdreven.” 

‘Ik wil ook al die passen dansen’

Ze zijn alle zes twaalf jaar, zitten in NBA 3 en hebben al eerder in producties van Het Nationale Ballet opgetreden. De meisjes als maanvlinders en bloemenmeisjes in Raymonda en als cupido’s in Don Quichot, bijna allemaal als geschenkendragertjes in The Sleeping Beauty en Senna en de jongens in Frida als respectievelijk de kleine Frida en Diego Rivera. Notenkraker & Muizenkoning kennen de meesten alleen van de livestream (ten tijde van de coronapandemie) of de televisie. Alleen Tom heeft de Nationale Ballet-productie live gezien: “Mijn moeder was danser en het was in ons gezin traditie om naar Notenkraker te gaan. Meteen de eerste keer dacht ik al: o, het lijkt me zó gaaf om Frits te zijn.” Izabella zag in Mexico, waar ze geboren is, meermalen een andere versie van De Notenkraker, waarin naast kleine muizen en soldaatjes ook engeltjes optraden. “Mijn zus deed een paar keer mee in die productie, en ik dacht altijd: ik wil ook al die passen dansen die Clara danst.” 

Oliver heeft al helemaal een speciale band met het ballet. “Ik spaarde vroeger notenkrakers. Ik heb er wel een stuk of dertig. Dus vanaf het moment dat ik erachter kwam dat er een Notenkraker-ballet bestaat, is het mijn grote droom om daarin te mogen spelen.”

‘Hij weegt wel tien kilo’

Ze hebben voor de zomervakantie allemaal auditie moeten doen voor hun rol. Izabella: “De meisjes in onze klas hadden allemaal de solo van Clara geleerd, waarin ze met de Notenkrakerpop danst.” Loes: “In de repetities werken we nu met een exemplaar van papier-maché, maar bij de auditie dansten we met de echte pop, die ontzettend zwaar is. Hij weegt wel tien kilo!” Cees: “Als jongens dansten wij het stuk voor de solo, waarin we de pop – uit jaloezie en om Clara te plagen – kapotmaken.” Loes: “We hadden de auditie op maandag en kregen pas op donderdag de uitslag. Dus we waren allemaal súperzenuwachtig.”

‘Doe effe normaal’

De drie geselecteerde jongens startten begin dit jaar al met de repetities – “Ook omdat Dario onze vaste docent is” –, de meisjes vlak na de zomervakantie. Ze zijn inmiddels dan ook al heel vertrouwd met hun personage. Loes: “Clara is duidelijk de oudere zus. Ze vindt dat Frits zich maar misdraagt en heeft dan zoiets van: doe effe normaal!” Isabella: “Clara is een beetje chic. Ze wil heel goed overkomen en het gedrag van Frits past in haar ogen niet.” Senna: “Clara is heel perfectionistisch. Frits is het tegenovergestelde, die wil overal een grapje van maken. Ik herken mijzelf eigenlijk wel in beiden: soms ben ik een beetje Clara, soms een beetje Frits.”

De Clara's en Fritsen van de balletacademie
V.l.n.r. Cees Belloni, Loes de Kleijn, Tom Holland, Senna Valkering, Oliver Bury van den Hazelkamp, Izabella Nordberger Flores | Foto: Altin Kaftira

Oliver en Cees herkennen, zeggen ze, niet veel van zichzelf in Frits. Oliver: “Net als Clara probeer ik vaak wel netjes te zijn, geen kattenkwaad uit te halen.” Cees: “Frits is best wel een ettertje. En héél erg aanwezig, terwijl ik vroeger juist nogal stil was.” Tom is echter, geeft hij toe, het evenbeeld van Frits. “Ik herken mezelf héél erg in hem. Ik plaag mijn zusjes ook altijd en vind altijd wel een manier om ermee weg te komen.” 

Adrenaline

Ze verheugen zich alle zes énorm op de voorstellingen in Nationale Opera & Ballet. Loes: “Zodra het doek opengaat, gaat er een heel blij gevoel door je lichaam.” “Dat is adrenaline”, vullen de anderen aan. Loes: “En omdat we nu nog veel langer op het podium staan, denk ik dat dat gevoel nóg sterker zal zijn.” Cees: “Zodra je het podium oploopt, heb je niks meer in je gedachten, dan ga je helemaal op in wat je doet.” Izabella: “Het publiek betaalt een kaartje, ook om jou te zien. Hóe bijzonder is dat!” Senna: “Ik verheug me vooral op het acteren met de andere, volwassen dansers en met Tom, als mijn broertje Frits.” Oliver: “Je ziet voorafgaand aan de voorstelling dat niet alleen jíj zenuwachtig bent, maar dat iedereen die aan de productie meewerkt gespannen is. Dat maakt het iets minder eng.” Tom: “Ik zal nooit stoppen met dit geweldig vinden. Als het doek opengaat en je ziet, in het halfdonker, al die hoofdjes van het publiek, dan besef je: dit is wat ik wil en ik doe het nog ook. Wát een kick!”

Tekst: Astrid van Leeuwen

Hoofdsponsor Nationale Opera & Ballet

Draag bij aan de toekomst van opera & ballet

Cultuur inspireert, ontroert en brengt mensen bij elkaar. Daarom willen we bij Nationale Opera & Ballet zoveel mogelijk mensen meenemen naar nieuwe werelden vol zang, dans, decor en kostuums. Om dit mogelijk te maken – voor u en voor een ander – hebben we uw steun hard nodig.