Giselle
Voorwoord
Voorwoord
Voorwoord
Een hartveroverende klassieker
Tijdloos, legendarisch en alom geliefd. Giselle is een van de oudste en nog altijd meest gedanste klassieke balletten ter wereld. Het heeft een bijzonder plekje in het hart van velen – waaronder in dat van mij. Giselle was het eerste ballet dat ik ooit zag, destijds nog met het beroemde Nederlandse danserskoppel Alexandra Radius en Han Ebbelaar in de hoofdrollen van Giselle en Graaf Albrecht. Hun pas de deux in de iconische tweede akte was magisch en zal ik nooit vergeten. Het was op die avond dat mijn liefde voor klassiek ballet werd aangewakkerd.
Veertien jaar geleden hebben Rachel Beaujean en Ricardo Bustamante voor Het Nationale Ballet een nieuwe versie van Giselle gemaakt. Met veel zorg en aandacht hebben ze het ballet opgefrist en nieuwe elementen toegevoegd, maar ze zijn hierbij wel trouw gebleven aan het origineel. Zo hebben ze een productie weten te creëren die nog altijd raakt – en dat is precies wat je moet nastreven wanneer je erfgoed als dit wilt doorgeven aan een nieuwe generatie. Daarnaast is deze Giselle in mijn ogen ook qua vormgeving een van de mooiste versies, dankzij de prachtige decors en kostuums van Toer van Schayk, die zich hiervoor baseerde op achttiende-eeuwse etsen en pentekeningen.
Ons gezelschap heeft de productie van Rachel en Ricardo de afgelopen jaren mogen dansen voor volle zalen in Nederland én ver daarbuiten; van China tot Colombia en van Zweden tot Turkije. Nu kijk ik ernaar uit om onze Giselle komende tijd weer op ons toneel in Amsterdam te zien. En dat niet alleen: in november brengen we het ballet ook naar andere Nederlandse theaters. Bovendien wacht ons in januari een nieuw spannend Giselle-project. Vanaf dat moment zal een registratie van de voorstelling te zien zijn in bioscopen over de hele wereld!
Maar zover is het nog niet. Eerst maken deze maand diverse solisten hun debuut als Giselle of Graaf Albrecht, en keren anderen terug in deze rollen met nieuwe ideeën en meer levenservaring. We kunnen ons tijdens deze voorstellingsreeks van Giselle dus onder andere verheugen op de uiteenlopende interpretaties van de dansers in de hoofdrollen.
Ik hoop dat Giselle ook uw hart (opnieuw) weet te veroveren en wens u een prachtige voorstelling toe.
Ted Brandsen
Directeur Het Nationale Ballet
Credits
Voorstellingsinformatie
Credits
Choreografie
Marius Petipa, naar Jean Coralli en Jules Perrot
Productie en additionele choreografie
Rachel Beaujean en Ricardo Bustamante
Muziek
Adolphe Adam – Giselle, ou les Wilis (1841)
Kostuum- en decorontwerp
Toer van Schayk
Lichtontwerp
James F. Ingalls
Balletmeesters
Guillaume Graffin
Sandrine Leroy
Larissa Lezhnina
Judy Maelor Thomas
Jozef Varga
Muzikale begeleiding
Het Balletorkest o.l.v. Ermanno Florio
Met medewerking van
Leerlingen en studenten van de Nationale Balletacademie
Instudering leerlingen van de Nationale Balletacademie
Marieke van der Heijden
Wereldpremière
28 juni 1841, Ballet du Théâtre de L’Académie Royale de Musique, Salle Le Peletier, Parijs
Première versie Rachel Beaujean en Ricardo Bustamante bij Het Nationale Ballet
10 februari 2009, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam
Vervaardiging decor, kostuums, rekwisieten, kap en grime en belichting
De Techniek Nationale Opera & Ballet
Productieleider
Anu Viheriäranta
Voorstellingsleiders
Wolfgang Tietze
Kees Prince
Productievoorbereider
Gerko Min
Eerste toneelmeester
Jeroen Jaspers
Eerste belichters
Angela Leuthold
Michel van Reijn
Licht-supervisor
Wijnand van der Horst
Volgspotters
Hein Hazenberg
Famke van der Marel
Panos Mitsopoulos
Carola Robert
Anton Shirkin
Marleen van Veen
Coördinator volgspotters
Ariane Kamminga
Geluidstechnici
Raymond Roggekamp
Juan Verdaguer
Voorman rekwisieten
Jurgen van Tiggelen
Assistent kostuumproductie
Michelle Cantwell
Eerste kleder
Andrei Brejs
Eerste grimeur
Isabel Ahn
Orkestinspecteur
David Eijlander
Inleidingen
Lin van Ellinckhuijsen
Jacq. Algra
Totale tijdsduur
Circa twee uur en vijftien minuten (inclusief één pauze)
Het Balletorkest
Eerste viool
Sarah Oates, concertmeester
Kotaro Ishikawa
Suzanne Huynen
Robert Cekov
Jan Eelco Prins
Tinta Schmidt von Altenstadt
Majda Varga - Beijer
Casper Donker
Thirza van Driel
Leonie Kleiss
Anna Steenhuis
Arwen Terlou
Jenneke Tesselaar
Karolina Walarowska
Tweede viool
Arnieke Ehrlich
Yumi Goto
Willy Ebbens
Christiane Belt
Rebecca Gardiner
Bert van den Hoek
Feyona van Iersel
Jefke van Kerkwijk
Iina Laasio
Eva Lohse
Mirjam Michel
Rossi Ovtcharova
Altviool
Naomi Peters
Arwen Salama - van der Burg
Maria Ferschtman
Joël Waterman
Simone van der Giessen
Lilian Haug
Gioia Kuipers
Audinga Musteikyte
Alexander Pavtchinskii
Ingerid Waleson
Giulia Wechsler
Cello
Artur Trajko
Lies Schrier
Willemiek Tavenier
Susanne Degerfors
Csaba Erdös
Wijnand Hulst
Melina Montes
Marjolein Nieuwenkamp
Contrabas
Jean-Paul Everts
Annelies Hemmes
Lucía Mateo Calvo
Silvia Gallego Sánchez
Florian Lansink
Eudald Ribas
Fluit
Karin Leutscher
Marie-Cécile de Wit
Hobo
Juan Esteban Mendoza Bisogni
Loli Martinez
Klarinet
Ina Hesse
Joris Wiener
Fagot
Janet Morgan
Maud van Daal
Hoorn
Christiaan Beumer
Hendrik Marinus
Ward Assmann
Pablo Bajo Collados
Trompet
David Pérez Sánchez
Erik Torrenga
Trombone
Bram Peeters
Wilco Kamminga
Jelle Koertshuis
Tuba
David Kutz
Pauken
Peter de Vries
Slagwerk
Richard Jansen
René Oussoren
Harp
Jet Sprenkels
Synopsis
Het verhaal van Giselle
Synopsis
Eerste akte
Het is vroeg in de ochtend, in een dorpje in een Duitse wijnstreek, anno 1792. Hilarion komt terug van de jacht en hangt een door hem geschoten vogel, als geschenk, aan het huisje van Berthe en haar dochter Giselle, die hij aanbidt. Langzaam komt het dorp tot leven. De bewoners verzamelen zich op de brink, alvorens op de wijnvelden aan het werk te gaan.
Wanneer iedereen uit het zicht is verdwenen, maakt Albrecht, graaf van Silizië, zijn entree. Hij vermomt zich in een van de huisjes als de dorpeling Loys en klopt aan bij Giselle. De twee zijn hevig verliefd op elkaar, maar het boerenmeisje weet niet dat Loys in werkelijkheid een graaf is.
De geliefden worden betrapt door Hilarion, die jaloers is en de zaak niet vertrouwt. Hij raakt in gevecht met Albrecht, alias Loys, en wanneer deze zijn zwaard lijkt te trekken, weet Hilarion zeker dat er iets niet klopt.
De dorpsmeisjes en -jongens komen terug van het veld. Giselle laat hen kennismaken met Loys en spoort iedereen aan tot dansen, maar haar moeder onderbreekt het dansfestijn. Ze herinnert Giselle aan haar zwakke hart en smeekt haar dochter voorzichtig te zijn. Want, zo wil de legende, als Giselle zou sterven, zou ze in een wili kunnen veranderen – een geest van een vóór haar huwelijk gestorven meisje.
Als iedereen zijns weegs is gegaan, probeert Hilarion uit te vinden wie Loys is. Hij wordt daarbij gestoord door een jachtstoet die het dorp aandoet. De hertog van Koerland, zijn dochter Bathilde en hun gevolg zijn vanwege de aanstaande verloving van Bathilde en Albrecht te gast in Albrechts kasteel en zoeken, tijdens de jacht, verpozing. Berthe biedt hun een versnapering aan, waarbij Giselle het niet kan laten om de prachtige kleren van Bathilde te beroeren. De dochter van de hertog is geroerd door de onschuld en eenvoud van het boerenmeisje. Wanneer ze hoort dat Giselle, net als zij, verloofd is, schenkt ze haar een ketting.
Hilarion ontdekt dat op het zwaard dat hij in het onderkomen van Loys heeft gevonden hetzelfde wapen staat als op de jachthoorn. Hij weet nu zeker dat Loys niet degene is die hij zegt te zijn. Wanneer Giselle tot koningin van de oogst wordt gekroond, confronteert Hilarion haar met de waarheid. Giselle wil niets weten van zijn beschuldigingen, waarop Hilarion Albrecht, in het bijzijn van de jachtstoet, ontmaskert.
Wanneer deze vervolgens doet alsof hij het boerenmeisje amper kent, raakt Giselle buiten zinnen van verdriet. Ze probeert zichzelf te doden, maar niet Albrechts zwaard, maar een gebroken hart is haar uiteindelijk noodlottig.
Tweede akte
Hilarion waakt bij het graf van Giselle. Wanneer de klok twaalf slaat, lijkt het alsof vreemde wezens hem omringen. Hilarion wordt bang en wil weg, maar Myrtha, de koningin van de wili’s, verspert hem de weg. Wanhopig vlucht hij het bos in.
Een voor een roept Myrtha de wili’s tot leven. Deze geesten van vóór hun huwelijk gestorven bruiden wreken zich door iedere man die zij in het donker tegenkomen te laten dansen tot de dood erop volgt. In een magische cirkel verzamelen ze zich om Myrtha heen en verwelkomen Giselle. De komst van Albrecht verstoort het ritueel. Wanneer hij bij Giselles graf knielt, verschijnt haar schim aan zijn zijde.
Ondertussen hebben de wili’s Hilarion gevonden, hem opgejaagd en nu dwingen zij hem te dansen. Myrtha wil van geen genade weten. Uiteindelijk stort een totaal uitgeputte Hilarion van een rots naar beneden. Daarop gaan de wili’s achter Albrecht, hun volgende slachtoffer, aan. Maar Giselle neemt hem in bescherming en smeekt Myrtha haar geliefde met rust te laten.
Giselle raadt Albrecht aan bescherming bij haar graf te zoeken, maar hij kan het niet laten haar achterna te gaan, waarop Myrtha haar kans schoon ziet en Albrecht alsnog gebiedt te dansen. Juist op het moment dat hij de uitputting nabij is, breekt de dageraad aan, het moment waarop de kracht van de wili’s afneemt en de warmte van de zon hun verschijning doet oplossen.
Ook Giselles schim vervaagt, al kan zij nu vredig rusten, bevrijd van de macht van Myrtha en haar wili’s. Albrecht blijft alleen achter. De avontuurlijke, roekeloze jongen die hij was, heeft plaatsgemaakt voor een tot inkeer gekomen man, die heeft ingezien dat de ware, zuivere liefde boven alles gaat.
Universeel en tijdloos
Giselle door de eeuwen heen
Universeel en tijdloos
Giselle door de eeuwen heen
De allereerste voorstellingen van Giselle, in Parijs in 1841, waren zó’n succes dat het ballet binnen vijf jaar zowel in Rusland en Amerika, als in een groot aantal West-Europese steden te zien was. Ruim 180 jaar later trekt de choreografie nog altijd volle zalen. Niet alleen vanwege de betoverende en compositorisch volmaakte ‘witte’ akte, ook door het verhaal over bedrog, waanzin, vergeving en liefde die voorbij het graf reikt.
De totstandkoming van Giselle danken we allereerst aan schrijver Théophile Gautier, een van de leidende figuren van de Franse Romantiek én een fervent balletliefhebber. Bladerend in Heinrich Heines De l’Allemagne stuitte Gautier op een passage uit een Slavische legende over de zogeheten wili’s. Deze geesten van voor hun huwelijk gestorven bruiden zouden ’s nachts uit hun graf rijzen om mannelijke voorbijgangers de dood in te dansen. Gautier was zó gefascineerd door het macabere verhaal dat hij zijn idee voor ‘Les Wilis, un ballet’ voorlegde aan librettist Jules-Henri Vernoy de Saint-Georges, daarbij tevens refererend aan Victor Hugo’s Fantômes, over het lot van een Spaans meisje dat zo’n onstuitbare danslust heeft dat ze zich letterlijk dood danst.
Saint-Georges was onmiddellijk enthousiast en drie dagen later had hij een scenario voor Giselle, ou Les Wilis klaar, dat overigens flink afweek van Gautiers aanvankelijke notities. Zo staat onder meer vast dat de waanzinscène en het idee om de wili’s als één uniform leger van witte geesten te presenteren bij Saint-Georges vandaan kwamen.
Eclatant succes
Gautier had, naast zijn fascinatie voor de wili-legende, nog een reden om een ballet te willen maken: zijn bewondering voor een jonge Italiaanse ballerina, Carlotta Grisi. Het was dan ook een slimme zet van hem en Saint-Georges om hun scenario eerst aan Grisi’s leermeester en minnaar Jules Perrot voor te leggen. Deze had er meteen oren naar en liet het aan componist Adolphe Adam zien, die er al even ingenomen mee was en die Léon Pillet, de directeur van de Parijse Opéra, wist over te halen Giselle in productie te nemen. Voor de choreografie vroeg Pillet Jean Coralli, maître de ballet en chef van de Opéra. Maar alle variaties en passen van Grisi werden – op voorspraak van Gautier en Adam – door Perrot gechoreografeerd. Overigens zonder dat Perrot hier ook maar één cent voor kreeg, want hij stond niet op de loonlijst van de Opéra, en zijn naam werd aanvankelijk dan ook niet opgenomen in de officiële credits.
Giselle ging op 28 juni 1841 in de Opéra in première, op de dag dat Grisi 22 jaar werd. Hoewel er bij de eerste twee voorstellingen nog het nodige misging (zo weigerde de machinerie voor Giselles vliegtocht over het toneel), was het ballet vanaf de start een ‘succès éclatant’. Vooral de betoverende, spookachtige sfeer van de tweede akte werd alom bejubeld.
Waanzin ten top
Al gauw bereikte het nieuws over het succes ook andere landen en in enkele jaren tijd werd het ballet in onder meer Londen, Wenen, Milaan, Amsterdam, Brussel, Kopenhagen, Stockholm, Sint-Petersburg en in diverse Amerikaanse steden uitgevoerd. Het Londense publiek bofte: het kon zowel Carlotta Grisi als Fanny Elssler in de rol van Giselle zien. Waar Grisi zich vooral in de tweede akte had bewezen, verschoof Elssler het zwaartepunt naar de tragedie aan het einde van de eerste akte. Aan Elssler danken we, met andere woorden, de hartverscheurende invulling van de waanzinscène die het plattelandsleven zo wreed verstoort, en die sindsdien voor generaties ballerina’s een van de grootste uitdagingen van het verhalende balletrepertoire vormt.
Door de jaren heen is de choreografie van Giselle veelvuldig veranderd, deels doordat deze mondeling werd overgeleverd, deels doordat balletmeesters en choreografen naar eigen smaak elementen schrapten en toevoegden. In Sint-Petersburg alleen al volgden de versies elkaar snel op, waarbij die van Marius Petipa uit 1887, voor het Keizerlijk Marijinski Ballet, de basis vormt van de meeste ‘traditionele’ Giselle-producties die tegenwoordig worden uitgevoerd.
‘Tooverballet’
Ook in Nederland oogstte Giselle meteen veel succes. Bij de eerste voorstelling in 1844 werd de productie onthaald als ‘een nieuw Tooverballet’. Net als elders in West-Europa verdwenen de grote klassieke balletten eind negentiende eeuw echter van het repertoire. Pas in 1955 was Giselle weer in Nederland te zien, bij het Nederlands Ballet van Sonia Gaskell (een voorloper van Het Nationale Ballet), in een versie van Engelsman Anton Dolin. Het Nationale Ballet heeft, voorafgaand aan de huidige productie van Rachel Beaujean en Ricardo Bustamante, twee Giselle-versies op het repertoire gehad. De eerste, uit 1966, werd ingestudeerd door voormalig Bolsjoj-ballerina Natalia Orlovskaja, de tweede door Engelsman Sir Peter Wright, een specialist in het reconstrueren van de klassieke balletten. Zijn productie stond van 1977 tot 1997 op het repertoire en was zeer geliefd bij pers en publiek.
Eigentijdse interpretaties
Tot op de dag van vandaag komen er nieuwe versies van Giselle uit. Klassieke producties, vaak afgeleid van Petipa’s versie, maar ook volstrekt nieuwe, eigentijdse interpretaties, bijvoorbeeld gesitueerd in Louisiana vlak na de afschaffing van de slavernij of in het door nazi’s bezette Polen. Samen laten al deze producties zien dat de thema’s van het ballet – bedrog, verdriet, waanzin, wraak, vergiffenis en, vooral, liefde die tot voorbij het graf reikt – universeel en tijdloos zijn.
De bekendste eigentijdse Giselle is ongetwijfeld die van Mats Ek uit 1982. De Zweedse choreograaf toont de titelheldin als een ongeremde, seksueel ontluikende tiener die door het bedrog van haar stadse ‘prins’ doordraait en in een psychiatrische inrichting belandt, met Myrtha als strenge hoofdzuster.
Tekst: Astrid van Leeuwen
‘Dieper dan de huid’
Rachel Beaujean en Ricardo Bustamante over de zeggingskracht van Giselle
‘Dieper dan de huid’
Rachel Beaujean en Ricardo Bustamante over de zeggingskracht van Giselle
Veertien jaar geleden ging de nieuwe Giselle-productie van Rachel Beaujean en Ricardo Bustamante bij Het Nationale Ballet in première. Inmiddels heeft het ballet een internationale zegetocht achter de rug: van Colombia tot China werd het onder heel uiteenlopende omstandigheden gedanst. “Daardoor is de productie enorm gegroeid, veel meer ‘eigen’ geworden.”
Een torenhoge telefoonrekening. Daarmee begon zo’n vijftien jaar terug de voorbereiding van de nieuwe Giselle. Rachel Beaujean, adjunct-artistiek leider van Het Nationale Ballet, belde dagelijks met haar ‘partner in crime’: Ricardo Bustamante, tegenwoordig hoofd van de artistieke staf van het San Francisco Ballet. “Om zes uur ’s avonds, vanwege het tijdsverschil.”
Urenlang spraken de twee over het libretto, de volgorde van de scènes, de invulling van de karakters en, vooral, de betekenis van het ballet. “Want”, zegt Bustamante, “Giselle is zo goed als de ‘spirit’ die je eraan weet te geven.” Beaujean: “Voor ons draait het ballet niet in de eerste plaats om de passen, maar om het gevoel en de intensiteit waarmee de choreografie wordt uitgevoerd. Giselle moet dieper raken dan de huid.” Bustamante: “Met name de tweede akte is van zó’n etherische schoonheid, dat zelfs mensen die nooit eerder naar ballet zijn geweest er volledig door gehypnotiseerd kunnen raken.” Beaujean: “De choreografie, de compositie van de dansen is fenomenaal. Giselle heeft, mits goed gebracht, geen houdbaarheidsdatum. Het is tijdloos, net als De Nachtwacht.”
Oprechte liefde
De twee hebben beiden hun sporen in het ballet verdiend: Beaujean was ooit een prachtige, imponerende Myrtha; Bustamante een heel bijzondere Albrecht, naast prima ballerina’s als Carla Fracci en Alessandra Ferri. Beaujean: “Ik wilde dit avontuur per se aangaan met een ervaren Giselle of Albrecht, iemand die het ballet van begin tot eind heeft doorleefd. Ricardo heeft zijn rol geleerd van Mikhail Baryshnikov en er later ook met Rudolf Nureyev en Vladimir Vasiliev aan gewerkt.”
Van meet af aan wisten Beaujean en Bustamante dat in hun versie de zuivere, pure liefde de boventoon zou voeren. Bustamante: “Er zijn dansers die Albrecht neerzetten als een Casanova, een flirt, die botweg speelt met de gevoelens van Giselle.” Beaujean: “Wij vinden echter dat een zó dramatisch verhaal niet gebaseerd kan zijn op het spel van iemand. In onze visie houdt Albrecht oprecht van haar en dus wilden we alle emoties die dat tot gevolg heeft zichtbaar maken.”
Ook over de rol van Giselle waren ze het volledig eens: “Ze moet een vrouw van vlees en bloed zijn, een vrouw die ook na haar dood tot liefde en vergeving in staat is. Niet simpelweg een spook dat uit haar graf herrijst.”
Betekenisvol voor hedendaags publiek
Beaujean en Bustamante benadrukken dat hun productie ‘géén moderne hercreatie’ van het negentiende-eeuwse ballet is, maar voor alles ‘een product van keuzes en smaak’. Bustamante: “Ons belangrijkste uitgangspunt was om Giselle zodanig te vitaliseren dat het aantrekkelijk en betekenisvol is voor een eenentwintigste-eeuws publiek. Je moet, vinden wij, echt meegesleept worden door het drama.”
Dat leidde tot de nodige ingrepen in, vooral, de eerste akte van het ballet, variërend van het terugbrengen van (eerder verloren gegane) mimescènes, tot het toevoegen van nieuwe dansen, zoals een pas de quatre, een variatie voor Albrecht en een wijnstampdans. Beaujean: “Toevoegingen die bij de première in 2009 hier en daar flink bekritiseerd werden. Maar al bij de reprise in 2012 had niemand het er meer over. Albrechts rol is nu veel gelijkwaardiger aan die van Giselle. En de wijnstampdans zorgt voor nét even die afwisseling, een soort ‘comic relief’.”
Feit blijft nu eenmaal dat de tweede akte – het pièce de résistance van Giselle – abstracter en daardoor als vanzelf moderner aanvoelt, waar de ‘boeren’ eerste akte veel moeilijker ‘invoelbaar’ te maken is voor een hedendaags publiek. “Maar”, benadrukt Beaujean, “zonder die aardse eerste akte zou de tweede akte nooit zó prachtig etherisch zijn.”
Zuurstofflessen
Sinds 2009 is de nieuwe Giselle-productie op reis geweest naar het Colombiaanse Bogotá, het Turkse Izmir, naar Spanje, het Zweedse Göteborg en naar de Chinese steden Shanghai, Beijing en Hangzhou. Beaujean: “Voor Ricardo waren met name de optredens in Colombia, zijn geboorteland, bijzonder. Alsof hij voor eerst zijn ‘baby’ mee naar huis nam.”
Bogotá ligt op 2600 meter hoogte, waardoor de dansers veel last van zuurstofgebrek hadden. “We dansten met zuurstofflessen in de coulissen. Vooral Albrecht en Myrtha hadden die hard nodig. Halverwege hun variaties diende de ‘man met de hamer’ zich aan, het gevoel dat je écht niet verder kunt dansen.”
In Beijing haakte Het Nationale Ballet met Giselle aan bij een Nederlandse handelsmissie. Beaujean: “De toenmalige Amsterdamse burgemeester Van der Laan zag het ballet voor het eerst en heeft, bekende hij, nodig traantje weggepinkt.”
Voor de dansers was het heel bijzonder om zoveel cultuurverschillen te ervaren, zegt Beaujean. “In China is men, na zolang van westerse cultuur verstoken te zijn geweest, enorm hongerig. Dan staat er opeens een batterij Chinezen op het toneel die allemaal gretig het decor staan te fotograferen. Verder is het publiek daar erg gericht op de techniek van de dans: bij een dubbele tour en l’air van Albrecht klapt iedereen. Terwijl we in Colombia merkten dat het ballet juist erg aansluit bij de spirituele, religieuze aard van het volk. Het idee dat mensen na hun dood als geesten terugkeren, vindt iedereen daar heel gewoon en men hecht sterk aan vergeving, of dat nu door God is of door een geliefde.”
Zelfvertrouwen
Al deze ervaringen hebben hun sporen nagelaten in de productie, er meer levendigheid aan gegeven, zegt Beaujean. “We hebben zoveel beleefd, onder zulke uiteenlopende omstandigheden opgetreden: in kleine theatertjes met – door de beperkte ruimte – minder wili’s, in de ijzige kou, tijdens een flashmob in een winkelcentrum, met zuurstofgebrek en, in China, onder een dikke laag smog die”, schertst ze, “in de tweede akte wel voor een prachtige nevel zorgde.”
Door alle tournees hebben de dansers het ballet ook veel vaker dan gebruikelijk gedanst. Beaujean: “In Nederland keert een avondvullende productie gemiddeld om de vier jaar terug, maar Giselle is sinds 2009 – de coronaperiode uitgezonderd – veel vaker uitgevoerd. De dansers hebben zich hun rollen daardoor veel meer eigen kunnen maken. Het ballet is ‘ingedaald’, in al zijn details en nuances.”
Tekst: Astrid van Leeuwen
Etherische, tijdloze schoonheid
Herkomst van het ‘ballet blanc’
Etherische, tijdloze schoonheid
Herkomst van het ‘ballet blanc’
Luchtgeesten, schimmen, schaduwen, feeën, nimfen en dryaden: vanaf de jaren dertig van de negentiende eeuw waren de balletpodia ermee gevuld. Geïnspireerd door de uitgangspunten van de Romantiek voerden bovennatuurlijke wezens het publiek in zogenoemde ‘witte aktes’ mee naar andere werelden. Dat leidde tot een reeks wonderschone choreografieën, die nog altijd het hart raken en het oog betoveren.
Wie geen fervent balletliefhebber is, zal bij de term ‘witte akte’ niet direct een groot, vrouwelijk corps de ballet in witte tutu’s op zijn netvlies krijgen. Ook als je de term googelt, moet je je eerst door een indrukwekkend aanbod aan witte-akte-enveloppen heen werken, alvorens er één foto opduikt van de beroemde witte akte uit Giselle. Daarin is de hoofdrol weggelegd voor de ‘wili’s’, geesten van voor hun huwelijk gestorven bruidjes, die ’s nachts uit hun graven tevoorschijn komen om wraak te nemen op iedere passerende man.
Literaire bronnen
Voor klassiek-ballet-‘diehards’ vormen de witte aktes – of zoals de oorspronkelijke en duidelijkere naam luidt: ‘ballets blanc’ – echter niet zelden de kern van hun passie. De ‘witte balletten’ vonden hun oorsprong in Frankrijk, in de eerste helft van de negentiende eeuw. Het was de tijd van de Romantiek, waarin onderwerpen als de dualiteit tussen het fysieke (lichaam) en het spirituele (de ziel) en de idee dat achter alle aardse verschijnselen een hogere waarheid schuilgaat, centraal stonden. Veel klassiek-romantische balletten zijn gebaseerd op literaire bronnen. Zo legde Théophile Gautier, een van de leidende schrijvers van de Franse Romantiek, de basis voor Giselle, daartoe geïnspireerd door een Slavische legende over de wili’s in Heinrich Heines De l’Allemagne.
Droomscènes
Als voorloper van het ‘ballet blanc’ wordt vaak ‘De dans van de dode nonnen’ genoemd, een onderdeel van Giacomo Meyerbeers opera Robert le Diable uit 1831, waarvoor Filippo Taglioni de choreografie maakte, met zijn dochter Marie in de hoofdrol.
Een jaar later danste deze Marie Taglioni de hoofdrol in La Sylphide (nog altijd op het repertoire bij Het Nationale Ballet), over de Schotse boerenzoon James die heen en weer geslingerd wordt tussen de liefde voor zijn verloofde Effie en de hang naar een andere, hogere wereld, gesymboliseerd door een bosnimf (sylphide) en haar ‘luchtige vriendinnen’. Het was voor het eerst dat een titelrolvertolkster een heel ballet op spitzen danste en in de droomscènes van het ballet trad een groot, vrouwelijk corps de ballet van sylphides aan, gehuld in lange witte tutu’s – waarvan de term ‘ballet blanc’ werd afgeleid.
Nieuwe impuls
Veel beroemde witte aktes volgden, met als bekendste, meest zuivere voorbeelden de tweede akte in Giselle (1841), het ‘Rijk der Schimmen’ in La Bayadère (1877) en de tweede en vierde akte in Het Zwanenmeer (1877/1895), waarbij in de laatste twee balletten de lange rokken in latere producties plaatsmaakten voor korte tutu’s. Begin twintigste eeuw gaf choreograaf Michel Fokine het genre een nieuwe impuls door het ‘ballet blanc’ in zijn Chopiniana (1907) – later omgedoopt tot Les Sylphides – te ontdoen van een verhaallijn en zo in feite het eerste pure muziekballet te creëren.
Nachtwacht
Dat veel van de grote negentiende-eeuwse balletten de tand des tijds hebben doorstaan en nog altijd wereldwijd bejubeld worden, danken zij vaak vooral aan hun witte aktes – adembenemende fragmenten van pure, klassieke dans. Want, zo zegt Rachel Beaujean, die in 2009 (samen met Ricardo Bustamante) de nieuwe Giselle-productie van Het Nationale Ballet creëerde: “De witte akte van Giselle is van zó’n etherische schoonheid, de compositie van de dansen is ronduit fenomenaal. Het ballet heeft daardoor ook geen houdbaarheidsdatum. Het is tijdloos, net als De Nachtwacht.” En voormalig prima ballerina Natalia Makarova (die haar versie van La Bayadère bij Het Nationale Ballet instudeerde) noemt het ‘Rijk der Schimmen’ in La Bayadère “de meest geweldige choreografie ooit gemaakt voor een corps de ballet, met zijn formalisme, harmonie, precisie en vereiste kristalheldere uitvoering.”
Virtual reality
Geen wonder dat het ‘ballet blanc’ ook choreografen in de twintigste en eenentwintigste eeuw altijd is én zal blijven inspireren. Nog steeds worden nieuwe, traditionele, maar ook hedendaagse, eigenzinnige varianten uitgebracht van de hierboven genoemde balletten. Een van die traditionele versies is de Zwanenmeer-productie die Engelsman Derek Deane creëerde voor het English National Ballet, met maar liefst zestig in plaats van de gebruikelijke vierentwintig zwanen (in 2024 opnieuw te zien in de Royal Albert Hall in Londen, en onlangs – in een aangepaste vorm met minder zwanen – uitgevoerd in Theater Carré). Want, zegt Deane: “Dat corps de ballet van zwanen is voor mij nog belangrijker dan de soliste. Ze vergroten als het ware haar pijn, als rimpels in een vijver.” De Britse choreograaf Matthew Bourne koos in plaats daarvan voor een ‘all-male’ Zwanenmeer en net als hij houdt ook de Brits-Bengaalse choreograaf Akram Khan in zijn eigentijdse Giselle het concept van een ‘ballet blanc’ in stand, al zijn de wili’s in zijn productie ‘geesten van fabrieksarbeiders die wraak zoeken voor alles wat hun in het leven is aangedaan’. Van veel balletklassiekers zijn er tegenwoordig bovendien kunstschaats-, musical- en hiphopversies, meestal inclusief een variant op het ‘ballet blanc’, en in zijn virtual-reality-productie Night Fall (uit 2016) geeft choreograaf en voormalig Nationale Ballet-danser Peter Leung de toeschouwer zelfs het gevoel zélf deel uit te maken van een ‘ballet blanc’.
Tekst: Astrid van Leeuwen
De wili’s in Giselle: bedrogen en wraakzuchtig
That gives me the willies! Het zou – volgens diverse bronnen – zomaar kunnen dat deze Engelstalige uitdrukking (‘daar krijg ik de kriebels van’) afgeleid is van het verhaal van de wili’s in Giselle. Voor het oorspronkelijke libretto van het ballet uit 1841 liet de Franse schrijver Théophile Gautier zich vooral inspireren door een oude, in Heinrich Heines De l‘Allemagne (1835) beschreven Slavische legende, handelend over geesten van bedrogen maagden die voor hun huwelijksdag zijn gestorven. Volgens de legende spookten deze zogeheten wili’s ’s nachts in de bossen en op de wegen eromheen rond, waar ze – uit wraak – jonge mannen lokten en hen dwongen tot een dodendans. De legende en de exacte naam van de geesten nemen binnen de Oost-Europese folklore overigens verschillende vormen aan, variërend per regio: de ene keer ging het om meisjes die vervloekt waren door God, de andere keer om meisjes die ongedoopt stierven, maar vaak dus om jonge vrouwen die voor hun trouwdag door hun geliefde werden verraden. Over de herkomst van het woord ‘wili’ doen ook verschillende verhalen de ronde, maar de meest aannemelijke verklaring is dat het afstamt van het Servo-Kroatische woord ‘vila’ (spreek uit ‘wila’), dat bosnimf, geest of sprookjesachtig wezen betekent. In tegenstelling tot feeën, die geboren worden als natuurgeesten, nemen deze ‘vile’ pas na hun dood de vorm van geesten aan en daarbij staan ze, anders dan feeën, bekend om hun wreedheid tegenover levende, sterfelijke mensen.
Ook vandaag de dag is de legende van de wili’s (en zijn varianten daarop) nog een inspiratiebron voor schrijvers en andere kunstenaars. Ze lijken zelfs op te duiken in een aantal Harry Potter-boeken van J.K. Rowling. In Harry Potter en de vuurbeker introduceert de Britse schrijver de ‘veela’ (‘glamorgana’s’ in de Nederlandse vertaling) voor het eerst: “de mooiste vrouwen die Harry ooit gezien had, met een huid die helder glanst als de maan”. Met hun uiterlijk en hun dansen hypnotiseren deze ‘veela’ mannen en dwingen hen tot de meest impulsieve en ridicule acties. “En”, zo schrijft Rowling, “als ze ophielden met dansen zouden er vreselijke dingen gebeuren.”
‘De arme schepsels zijn niet in staat om vredig in hun graf te rusten. In hun verstikte harten, in hun levenloze voeten, leeft de liefde voor de dans voort die ze bij leven niet hebben kunnen bevredigen. Op het middernachtelijk uur rijzen zij uit hun graven, komen in groepen samen langs de rand van de weg, en wee de jongeman die hun pad kruist.’
Tekstfragment afkomstig uit Heinrich Heines De l’Allemagne
Afbeelding: La légende des willis, een werk van de negentiende-eeuwse Franse schilder Hugues Merle
Leidmotieven als muzikale gidsen
Leidmotieven als muzikale gidsen
Over de muziek in Giselle
Leidmotieven, emotionele diepgang en muzikaal vakmanschap: de muziek van Giselle leidt het publiek naadloos door het verhaal en is een perfecte aanvulling op de choreografie. De Franse componist Adolphe Adam (1803-1856) componeerde de partituur in slechts drie weken, waarbij hij muzikale vernuftigheden inzette om een romantisch en tragisch verhaal te vertellen.
Adolphe Adam was een componist die zich met veel passie richtte op het componeren van muziek voor theater, met als resultaat een oeuvre dat bestaat uit meer dan tachtig werken voor onder meer opera, ballet en vaudeville. Hoewel Giselle vandaag de dag een van de meest geliefde romantische balletten is, stond Adam gedurende zijn leven vooral bekend om de 39 opera’s en operettes die hij componeerde en kennen de meeste mensen hem tegenwoordig misschien wel vanwege de wereldberoemde kerstklassieker O Holy Night (in het Frans Cantique de Noël).
Met zijn veelzijdige muzikale oeuvre en toewijding aan de kunst legde Adam een stevige basis voor zijn meesterwerk Giselle. Adam schreef eenvoudige, maar doeltreffende melodieën met simpele harmonieën die direct begrepen werden door de dansers van zijn tijd. Zijn uitgebreide gebruik van leidmotieven in Giselle – terugkerende muzikale thema’s die geassocieerd worden met personages, objecten of emoties – is ongetwijfeld een factor die heeft bijgedragen aan het succes en de langdurige populariteit van het ballet. Het was niet voor niets dat Pjotr Iljitsj Tsjaikovski inspiratie putte uit het gebruik van leidmotieven in Giselle voordat hij tussen 1875 en 1876 begon aan zijn eerste balletcompositie: Het Zwanenmeer.
Leidmotieven als emotionele puzzelstukjes
Terwijl het verhaal van Giselle zich ontvouwt, brengt de entree van Albrecht in de eerste akte niet alleen het verhaal in beweging, maar introduceert het ook het kenmerkende leidmotief van dit boeiende personage: een dynamisch en opwindend thema. De levendigheid en vitaliteit van het thema schildert het portret van een avontuurlijke en zelfverzekerde jongeman in de bloei van zijn leven. Het motief wordt vaak geassocieerd met zijn romantische doel en zijn passie voor Giselle, de vrouw op wie hij verliefd wordt. In de muziek zijn crescendo-uitbarstingen en een opzwepend tempo te horen, waardoor de luisteraar de opwinding en vastberadenheid van Albrecht kan voelen.
Bij de introductie van Giselle worden direct twee belangrijke thema’s geïntroduceerd. Het eerste wordt gespeeld in een 6/8 maatsoort – een zorgeloos en ‘huppelend’ ritme dat luisteraars doorgaand associëren met de speelse kindertijd. De onschuld en naïviteit van het thema portretteren Giselle als een kwetsbare jonge vrouw die nog maar net haar jeugdjaren achter de rug heeft. Het tweede thema is het liefdesthema van Giselle en Albrecht, dat klinkt wanneer ze elkaar ontmoeten in de befaamde ‘hij houdt van me, hij houdt niet van me’-scène: een zacht thema bestaande uit drie tonen in een vraag-en- antwoord structuur. Giselle stelt in dit motief de vraag of Albrecht oprecht van haar houdt: een tedere melodie die haar kwetsbaarheid weergeeft. Het antwoord op deze vraag komt vanuit Albrecht, en hieruit blijkt zijn passie voor en toewijding aan Giselle. Deze vraag- en-antwoordstructuur symboliseert de wederzijdse aantrekkingskracht tussen de twee hoofdpersonages.
In de tweede akte, na de tragische dood van Giselle, ondergaat Albrechts thema een dramatische verandering. Terwijl hij bloemen naar het graf van Giselle brengt, wordt het thema melancholisch, somber en doordrongen van verdriet en spijt. Deze verandering komt tot uiting in een emotionele solo op de cello in een mineurtoonsoort. Het leidmotief van Giselle blijft in de tweede akte herkenbaar en onveranderd, wat haar onsterfelijkheid en haar onveranderlijke zuiverheid symboliseert. Hoewel Giselle fysiek is gestorven en een wili is geworden, zijn haar geest en haar liefde voor Albrecht nog steeds aanwezig. Dit wordt muzikaal weerspiegeld door het gebruik van haar leidmotief, dat blijft resoneren, zij het met een melancholische en spookachtige kwaliteit die past bij haar bovennatuurlijke aard.
De noodlottige Hilarion
In Giselle betreden we het hart van een complexe liefdesdriehoek. Naast de centrale figuren, Giselle en Albrecht, is er nog een derde personage dat zijn stempel drukt op dit romantische drama: Hilarion. Als aanbidder van Giselle voegt hij een extra laag van intrige toe aan het verhaal. Zijn leidmotief in de muziek illustreert zijn standvastigheid en diepgewortelde jaloezie, en belicht de heftige emoties en conflicten die zich ontvouwen in zijn streven om Giselle voor zich te winnen, ondanks haar liefde voor Albrecht. Hilarions motief is steeds hoorbaar wanneer hij het toneel betreedt, en toont sterke gelijkenissen met het beroemde noodlotsthema in de Vijfde Symfonie van Beethoven: een vette knipoog naar het rampscenario dat de jachtopziener en aanbidder van Giselle in de tweede akte te wachten staat.
Terwijl de muziek in de eerste akte ons in een dorp plaatst tijdens een zonnige dag, versterkt de muziek in de tweede akte de sfeer van de nachtelijke scènes in het bos. In de eerste akte wordt al een voorbode van de aankomende tragedie gegeven wanneer Berthe, de moeder van Giselle, haar waarschuwt voor het onvermijdelijke lot dat haar te wachten staat. De dreigende muziek schildert de aanstaande ramp van haar overlijden en introduceert het thema dat later, in de tweede akte, de spookachtige wili’s kenmerkt. Het leidmotief van de wili’s wordt gekenmerkt door donkere klanken, die hun bovennatuurlijke aard en de dreiging die ze vormen voor de mannelijke personages weerspiegelen. Het thema wordt voornamelijk uitgedragen door strijkers, die met geweldige beheersing sombere, uitgerekte noten laten klinken, waardoor ze een huiveringwekkende sfeer weten te creëren. Met behulp van tremolo, een techniek waarbij de snaar snel en herhaaldelijk wordt aangeslagen, voegen ze een extra spannende klankdimensie toe.
Betoverende verteller
Het gebruik van leidmotieven in Giselle illustreert op meesterlijke wijze hoe muziek de kracht heeft om emoties, personages en verhaallijnen te versterken en verbinden. Adolphe Adams doordachte inzet van deze muzikale thema’s creëert een diepgaande en meeslepende ervaring voor het publiek. Elk leidmotief fungeert als een emotioneel referentiepunt dat de kijker door het complexe web van liefde, jaloezie, wraak en vergeving leidt. Het is onder andere dit kunstzinnige gebruik van leidmotieven dat Giselle tot een tijdloze en ontroerende klassieker maakt, waarbij de muziek als een betoverende verteller fungeert die het verhaal tot leven brengt.
Tekst: Stan Schreurs
Programmaboek
Word Vriend van Het Nationale Ballet
Als Vriend steunt u de dansers en makers van Het Nationale Ballet. U bent voor hen onmisbaar en daar doen wij graag iets voor terug. Voor Balletvrienden organiseren we exclusieve activiteiten achter de schermen. U ontvangt van ons het Vriendenmagazine en u krijgt voorrang bij de verkoop van plaatsbewijzen.